"Laat de strijd beginnen", met deze oproep sluit onderzoeksbureau Bloor Research zijn commentaar af op de introductie van Oracle 8i. In de wereld van relationele databases maken ook IBM, Microsoft, Sybase en Informix de dienst uit, maar de onderzoekers uit Engeland zijn gecharmeerd door Oracles productontwikkeling. Die is er namelijk op gericht taken uit het besturingssysteem in de database op te nemen, om zo de opmars van Windows NT en SQL Server – van aartsrivaal Microsoft – tot staan te brengen.
De Paradox van de Strijd Aanbieders vechten zich dood op de markt van bedrijfssystemen. NT, Unix, Netware. Sparc, Intel, Alpha. Oracle, SQL Server, DB2. Oorlog dus, en dan met name een publicitaire oorlog. Maar klanten relativeren, en dat doen ze al tijden. Die weten dat je systemen door elkaar moet kunnen gebruiken. Exclusiviteit, daar houden ze niet zo van. Die boodschap begint nu door te dringen. Verslaggevers Jasper Bakker en Roy op het Veld verkennen het slagveld en de strijdende partijen. En krijgen uitleg over de Paradox van de Strijd. |
Het aanvankelijke succes van Microsoft is niet zozeer verklaarbaar door de functionaliteit van SQL Server. Het is meer de naam en zijn bedrijfsmodel dat het eerste succes van het softwarebedrijf uit Seattle in de ‘serieuze’ markt voor bedrijfsdatabases verklaart. Met een massa-artikel is het moeilijk om concurrentievoordeel te behalen. De investeringen in productontwikkeling zijn derhalve groot. De consolidatie van de databasemarkt zal ook doorzetten, wat de concurrentiestrijd meer zal doen oplaaien. Een aantal leveranciers zal daarvan het slachtoffer worden, ofwel door faillissement ofwel door een overname (als de technologie of het klantenbestand interessant genoeg zijn).
Relationele dbms-markt
Oracle, IBM, Microsoft, Sybase en Informix maken in de wereld van de relationele databases zo’n beetje de dienst uit. Hoewel het er gezien de enorme publicitaire oorlog af en toe op lijkt dat alleen Oracle en Microsoft nog een dominante rol spelen op de databasemarkt, mag IBM met DB2 zeker niet onderbelicht blijven. Sybase en Informix hebben een belangrijk deel van de strijd om technologie en marktaandeel verloren. Noodgedwongen hebben ze af moeten slanken en met een bescheiden rol genoegen moeten nemen. Oracle en IBM zijn de enige twee grote spelers die voldoende kracht kunnen blijven mobiliseren om met hun databaseproducten alle markten te bestrijken. Zowel productontwikkeling als marketinginspanningen zijn erop gericht een generiek toepasbare database te ontwikkelen.
De rest van de databaseleveranciers kunnen zich dat niet meer veroorloven. Informix en Sybase (ooit grote en vernieuwende spelers) zijn daarvoor te klein geworden en kiezen specifieke marktsegmenten. Informix faalde vorig jaar met zijn Universal Server en richt zich nu voornamelijk op de bovenkant van de markt voor gegevenspakhuizen, multimedia- en Internettoepassingen. Sybase is altijd sterk geweest in het faciliteren van grote transactieverwerkende systemen. De Nederlandse Belastingdienst, die één van ’s werelds grootste relationele databases heeft draaien, maakt er al jaren gebruik van. Ook enterprise-klanten als de Rabobank zweren bij deze leverancier en hebben toepassingen draaien waar de andere leveranciers hun vingers bij aflikken. Naast Oltp-systemen (online transaction processing) mikt Sybase steeds nadrukkelijker op mobiele toepassingen. Verkopers die ’s ochtends bijvoorbeeld een voor hun relevant deel van de ordertabel uit de bedrijfsdatabase kopiëren naar hun laptop, dat overdag aanvullen met nieuwe orders en dat geheel ’s avonds weer terugkopiëren naar de centrale bedrijfsdatabase. In technologisch opzicht moet een database voor zo’n toepassing schaalbaar zijn op verscheidene besturingssystemen, van Windows CE tot en met diverse Unix-dialecten. Bovendien, en minstens zo belangrijk, moeten de replicatiemechanismen goed in orde zijn. Tijdens het kopiëren van gedeelten van de bedrijfsdatabase van en naar laptops of andere mobiele niet aan het netwerk verbonden apparatuur, moet de integriteit van de informatie bewaard blijven. Transacties die onafhankelijk van elkaar ingevoerd worden en die elkaar onderling bijten mogen uiteindelijk niet doorgevoerd worden.
