Zal de IT-branche de huidige ‘boom’ van het millenniumprobleem in het voorjaar van 2000 moeten bekopen met een recessie? De Britse ’trendwatcher’ Martin Butler is er niet bevreesd voor. De redding komt van de elektronische handel: nieuwe markten, nieuwe aanbieders, en nieuwe vormen van informatietechnologie. De hoogtijdagen van de erp-pakketten zijn voorbij, maar de vervangers staan al gereed in de coulissen. Als Europa mee wil doen, zal het wel op tijd wakker moeten worden en meer durf en risico gaan etaleren. Een gesprek op het breukvlak van twee millennia.
Martin Butler is een rustig en weloverwogen formulerende Brit. Oprichter en directeur van de Butler Group, een onderzoeksbureau op het terrein van de informatietechnologie met een omzet van rond de 10 miljoen dollar. Middels seminars en onderzoeksrapporten houdt het bureau de markt op de hoogte van trends en ontwikkelingen.
Butler schaart zich onder de optimisten: "Ik verwacht dat er een grote ‘boom’ in de IT komt nadat het jaar 2000-probleem is opgelost". Grote drijvende kracht zal de elektronische handel zijn. "Heel veel IT-managers kijken naar elektronische handel als het volgende grote probleem dat ze moeten aanpakken. Mensen kijken nu vooruit. Twee jaar geleden deed niemand dat. Het enige dat ze aan de horizon zagen was het jaar 2000."
"Bedrijven zullen hun business opnieuw gaan uitvinden, de manier waarop ze handel drijven in de markt. De vraag naar nieuwe technologie zal enorm zijn". De komst van draagbare apparaatjes die de functie van telefoon en computer in zich verenigen zal die trend alleen nog maar versterken. "In de wereld van convergerende technologie zal Windows CE van Microsoft de strijd moeten aanbinden met Symbian van Motorola, Nokia en Ericsson. Dat is het strijdperk in de komende tijd, voor zover ik het kan bekijken".
Opmerkelijk genoeg ziet Butler de consumenten als de drijvende kracht achter deze ontwikkeling. "Tot nu toe hebben de bedrijven bepaald hoeveel technologie gebruikt zou worden door hun klanten. Dat is voorbij. De klanten zullen eisen dat de bedrijven waarmee ze zaken doen hun draagbare communicatie-apparaatjes benutten. En dat is de stuwende kracht voor de revolutie van de elektronische handel: winkelen, reizen, financiële dienstverlening."
Business-to-business handelsverkeer, door velen gezien als speerpunt van de elektronische handel ziet Butler eerder als volgend. Omdat de markten in wezen real-time werken, zal ook de rest van de aanbodsketen mee moeten. "Binnen vijf jaar zullen we een totale omwenteling meemaken: de consument zal aan de aanbieders dicteren hoe IT gebruikt moet worden. Dat is een punt dat ik heel vaak naar voren breng op onze conferenties: IT-managers zullen zich schrap moeten zetten voor deze omkering van kip en ei".
Concurrentie aanbieders
Uit zijn contacten met het bedrijfsleven in Groot-Brittannië en de rest van Europa heeft Butler de indruk overgehouden dat de grote ondernemingen zo goed als klaar zijn, zeker waar het de cruciale bedrijfsapplicaties betreft. Bij de middelgrote en kleine bedrijven is de situatie zorgelijker. "We hebben nogal wat aanwijzingen dat zij de hele zaak niet zo serieus nemen. Zij zullen wellicht problemen krijgen. Via productie- en distributieketens kan dat natuurlijk van invloed zijn op grotere ondernemingen".
De grote bedrijven hebben de afgelopen jaren op grote schaal erp-pakketten gebruikt om hun systemen millenniumbestendig te krijgen. "Dat heeft de omzetten en winst van SAP en Baan de laatste jaren fors opgestuwd. Voor zover ik kan overzien is het geen toeval dat SAP en Baan thans naar een wat minder winstgevende toekomst kijken. De reden dat Baan en Peoplesoft geen al te beste cijfers bekend maken en dat hun aandelenkoersen flink gedaald zijn (overigens net als die van SAP), is dat de markt zeer terecht anticipeert op een enorme concurrentie tussen de aanbieders." Het millennium-fenomeen dreef de verkoop en de ontwikkeling van erp-software op tot grote hoogte. Butler vindt het dan ook onzin als Baan probeert slechte kwartaalcijfers te verklaren uit een soort kopersstaking vanwege het millennium. "Dat is alleen maar een excuus. Baan lijdt nu omdat de concurrentie toeneemt. En dat wordt alleen maar erger."
