Suns Jini-technologie is de belofte van het alomaanwezige netwerk. Geen gezeur meer met drivers en configuraties, geen gesleep meer met computers en stekkers. Jini belooft ‘plug-and-work’ voor iedere gebruiker, met ieder apparaat, overal en altijd. Iedere printer, faxmachine, smartcard, videoprojector, magnetron en koelkast wordt een leverancier van elektronische diensten in een spontaan netwerk waarin data en Java-code van hot naar her vliegen.
Voor Goldie Hawn, Cher, Jack Nicholson, Don Johnson en andere Amerikaanse sterren is Aspen, Colorado, de plaats om gezien te worden in de sneeuw. Gewone stervelingen kunnen in een gondel van de skilift op Ajax Mountain knietjevrijen met Sharon Stone of Madonna. Het nabijgelegen Vail mag dan meer en betere afdalingen hebben, je moet in Aspen zijn om beroemdheden te zien of zelfs in het voorbijgaan aan te raken. Het is een plek waar rijke lui een villa van tien miljoen dollar laten afbreken omdat de tegels in de badkamer hen niet bevallen. Wat Miami Beach voor het strandleven is, dat is Aspen voor de wintersport: ’the place to be’.
Wat heeft een ski-oord voor de jetset te maken met de toekomst van gedistribueerde gegevensverwerking? Antwoord: Jini!
In 1989 vestigt Bill Joy, medeoprichter en opper’geek’ van Sun Microsystems, zich in Aspen en opent er zijn eigen onderzoeks- en ontwikkelingslab: Sun Aspen Smallworks. Joy wil zich in zijn lab niet gaan bezighouden met urgente maar met belangrijke ontwikkelingen. De machtig toppen van de Rocky Mountains schermen hem af van de druk van Silicon Valley, waardoor hij niet iets hoeft af te leveren dat onmiddellijk nut heeft. Joy geeft het lab de naam ‘smallworks’ omdat volgens hem ideeën altijd lijken op de organisaties die ze ontwikkelen. Dus zegt Joy: "Een kleine organisatie zal eenvoudige dingen bouwen die werken." En Jini, een product van vier jaar geheim onderzoek in Smallworks, is klein en simpel maar allesbehalve bescheiden. Vanuit Aspen wil Jini wil de wereld veroveren, zelfs Zwolle.
Jini-hotel
Het Rustende Hert in Zwolle is anno 2002 een Jini-hotel. Je moet dat wel weten want het sobere logo van Sun Microsystems valt niet bepaald op tussen de stickers van Visa, Mastercard en de ANWB op de deur van de lobby. Maar Elly Molenbeek, hoofd afdeling verkoop van Flux, een middelgroot bedrijf dat plastic keukengerei aan de man brengt, herkent onmiddellijk het Jini-symbool. Ze heeft immers dezelfde sticker op haar laptop. Sinds haar bedrijf de kantoorpanden in Groningen, Amsterdam en Breda heeft afgestoten, ontmoet zij haar vertegenwoordigers en verkopers alleen nog bij het magazijn in Tiel en in vergaderzalen verspreid door Nederland. Dat moeten dan wel Jini-vergaderzalen zijn. Flux is een ‘Jini-enabled’ bedrijf zonder vaste woon- of verblijfplaats.
Elly Molenbeek groet een aantal colega’s die zich verdringen rondom het koffie-apparaat en zet haar laptop pal voor een in de tafel ingebouwde infraroodpoort. Wanneer ze de computer inschakelt, ziet ze op haar monitor onder het Flux-logo met het gevleugelde bestek een venster verschijnen, getiteld Javaspace, met daarin een hele serie iconen van services die beschikbaar zijn in het lokale Jini-netwerk. Ze ziet onder andere een printer, een videoprojector, een telefoonaansluitting, een vergadermanager, een video-conferentieprogramma en een paneel voor de bediening van het audiosysteem in de zaal. In een apart venster ziet ze de iconen van drie laptops – twee PC’s en één Mac – die al door collega’s op tafel zijn gezet.
"Ik snap niet dat jullie nog steeds met die laptops zeulen", zegt Piet Jongbloed terwijl hij nonchalant zijn Javacard langs een kaartlezer haalt. ‘Turns available device into a personal device’, staat op de kaart. Iedereen negeert Piet, maar ze weten dat hij gelijk heeft. Piet Jongbloed, pas een half jaar bij Flux maar altijd haantje-de-voorste wat betreft technologie, werkt via een aanwezige netwerkcomputer en het www op de Linux-desktop van de PC die hij thuis heeft staan. Elly sleept de presentatie van het nieuwe marketingplan naar de projector-icoon. Achter in de zaal floept een videoprojector aan. Het is de nieuwste 3D Jini-projector van Canon. Vervolgens sleept ze de presentatie naar de printer en geeft deze opdracht kopieën te maken voor alle aanwezigen. Ze hoort Jongbloed hardop zuchten wanneer de printer begint te lopen. Wie wil er nog prints? Tijd voor koffie. Wanneer ze terugkomt op haar plek ziet ze een nieuw Javaspace- venster op haar scherm. Het is een Jini-federatie van apparaten in het netwerk van Hotel de Beer, een Jini-hotel in Breda, van waaruit de acht verkopers van rayon zuid deze vergadering zullen bijwonen. In dat venster ziet ze ook een projector, een printer en acht aparte iconen voor computers van colega’s in Brabant. Ze sleept en klikt en even later begint de printer in Breda ook te printen; ze krijgt een signaal dat de projector in Hotel de Beer ‘stand-by’ is. Op de videomonitoren in de vergaderzaal verschijnt plotseling een shot van de vergaderzaal in Hotel de Beer met acht koffielurkende vertegenwoordigers. ‘Goede morgen heren, kunnen we beginnen?’