Radicaal idee
In tegenstelling tot deze ontwikkelingen van de ‘randspelers’, proberen IBM en Oracle alles te behappen, van mobiele toepassingen en gegevenspakhuizen tot Internetsystemen. Oracle gaat zonder enige twijfel het verst in het uitbreiden van het concept ‘database’. Het introduceerde met Oracle 8i een idee dat volgens Bloor Research ronduit radicaal is. Het breidt het idee van de universele database, waarbij naast relationele informatie ook andere gegevenstypen als video en audio opgeslagen kunnen worden, zodanig uit dat willekeurige bestanden in de database opgenomen kunnen worden. Het universele databaseconcept zorgde er al voor dat relationele databases uitgebreid werden met ‘ongebruikelijke’ gegevenstypen. Met Oracle 8i is de database simpelweg in staat alle mogelijke bestanden op te slorpen, inclusief e-mails, agenda’s en het complete bestandssysteem met applicaties uit het besturingssysteem.
Uiteindelijk verwacht Bloor dat de database de root-drive van serversystemen wordt: maar dan met de volledige zoek-, optimalisatie-, beheer- en veiligheidsmogelijkheden van de databasetechnologie. De kern van een besturingssysteem bestaat uit het beheren van bestanden, gebruikers, beveiliging en de uitvoering van geplande taken of programma’s. Oracles technologie is zover dat het de eerste drie taken volledig kan overnemen binnen de database. De uitvoering van programma’s kan overgelaten worden aan applicatieservers, die in theorie ook binnen de database kunnen draaien. Naast de Java Virtual Machine in Oracle 8i, is volgens topman Ray Lane de productontwikkeling van het softwarebedrijf erop gericht ook de ‘gewone’ applicatieserver te integreren in de database. In die visie wordt het besturingssysteem een dunne softwarelaag die de bijzonderheden maskeert van de onderliggende hardware en andere apparatuur. Op de Comdex van november lanceerde Oracle-baas Larry Ellison onder codenaam ‘Raw Iron’ zo’n gestript besturingssysteem, ofwel micro-kernel als basis voor Oracle 8i. Bloor concludeert dat er na deze ontwikkeling geen behoefte meer bestaat aan enige vorm van Windows NT. Inderdaad: "Laat de strijd beginnen". De kritische noot die hier toegevoegd moet worden, is dat het nog slechts plannen betreft en geen werkelijkheid, ofwel niet op de markt verkrijgbare software. Ook nemen analisten en gebruikers een afwachtende houding aan ten opzichte van de uitvoerbaarheid van Oracles plannen. Hoe moet zo’n Raw Iron-server immers in een infrastructuur van heterogene servers geïntegreerd worden? Daar bestaat nog grote onduidelijkheid over.
Dwingende eisen
Ondertussen bekijken analisten en de markt de ontwikkelingen van Oracle met gefronste wenkbrauwen. Kan Ellison het werkelijk opnemen tegen Gates? Tegen de man waar hij klaarblijkelijk een enorme hekel aan heeft, omdat Bill nog succesvoller is en meer miljarden bezit dan hijzelf? De laatdunkende opmerkingen die beide heren elkaar toevoegen (vooral via de Amerikaanse pers, die er gretig van smult), doen vrezen dat de strijd met de verkeerde argumenten gevoerd wordt. Hoewel dat niet openlijk wordt beweerd, lijkt niet de klant maar het persoonlijk succes voorop te staan.
