De eerste ‘officiële’ privacy-audit door de Registratiekamer is geen onverdeeld succes geworden. Na enkele proef-audits (ondermeer van de GBA) heeft de privacywaakhond het Nationaal Schengen Informatiesysteem (Nsis) onder handen genomen.
Hoewel er veel tekortkomingen aan het licht kwamen, lijkt zo’n audit niet erg zinvol als het rapport anderhalf jaar later verschijnt.
Nsis is het Nederlandse deel van het Schengen Informatiesysteem (Csis), waarin Schengen-partners gezochte personen en goederen signaleren. Het ministerie van Justitie beheert het. Vier maanden nadat de Algemene Rekenkamer een negatief rapport over het Nsis had uitgebracht, ging in mei 1997 de Registratiekamer aan de gang. Medio december 1998 kon de Registratiekamer het rapport publiceren.
Op de publicatiedag liet Justitie via een persbericht weten dat de Registratiekamer een anderhalf jaar oude situatie beschrijft. "Het merendeel van de aanbevelingen van de Registratiekamer is inmiddels uitgevoerd", aldus Justitie.
De Registratiekamer trekt in een ‘nawoord’ het boetekleed enigszins aan, nadat de minister van Justitie en de twee betrokken korpschefs zich erover hadden beklaagd dat ‘de doorlooptijd van invloed kan zijn op de beeldvorming’. De kamer stelt daar tegenover dat in het concept-rapport, dat in maart 1998 gereed was, dit aspect is behandeld, maar toont zich toch bereid ‘aan deze onderwerpen in haar eindrapport meer en uitdrukkelijker aandacht te besteden’. Ze spreekt van ‘een langere doorlooptijd dan wenselijk is’, maar voert wel verzachtende omstandigheden aan.
Toch behoudt de privacywaakhond haar scherpe tanden, want betrokkenen worden geacht ‘zo spoedig mogelijk doch uiterlijk zes maanden na dagtekening van dit rapport aan alle aanbevelingen en daarmee verband houdende wettelijke normen te voldoen’. Dat gaat de Registratiekamer in een vervolgonderzoek toetsen.