Hoe werkt Jini?
Het bovenstaande is een vrije en vernederlandste bewerking van een verhaaltje dat te vinden is op de website van Sun Microsystems. Het doet denken aan een droom van Bill Joy over een toekomst waarin ieder apparaat en iedere service ‘Jini-enabled’ is en zonder mankeren (niks configureren, niks drivers) kan worden gebruikt over een netwerk. Op dat netwerk kunnen Javacode en data onbelemmerd heen en weer reizen, en bieden allerlei mogelijke apparaten hun diensten aan. Networking voor iedereen, overal en altijd. Hoe werkt dat dan? Jini – spreek uit Dzjienie – is een Amerikaanse verbastering van een Arabisch woord dat magiër of tovenaar betekent. Maar Jini is natuurlijk gewoon software; software met steralures.
De Jini-architectuur is opgebouwd uit vier lagen software die samen apparaten in een netwerk in staat stellen te opereren als een ‘federatie’ van intelligente apparaten. De Jini-software zit in een intelligent apparaat bovenop de Java Virtual Machine. De toplaag – de Lookup Service – is een directory-dienst met informatie over alle gebruikers en diensten in het netwerk waarin het apparaat is opgenomen. Ieder ‘Jini-enabled’ apparaat dat in het netwerk wordt ingeplugd, registreert zichzelf in deze laag. De tweede laag bestaat uit Javaspaces waarin objecten worden bewaard zodat gebruikers en andere apparaten deze kunnen ophalen en gebruiken. De derde laag is gebaseerd op Java’s Remote Method Invocation en bestaat uit een serie protocollen waarmee de apparaten in het netwerk code naar elkaar kunnen versturen. Daaronder zit het Boot, Join and Discover Protocol waarmee Jini-apparaten en -applicaties hun aanwezigheid in het netwerk kenbaar kunnen maken door middel van het afleveren van een 512-byte ‘discovery packet’.
In principe kan ieder apparaat met een Java Virtual Machine worden opgenomen in een Jini-netwerk. Maar ook apparaten en diensten zonder de Java Virtual Machine en Jini-code zijn in een Jini-netwerk te gebruiken. Een legacy-printer (niet-Jini) in een netwerk kan print-instructies ontvangen via een proxy die beschikbaar is op een server in het netwerk. De proxy is een stukje Java-code dat door het netwerk beweegt en functioneert als een gevolmachtigde voor diensten die zelf niet ‘Jini-enabled’ zijn, bijvoorbeeld omdat er te weinig resources zijn voor het draaien van een Java Virtual Machine.
Het hart van de technologie bestaat voor de gebruiker in de Javaspaces. Deze worden afwisselend door Bill Joy omschreven als bulletinborden of marktpleinen waar softwarediensten worden aangeboden aan de gebruikers van het netwerk: computerkracht, opslagruimte, printers, vertaalprogramma’s, enzovoort. Een Javaspace kan in omvang variëren van 10K tot 100 Mbytes. Sun wil met de Jini-technologie een universeel platform bieden waarop allerlei mogelijke apparaten kunnen samenwerken. Java is de taal en Jini het platform waarover Java gecommuniceerd wordt.
‘Communityware’
Jini wordt in augustus 1998 met veel bombarie geïntroduceerd door Wired, het Amerikaanse blad dat zoveel hype in zijn kolommen stopt. Bill Joy prijkt op de omslag met de kop: ‘Poof, there goes the desktop computer’. Vrij vertaald: ‘Boem, het is afgelopen met de desktop’.