Inmiddels worden de eisen die de markt aan databases stelt steeds dwingender. Naast de traditionele Oltp-kunsten behoren daartoe ook het ondersteunen van parallelle systemen en ’thin clients’, gegevensuitwisseling met webservers, eenvoudige installatie en beheer, het kunnen herbergen van gegevenspakhuizen, object-oriëntatie en meer openheid in het algemeen (zoals het ondersteunen van middlewarestandaarden als Corba en Com+). De mate waarin de markt of individuele klanten bepaalde functionaliteit verlangen, hangt af van het gewenste type en grootte van de toepassing. Oltp-systemen vereisen nou eenmaal andere functies dan een systeem voor beslissingsondersteuning. Een saillant maar niet onbelangrijk detail is overigens dat de marktleider voor veeleisende Oltp-toepassingen nog altijd de hiërarchische mainframedatabase IMS van IBM is.
Speerpunten bij IBM
Op het relationele databasefront heeft IBM elektronische handel en analysetoepassingen als speerpunten van beleid gedefinieerd. Eén van de sterkste punten van IBM betreft echter niet zijn degelijke technologie, maar het leger aan IT-consultants. In 1997 genereerden de 110.000 medewerkers van IBM Global Services een voor IT-begrippen astronomische omzet van 26 miljard dollar. Toen Larry Ellison vorig jaar even niet op de anti-Microsoft toer was, meldde hij dat Oracle eigenlijk nauwelijks serieuze concurrentie ondervond op technologisch gebied …, behalve dan van IBM.
Om DB2 een beetje te profileren naast het marketinggeweld van Oracle en Microsoft springt IBM af en toe een beetje uit de band. Hoewel dit het chique bedrijf eigenlijk niet past, geeft IBM zijn concurrenten af en toe een veeg uit de pan. Op 11 november publiceerde de Data Management Solutions divisie van IBM een document op Internet met als kop: "IBM sets the record straight on DB2 Universal Database versus Microsoft SQL Server 7.0, Oracle 8i". In dit document somt IBM telkens onder het kopje ‘Hype’ een claim van Microsoft of Oracle op en vermeldt vervolgens onder het kopje ‘Reality’ hoeveel jaar geleden IBM met DB2 dezelfde functionaliteit reeds leverde.
Voorbeeld. ‘Hype’: Microsoft SQL Server 7.0 is de eerste database die schaalbaar is van laptops tot en met bedrijfsservers waarbij dezelfde code dienst doet. ‘Reality’: In 1996 annonceerde IBM reeds ’s werelds eerste database die schaalbaar bleek vanaf laptops tot midrange servers, clusters van servers en massively parallel enterprise-servers. DB2 draait op 22 platformen met ‘rock-solid reliability’. Microsoft struikelt nog op vele gebieden, waaronder schaalbaarheid.
Ook de claims dat Oracle 8i de eerste Internetdatabase is, SQL Server ideaal is voor zeer grote databasetoepassingen, Oracle de absolute voorkeur van de markt heeft op Windows NT, worden door IBM resoluut de grond ingeboord.
Normaal gesproken houdt IBM zich verre van kritiek en doet het bedrijf gewoon zijn werk. Twee maanden geleden had Janet Perna, directeur databasemanagement, echter ook al geen goed woord over voor SQL Server als concurrerende database. Volgens haar ziet geen enkele IBM-klant Windows NT als een serieus platform om er bedrijfsdatabases op te draaien. "Gebruikers willen niet meer dan twee strategische databases en die moeten meer platformen dan Windows ondersteunen", hoonde Perna.
Oracle 6 al 10 jaar oud
Ook Oracle is altijd al ‘sterk’ geweest in het afkraken van Microsoft en het bagatelliseren van de betekenis van diens producten. SQL Server 7.0 zou het net halen bij de functionaliteit van Oracle 6, die tien jaar geleden al op de markt was. Net als IBM heeft Oracle met 15.000 medewerkers een forse consultancy-organisatie. Het grote verschil is echter dat Oracle hoofdzakelijk een softwarebedrijf is, dat jarenlang alleen databases ontwikkelde, verkocht en er systemen voor ontwikkelde. De kwaliteit van het databaseproduct staat dan ook niet ter discussie. Het ondersteunt verreweg de meeste platformen: 92 stuks. Dit en mede vanwege het feit dat Oracle werkt met nagenoeg alle middlewareproducten (Tuxedo van Bea Systems, TX Series van IBM en Jaguar CTS van Sybase), zorgt ervoor dat groeiende applicaties draaiende gehouden kunnen worden door simpelweg database- en applicatieservers toe te voegen.