Butler vergelijkt de situatie met die in de markt van databases zo’n vijf jaar geleden. "Oracle, Informix, Sybase dachten allemaal dat ze unieke producten hadden. De markt besloot dat ze massaproducten hadden. En nu Microsoft SQL-server 7 aanbiedt, is er een massa-product dat in een bundel komt met NT. De aanbieders concurreren op prijs. En dat is precies wat er ook gaat gebeuren met SAP, Baan en Peoplesoft." Dat SAP het zoveel beter doet dan Baan verklaart Butler uit ‘momentum’. "Baan is een veel kleinere organisatie, en voelt die concurrentie dus veel eerder. Maar ook SAP zal er niet aan ontkomen."
Baan terughoudend
Sommige commentatoren van de erp-markt wijzen er op dat SAP een sterke advies-divisie heeft, terwijl Baan meer een pure software-ontwikkelaar is gebleven. Butler is het daar niet mee oneens, maar noemt het toch niet meer dan een ‘vertragende factor’. "Ook hier kun je een analogie trekken met Oracle en de andere database-leveranciers: Sybase en Informix hebben geen echte dienstendivisie. Als er slechte tijden komen, zoals nu, dan voelen ze dat meteen. Terwijl Oracle in dat geval nog steeds de dienstendivisie heeft die de helft van hun omzet uitmaakt en nog steeds groeit. Zij kunnen zich dus wat meer beschermen tegen de effecten van een markt die via prijs reageert."
Butler vreest dat het voor Baan aan de late kant is om dezelfde richting op te gaan. "Ze moeten wat nieuws verzinnen. Baan zal niet in staat zijn als een dief binnen te sluipen en een deel van de markt weg te stelen van SAP of Oracle, Price Waterhouse of wie dan ook. Ze zouden zich eigenlijk meer moeten richten op de nieuwe typen applicaties voor elektronische handel. Dat doen ze in feite ook. Ze hebben een heel goeie suite van e-handelapplicaties die zich simpel laat inpluggen in hun erp-pakket. Ik betwijfel echter of ze dit voldoende duidelijk maken op de markt. De meeste mensen zien SAP, Baan en Peoplesoft toch als leveranciers van massaproducten die in hoge mate vergelijkbaar zijn.
Een mogelijke reden voor het feit dat Baan terughoudend is om duidelijk naar buiten te treden met hun nieuwe producten, is het gebruik van Java. Strategisch een juiste keuze, vindt Butler, maar wel een die het Barneveldse bedrijf afhankelijk maakt van de snelheid van just-in-time compilers en Java Virtual Machines van derde partijen. "Ze zouden zich best wel eens rustig kunnen houden totdat de applicaties echt snel werken. Een van de problemen met e-handel is dat je de applicaties niet kunt samenflansen zoals tot op zekere hoogte mogelijk is met relationele databanken. De business lijdt gelijk schade. Misschien houdt Baan zich wel gedeisd tot die technologie er klaar voor is."
Internet-bankieren
Butler verbaast zich vaak over het gebrek aan interesse en begrip voor komende ontwikkelingen bij directies en raden van bestuur. "Neem nu Yahoo. Van oorsprong een zoekmachine op Internet, nu al een van de belangrijkste concurrenten van de grote banken in Amerika. Yahoo biedt een Visa-card aan, en gaat dus de financiële dienstverlening in. IT-managers van diverse bedrijven kennen Yahoo en zien de bedreiging. Ze kankeren dan op hun directie. Let wel: 15 procent van de Internet-gebruikers in de VS doet aan Internet-bankieren. Naar waarde gemeten gaat het echter om dertig percent van de totale markt. Het zijn de meer winstgevende klanten van de bank, de hoger opgeleiden. De traditionele banken in de VS blijven zitten met de ‘mindere’ klanten. Ze moeten dus hun tarieven verhogen, en worden daarmee minder aantrekkelijk. Zodoende verliezen ze steeds meer klanten aan de niche-bankiers. Een bekend fenomeen dat te boek staat als de ‘banking deathspiral’. Het is vreselijk dat het senior management in veel grote banken zich daar niet bewust van is."
