Kwam eerder al het rund in een kwaad daglicht te staan, in februari wordt er in Brabant een varken met varkenspest aangetroffen. Je bent kortom een rund als je met varkens stunt.
De varkens weten nog niet wat hen boven het hoofd hangt. In deze contreien staan de varkens vijf hoog opgetast in de hangars; nergens ter wereld is de varkensdichtheid hoger. En je moet maar rekenen: als er één de slappe lach krijgt, ligt een paar minuten later heel Brabant dubbel.
Een vervoersverbod voor de hele regio ligt er al meteen, maar de boeren weten wel beter dan zich daaraan te houden en rijden lustig met hun varkens rond. Het duurt dan ook niet lang of de tweede zieke wordt aangetroffen – en nog een en nog een.
Dan moeten varkens worden vernietigd – zachtjes uitgedrukt met de term ‘ruimen’. Eerst achthonderdduizend, maar een tijd later, als er steeds meer biggen bijkomen die de boeren niet meer kwijt kunnen, groeit dit aantal schrikbarend. Dit jaar worden meer varkens doodgemaakt dan muggen.
Uiteindelijk krijgt men de epidemie onder de knie. En men maakt meteen plannen de varkenssector te gaan reorganiseren, want nu is aan het daglicht getreden wat alle betrokkenen – overheid zowel als boeren – al lang wisten, maar waar ze verdomden iets aan te doen: het is een puinhoop in de varkensfokkerij.
De Tocht
Dit jaar begint goed. Nauwelijks zijn we bekomen van de oudejaarskater, de ballerina’s in de kroonluchter van de Wiener Staatsoper en het schansspringen in Garmisch (na het afscheid van Eddy the Eagle nooit meer echt leuk geweest), of voorzitter Kroes van de Vereniging de Friese Elfsteden kondigt aan dat ie doorgaat – en wel overmorgen, zaterdag.
Om half zes in de ochtend gaat de boel van start: dik driehonderd wedstrijdrijders en zestienduizend toerrijders. Die doen het dus voor hun lol. En lol hebben ze, helemaal tot Stavoren. Daarna moet iedereen ervaren hoe het leven voelt bij vijf graden onder nul en een windje-zes op de kop.
Zeven miljoen thuisblijvers hangen voor de buis, sippen aan hun warme koffie en, als de zon eenmaal onder is en het grote legioen net aan de laatste zestig kilometer begonnen, van hun glaasje wijn. Met tranen in de ogen en het glas in de hand zien zij hoe vlak voor sluitingstijd wankele strijders die niet van opgeven weten luttele kilometers voor de finish van het ijs moeten worden gehaald. Uiteindelijk zullen storm en tegenwind bijna vijfduizend slachtoffers eisen.
En Henk Angenent zet het spruitje op de menukaart.
Koningsdrama
Wat er verder ook gebeurde, 1997 is toch het jaar waarin Prinses Diana verongelukte, achterin een auto in een Parijs tunneltje. Iedereen krijgt de schuld: de paparazzi, de chauffeur, de baas van de chauffeur. Maar niets brengt de prinses, die in een week tijd een schier goddelijke status bereikt, weer terug.
Het Britse vorstenhuis, dat zich achter de stiff upperlip blijft verschuilen, krijgt het zwaar te verduren in de publieke opinie. Er zullen nog heel wat pr-adviseurs een dikke boterham verdienen voordat het koninklijk imago weer tot enige toonbaarheid is opgepoetst.
Orgaantransplantatie
Computerbezit blijft een wankel genoegen. In oktober lezen wij in ons automatiseringslijfblad dat na al die jaren van inburgering en gewenning de meeste bedrijven nog steeds geen beleid hebben rond de beveiliging van hun computerbestand. Nog steeds kun je er makkelijk in komen, maar je kunt er kennelijk ook heel makkelijk mee weg komen: bij grote bedrijven, zo lezen wij, ‘worden gemiddeld 2,2 keer per jaar computers gestolen’, terwijl ‘kleine en middelgrote bedrijven ongeveer 1,5 keer per jaar het slachtoffer van computerdiefstal worden’. Er wordt niet bij verteld of er die 2,2, respectievelijk 1,5 keer één computer wordt weggehaald, of een zaal vol.
Overigens heeft men bij die diefstallen lang niet altijd een steekkarretje nodig: jongens met een beetje kennis van zaken verwisselen gewoon de top-processor in hun bedrijfs-PC met de zwakke broeder van hun PC thuis.
Argus doet mee
Er moeten richtlijnen komen voor het gebruik van versleutelingstechnieken bij het berichtenverkeer over Internet, zo vindt de Oeso. Tot zover bevat dit bericht uit april niets nieuws of opmerkelijks. Iedereen is het er immers al jaren over eens dat het bloedlink is om je creditcardnummer over Internet te sturen en dat ook je e-mail desgewenst door Jan en Alleman is te lezen. Dat willen wij niet en dus doen we aan encryptie. En het is dus heel verstandig van de Oeso dat ze dat ook wil.
Maar zo zit het niet, zo blijkt als we verder lezen: ‘Omdat berichten op Internet vrij gemakkelijk zijn te ontcijferen, gaan steeds meer consumenten en zakelijke gebruikers over tot versleutelde boodschappen. Juridisch gelden daarvoor thans geen beletsels. Dit opent de deur naar misbruik door criminelen die Internet zouden kunnen aanwenden voor geheim berichtenverkeer. Om dat te voorkomen, zouden de regeringen van de aangesloten lidstaten wetgeving moeten aannemen die het gebruik van geheime codes aan banden legt, zo stelt de Oeso.’ En even verderop lezen we dan dat vooral de VS hierop heeft aangedrongen, omdat ‘die in staat wil zijn het berichtenverkeer tussen terroristen en andere staatsgevaarlijke groepen te onderscheppen’.
Wat de Oeso dus zegt, is: ‘Consumenten mogen wel versleutelingstechnieken gebruiken die goed genoeg zijn om ervoor te zorgen dat hackers niet bij hun creditcardnummer kunnen, maar ze mogen ook weer niet zo goed zijn dat de CIA ze niet meer kan kraken.’ Alsof een beetje hacker niet alles kan kraken wat de CIA ook kan kraken.
Een dergelijke brutaliteit maak je maar weinig mee. Wordt nu voortaan het spreken van Indianentalen ook verboden, omdat vrijwel niemand die verstaat en er dus ‘geheime’ boodschappen in kunnen worden uitgewisseld? En worden café’s verboden omdat terroristen daar iets met elkaar kunnen bekokstoven, terwijl de buitenwereld ze door het geroezemoes niet kan afluisteren?