Het voortgezet onderwijs werkt vaak met sterk verouderde computerapparatuur en de integratie van ICT in de vakken komt nauwelijks van de grond. Dit blijkt uit landelijk onderzoek dat de Universiteit Twente in opdracht van het ministerie van Onderwijs heeft verricht.
Uit het onderzoek komt tevens naar voren dat bijna de helft van alle groepen van de basisscholen beschikt over één of meer computers. Eén op de vijf leerkrachten van het basisonderwijs maakt op de een of ander wijze gebruik van deze computers bij hun onderwijs. Het gebruik van Internet is in het basisonderwijs nog zeer gering. Zo raadpleegt minder dan 0,5 procent van de basisschoolleerlingen wel eens het wereldwijde web.
Een lijvig rapport geeft een overzicht van voorbeelden van ICT-gebruik in de periode 1997-1998. De behoefte aan scholing blijkt groot. Slechts één op de vijf leerkrachten uit het basisonderwijs kent de mogelijkheden van multimediatoepassingen voor het onderwijs. De computer wordt het meest gebruikt voor leerlingen die extra zorg nodig hebben en als hulpmiddel bij het onderwijs zoals het opzoeken van informatie en het gebruiken van oefenprogramma’s.
Scholing
De scholing van één of meer ICT-specialisten binnen de school is een van de belangrijkste beleidsdoelen van het onderwijs voor de komende jaren. De meeste basisscholen beschouwen het voorbereiden van de leerlingen op de informatiesamenleving als de voornaamste reden om ICT in te zetten. Een ander argumenten voor het computergebruik op school is het aantrekkelijker maken van het leren. Meer dan de helft van de scholen geeft dit als een belangrijke reden aan. Daarnaast wordt ook het verbeteren van de leerprestaties en de kwaliteit van het onderwijs naar voren gebracht.
Ongeveer 83 procent van de basisscholen ziet een verbetering van de motivatie van de leerling als belangrijkste verandering ten gevolge van computergebruik in het onderwijs. Verder beschouwen ze de PC vooral als een efficiënt hulpmiddel bij het trainen van bepaalde leerstofonderdelen (78 procent) en als mogelijkheid van extra hulp aan zorgleerlingen en remediërend onderwijs. In de praktijk blijkt het computergebruik per school nogal te verschillen. In sommige basisscholen is er volgens de docent weinig verschil tussen een les met en een zonder computer. Opmerkelijk is dat de scholen te kennen geven naast de onderwijs begeleidingsdiensten (73 procent) de meeste ondersteuning ervaren van vakverenigingen, ouders (49 procent), bedrijfsleven en educatieve uitgevers (beide met 41 procent).
Gebruik
Naast het onderzoek in de basisscholen is ook een aantal instellingen in het voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs, volwasseneneducatie en lerarenopleidingen onderzocht. Uit recente cijfers is naar voren gekomen dat het basisonderwijs de computer regelmatig inzet bij de les, terwijl het voortgezet onderwijs deze alleen structureel bij het vak informatiekunde gebruikt. Dit betekent dat de meeste leerlingen in het voortgezet onderwijs momenteel tijdens hun gehele schoolloopbaan de computers tussen de veertig en tachtig lesuren op school gebruiken tijdens het vak Informatica. Voorzover het andere vakken betreft, gaat het dan vooral om de moderne vreemde talen en in mindere mate natuurkunde.
Voorhoedescholen
Niet alle onderzochte scholen zijn als voorhoedeschool aangewezen. Over de wijze waarop een en ander verliep merkt een docent in het rapport op, nadat hij via zijn directie had vernomen dat de school hoog scoorde bij de aanvraag tot voorhoedeschool: "Dat doet deugd ja, terwijl je zelf de indruk hebt, dat je een gigantische hoeveelheid gebakken lucht bij elkaar geschreven hebt. Aan de andere kant, Internet werkt hier in een lokaal. Het aantal scholen waar Internet op twee van de drie locaties werkt… dat zijn er nog niet zo bar veel. (…) Maar het zegt meer over de andere scholen dan over de onze."
De onderzoekers stellen dat alle geïnterviewden in het algemeen overtuigd zijn van het nut van ICT. Toch zijn er grote verschillen in de rol van ICT-gebruik tussen de scholen. Belangrijk bij de inzet van ICT is dat dit gebeurt op basis van een visie op onderwijzen. Alle onderzochte scholen blijken bij de invoering van computers een aantal vergelijkbare stadia te doorlopen. Het generieke ICT-beleid van het ministerie van Onderwijs voor alle scholen heeft zijn langste tijd gehad en zal nu worden bijgesteld tot een meer gedifferentieerd beleid waarbij de scholen over meer eigen zeggenschap zullen beschikken.
Frustratie
Uit de tientallen in het rapport opgenomen commentaren van docenten uit het voortgezet onderwijs spreekt ten aanzien van computers in het onderwijs veel onverhulde teleurstelling en frustratie. "Maar de lesstof is er. Er zijn kapitalen ingestoken. We kunnen er mee omgaan en we zijn een beetje getraind om er mee om te gaan. En we weten hoe we les moeten geven, maar we hebben de computers niet. En wat we hebben is verouderd" aldus een geciteerde docent.
"Ik heb er niet eens Word op zitten, ik heb er geen Windows op zitten. Ik kan nieuwe programma’s niet draaien, want dat draait alleen maar onder Windows (…) Dat is echt frustrerend. Werk ik thuis met van alles en nog wat. Leerlingen nemen vaak leuke dingen mee van thuis, pa heeft een computer.. ja je kunt er geen kant mee op. Dat is echt frustrerend."
Daar komt nog bij dat de software die bij bepaalde schoolboeken wordt geleverd tot gevolg heeft dat de computer op tilt slaat of het allemaal heel traag gaat en men besluit dit onderdeel van het schoolboek voortaan maar over te slaan.