Butler voorspelt dat bedrijven met een actieve, goed geïnformeerde directie het veel beter op de markt gaan doen. Die gaan in de nabije toekomst de grote winsten behalen. Van banken die voor deze ontwikkelingen de ogen sluiten, mag worden aangenomen dat ze binnen vier of vijf jaar een groot deel van hun beste klanten verloren zullen hebben.
Geloof in NT
De IT-managers voeren niet alleen strijd tegen de directie van hun onderneming. Het is ook oorlog op hun eigen afdeling. Butler noemt het de strijd tussen de ‘pakken’ en de ‘spijkerbroeken’. "De commerciële leiding van het bedrijf en de IT-managers willen gewoon aan het werk. Zij zien Windows NT als goede ‘plug-and-play’ omgeving. Oh, gaan we SAP implementeren? Pak de NT-versie, zet hem op een NT-server, hang hem in het netwerk, en draaien maar. Rechttoe-rechtaan, zonder exotische of obscure technologie. Daarnaast zijn er de techneuten. Typisch de jongens die van Linux houden; ze zijn verliefd op de technologie. Tussen deze twee kampen bestaat in veel ondernemingen een echt conflict. Ik zie dat regelmatig."
"De techneuten zijn helemaal niet zo tuk op NT en de Windows-omgeving. Het haalt de ‘fun’ weg. IT-managers en zakenlui willen gewoon snel een oplossing draaiend hebben. Niet omdat het zo leuk is, maar omdat het een zakelijk probleem oplost." Het probleem is volgens Butler, dat de mannen in de spijkerbroeken heel machtig zijn. "Die kun je niet zomaar terzijde schuiven. Zij weten hoe je al die techniek aan de praat moeten krijgen. Windows geeft in potentie meer macht aan de pakken. Je hebt er niet zo’n zwaar contingent techneuten voor nodig om het te laten werken. De spijkerbroeken voelen zich een beetje overbodig worden. En ze raken de mystiek van hun vak een beetje kwijt…"
"Deze strijd moet in elke organisatie uitgevochten worden. We kunnen niet maar blijven doorgaan met steeds meer technologie-variaties of complexiteit. Alsmaar hogere eisen aan vakbekwaamheid en technische kunde om systemen aan de praat te krijgen en te houden. We komen op een punt dat besturingsomgevingen gewoon massaproducten zijn. Daarop zet je je software en bouw je applicaties."
Een van de voornaamste redenen voor deze ontwikkeling is dat het tempo waarin de business verandert zodanig toeneemt dat bedrijven zich niet kunnen permitteren ‘de auto opnieuw te tunen elke keer dat ze op reis willen. Het is sleutel erin, omdraaien en weg wezen’, aldus Butler.
‘High-end’
"Veel IT-managers zijn een beetje moe van technologie. Wat hebben ze de afgelopen vijf à tien niet doorstaan: open client/server-systemen, mainframes, bureaucomputers. Wat ze zoeken is een enkele omgeving voor zoveel mogelijk domeinen. NT draagt die belofte in zich. Het is nu al schaalbaar van het bureaublad tot aan het middendomein. De hoop met NT 5.0 is dat ook de ‘high-end’ binnen bereik komt. De belofte van een architectuur over de hele linie zou het leven aanzienlijk eenvoudiger maken voor de IT-managers."
De commerciële druk op de meeste IT-managers is immers zo groot dat ze de spelregels hebben moeten aanpassen, aldus Butler. Ze zijn nu op zoek naar een massaomgeving voor hun hardware en voor de besturing daarvan. Waar applicaties eenvoudig zijn te implementeren en snel aan te passen aan nieuwe behoeften en omstandigheden. "Een goede vergelijking is die van Dcom en Complus met het alternatief: Corba en Enterprise Java Beans. Kijk naar de specs van de laatste twee en met name naar de manier waarop ze transacties afhandelen: dat is heel complex. Meer dan genoeg touw om je aan op te hangen, zoals we in Engeland zeggen. Kijk naar diezelfde specs voor de eerste twee: die zijn in feite vrij simpel. Ze proberen niet elk denkbaar besturingssysteem te omvatten, elke soort applicatie, elke database management systeem. Ze zijn eenvoudig te implementeren, op een beperkt suite van (Windows) platformen. Corba en Enterprise Java Beans proberen alles te omvatten. Daarom is alles heel erg complex.