Jini is inderdaad een nieuw wapen in de nimmer aflatende strijd tussen de twee paradigma’s die de computerwereld domineren: het Windows-paradigma van de centrale PC/server en het Sun-paradigma dat zegt dat het netwerk de computer is. Joy noemt de besturingssystemen als Windows en Solaris die geschreven zijn in C en C++ gestrande walvissen en logge olifanten die de wereld niet verder kunnen helpen. Joy: "Windows NT 4.0 bestaat uit 16,5 miljoen regels code waaruit de bugs nooit zullen verdwijnen. Het is veel te complex, alsof er een olifant in je woonkamer leeft". Netwerken die zijn opgebouwd rondom de logge, verouderde en veel te grote besturingssystemen zullen volgens Joy nooit goed functioneren. Zijn motto: maak alles zo eenvoudig mogelijk. Het is tijd voor een paradigmaverschuiving, en die verschuiving zal zich uiteraard voltrekken – this is Sun Microsystems, baby! – via Java en Jini. Joy zegt in Wired: "Jini is het volgende hoofdstuk in het Java-verhaal". Wanneer Java de lingua franca is van de software dan creëert Jini een platform waarop Java kan opereren. In de tweede helft van 1999 zal Sun op de markt komen met de eerste twee onderdelen van Jini. Dat is in de eerste plaats de Jini-software die bovenop bestaande besturingssystemen en netwerken functioneert (de eerste versies zullen bedoeld zijn voor de ‘gestrande walvissen’ Solaris en Windows NT). De tweede component is de software waarmee alle mogelijke apparaten kunnen worden opgenomen in een Jini-netwerk of, zoals Joy zegt, een federatie van Jini-apparaten. Het zal duidelijk zijn dat zowel Java als Jini alleen succesvol kunnen zijn wanneer ze alom worden gebruikt.
Hoe krijgt Sun zijn Jini-technologie in Hotel Het Rustende Hert in Zwolle? Sun is nog bezig een licentiemodel te ontwikkelen dat het midden houdt tussen het weggeven en het verkopen van de technologie. Joy noemt Jini ‘community source’. Hij bedoelt daarmee dat de gemeenschap van programmeur en hackers naar eigen inzicht met de Jini-broncode mag stoeien. Maar wie commerciële applicaties op de markt wil brengen, moet het product eerst bij Sun aan een compatibiliteitstest onderwerpen en bovendien royalties betalen. Naast freeware en shareware hebben we dus nu ook communityware. Dat een Californische rechter Microsoft (voorlopig) heeft verboden een gecorrumpeerde versie van Java op de markt te brengen is een aardige steun in de rug voor dit model.
Producenten van Jini
Een aantal producenten van computers, randapparatuur en consumentenelektronica is reeds bezig producten te ontwerpen met ingebedde Jini-software. Het gaat volgens een persbericht van Sun onder andere om Nec, Toshiba, Quantum, Ericsson, Siemens, Computer Associates, Fed Ex, Canon, Epson, Novell, Mitsubishi en Seagate. Joy verwacht dat deze bedrijven een of twee dollar van ieder Jini-apparaat dat ze verkopen als royalty zullen betalen aan Sun. Novells betrokkenheid is des te opvallender omdat Bill Joy in juli 1998 is benoemd tot lid van de raad van bestuur van Novell. De Jini-technologie wordt nadrukkelijk genoemd in het persbericht waarin Joys benoeming bekend wordt gemaakt.
Novells ceo Eric Schmidt – vroeger een collega van Joy bij Sun – zegt: "De benoeming van Bill Joy is bedoeld als ondersteuning van Novells strategie om de intelligente infrastructuur van Internet te leveren die ondernemingen nodig hebben om te wedijveren in de genetwerkte economie".
Quantum Corporation, een maker van disk drives in het Californische Milpitas, wil Jini-technologie gebruiken om drives te introduceren die een ingebouwde netwerkverbinding hebben. Zo’n disk hoeft dus niet via een besturingssysteem te worden geconfigureerd om diensten aan te bieden aan het netwerk. De disk drives van Quantum geven een idee hoe de meer gedecentraliseerde Jini-netwerken eruit zullen zien wanneer de gestrande walvissen als Solaris en Windows NT een zachte dood zijn gestorven. Jini-apparaten zullen dan zonder tussenkomst van een besturingssysteem op een server of PC direct met elkaar communiceren. Een cellulaire telefoon in een Jini-netwerk kan rechtstreeks data versturen naar een ‘stand-alone’ disk drive of ander opslagsysteem. De digitale beelden van een Jini-camera worden niet gedownload naar de harddrive van een PC maar worden direct naar de printer gestuurd. Een DVD-drive in een thuisnetwerk stuurt rechtstreeks videobeeld naar een Jini-televisie of monitor.
De visie van Wired op de Jini-technologie is uiteraard nog grandiozer. In het augustusnummer wordt geprofeteerd dat de Jini-technologie alle elektronische apparaten van de wereld zal verenigen in een groot netwerk, een mondiaal zenuwstelsel dat alle bestaande netwerken zal inlijven. Kortom: intelligente apparaten aller landen, verenigt u! De diensten van supercomputers en broodroosters zullen wereldwijd ter beschikking komen aan wie ze maar wil gebruiken. Dit netwerk is in de optiek van Wired een levend organisme dat zich volgens een eigen interne genetische code alsmaar verder uitbreidt en dat zich als belangrijkste taak heeft gesteld om Bill Gates en zijn PC-paradigma levend te verslinden. Jini mag dan steralures hebben, Wired overdrijft.
Teake Zuidema, freelance medewerker