Veel ondernemingen kijken ook naar NT als een ‘high-end server’-omgeving. "Wat je moet bedenken is dat bedrijven als Unisys en NCR versies van NT hebben gecreëerd, die meer clustering en meer processoren ondersteunen. Ik weet dat iedereen zegt: "oh ja, NT is goed voor de ‘mid-range’-behoeften van de onderneming – dat is ook zo – maar het kan de ‘high-end’-eisen niet aan. Misschien dat Microsoft je daartoe niet in staat stelt, maar Unisys en NCR wel degelijk. Daarom zal NT een aanzienlijke kracht worden op het gebied van ‘high-end’-systemen. Omdat aanbieders als Unisys en NCR vastbesloten zijn daarvoor te zorgen."
NT 5.0 zal dat proces versnellen, verwacht Butler. "De perceptie bestaat – terecht of niet, dat weet niemand – dat NT 5.0 grotere schaalbaarheid en prestaties zal bieden. Daar zitten de meeste mensen op te wachten. Ook gelooft men dat NT 5.0 de problemen van grote netwerksystemen zal aanpakken. Niemand weet het zeker. Wat ik wel zeker weet, is dat er aanbieders zijn die daarin zullen slagen. Unisys, NCR, Amdahl, Tandem, Data General, misschien Digital… Uiteindelijk zijn het de traditionele grote aanbieders die NT tot een ‘high-end’ besturingssysteem zullen maken, niet noodzakelijkerwijs Microsoft zelf."
Culturele barrière Europa
Grote vraag is of Europa de Amerikanen kan bijbenen bij het ontwikkelen, verkopen en toepassen van nieuwe technologieën. Butler is daar niet echt optimistisch over. "De Amerikanen bewegen het snelst, daar is geen twijfel over mogelijk. Duitsland is een van de traagste landen. Net als Japan, overigens. Nederland zit onderin de middenmoot. De Amerikanen lopen door de bank genomen drie jaar op ons voor. En daar doen al voorspellingen de ronde dat de ‘bull’-markt op de aandelenbeurs onder impuls van de elektronische handel nog zeker vijf tot tien jaar zal voortduren. Ik denk dat dat klopt voor de VS."
Steeds meer handel verschuift naar de VS omdat de markt daar het meest innovatief is. "Ik weet zeker dat de Amerikaanse economie daar de komende vier of vijf jaar flink van profiteert. Kijk maar wat er gebeurt als je de inkoop van een Britse onderneming online brengt. Er zijn al gevallen bekend dat binnen zes maanden zo’n 25 percent van de inkoop van zo’n onderneming weglekt. Alleen maar omdat de Europese concurrenten van die bedrijven niet op Internet aanwezig zijn…."
Butler constateert dat Europa tegen een culturele barrière aan loopt, die het moeilijk, zo niet onmogelijk maakt de kloof met de VS snel te dichten. "Amerikanen denken gewoonlijk op heel korte termijn: hier en nu. Omdat de basis van de industriële revolutie in Europa lag en gepaard ging met het bouwen van fabrieken, het oprichten van mijnen, het maken van planningen en het bijeenbrengen van kapitaal, doen wij nog steeds erg planningsgericht zaken. Er is een grap dat je in Groot-Brittannië nooit het product verkoopt maar het implementatie-plan. Als je het product verkoopt is dat boring, de planning is het interessantst. Dat is een tamelijk Europees fenomeen.
De Amerikanen denken niet zo. Die zijn veel opportunistischer: ze proberen iets uit en als het niet werkt, proberen ze iets anders. In Europa denken we nog steeds dat het bouwen van een applicatie voor elektronische handel een planning van een jaar vereist. We willen precies weten wat onze return on investment zal zijn, wat natuurlijk niet te voorspellen is. Er is dus een cultureel verschil, een heel voornaam punt. Het is het verschil tussen leven in het hier en nu, zoals de Amerikanen, en denken dat de wereld een geordende, controleerbare plek is, zoals wij Europeanen geneigd zijn. En dat laatste is niet zo, al was het maar vanwege de globalisering van de markt en het tempo waarin die markt verandert. Dat is een belangrijke blokkerende factor in Europa. Die zal ons – als we niet oppassen – wel eens op het tweede plan in de wereldeconomie kunnen zetten."
"Het is net als met andere landen of continenten die het nooit tot de industriële revolutie hebben gebracht: het is goed denkbaar dat sommige landen het nooit tot de informatierevolutie zullen schoppen. Omdat dat er mentaal niet in zit. Ik denk dat de risico’s die we in Europa lopen redelijk groot zijn.
René Rippen, redacteur