Informix is de enige op deze markt die nog uitsluitend als databaseleverancier te beschouwen is. IBM is absoluut de grootste en naast databases actief in applicaties, ontwikkelhulpmiddelen, consultancy, besturingssystemen en hardware. Oracle is sterk in bedrijfsbrede software en ontwikkeltools. Informix-topman Bob Finocchio heeft verklaard alleen de bovenkant van de markt op het gebied van gegevenspakhuizen, transactieverwerking en Internet na te jagen. Net als de databases van alle andere leveranciers draait sinds zomer 1997 Dynamic Server-database van Informix op Windows NT. Het bedrijf is echter niet zo geïnteresseerd in de onderkant van de markt; toepassingen op afdelingsniveau, waarmee Windows NT geassocieerd wordt. De poort van de database naar NT stamt dan ook uit de periode dat Informix nog op volle toeren meedraaide in het marketingspel en de strijd om de eerste positie. Een plaats die nu trots door Oracle wordt bezet en verdedigd.
Niche-spelers
Naast deze grote en bekende leveranciers zijn er nog vele niche-spelers actief die op één of meerdere gebieden exceptionele bijzonderheden te bieden hebben. In de eerste plaats heeft Progress, vooral in Nederland, een belangrijke positie in de softwarewereld. De ontwikkeltool en ‘embedded’ database leveren geavanceerde systemen op. Het bedrijf investeert enorm in de nieuwe (gekochte) Java-ontwikkelomgeving Apptivity, één van de eerste tools waarmee serverapplicaties in Java kunnen worden gebouwd. Progress is een van de eerste die laat zien dat Java meer is dan een dampend kopje koffie in een Internetbrowser. De nauwe integratie met de ingebakken Progress-database vindt veel toepassing. Verder speelt NCR met Teradata een unieke rol in de markt voor extreem grote gegevenspakhuizen. Het gespecialiseerde product is in die hoek te vinden en nergens anders. Tot slot bestaat er nog een groot aantal objectgeoriënteerde databases, zoals Object Star van Object Design.
De benchmark
Na het uitbrengen van een nieuwe versie van een database kan een leverancier een benchmark laten uitvoeren. Zo’n vergelijkende test is één van de meest kinderachtige wapens om de markt te laten zien hoe goed, snel en goedkoop een bepaalde database wel niet is. De benchmark kan onder andere worden uitgevoerd door het onafhankelijke TPC (Transaction-processing Performance Council). De testomstandigheden liggen voor een deel vast (aantal gebruikers, query, etcetera). De leverancier bepaalt echter de specifieke hardwareconfiguratie waarop de test wordt uitgevoerd. Vergelijkende tests dus die onderling niet vergelijkbaar zijn. Elke leverancier is dan ook in staat grafieken en diagrammen op te hoesten die zijn product tot absolute nummer één bombarderen. De presentatie van de resultaten gaat altijd met veel retoriek en verbale spierkracht gepaard. Als het er echt op aankomt, verandert de houding van de verschillende leveranciers dramatisch.
In juni van dit jaar voerde het vakblad Byte een vergelijkend warenonderzoek uit onder bedrijfsdatabases. Het blad is in november weliswaar opgeheven, maar indertijd verzocht de redactie vijf leveranciers hun software ter beschikking te stellen voor nader onderzoek. IBM en Sybase gaven hun Universal Database DB2 5.0 Enterprise Edition, respectievelijk Adaptive Server Enterprise 11.5 zonder enige restrictie vrij. Microsoft en Oracle stelden SQL Server 6.5 en Oracle 7.3 (hoewel versie 8.0 reeds meer dan een jaar op de markt was!) ter beschikking. De aartsrivalen bedongen echter dat de evaluatie van de databaseprestaties, zoals in elk gebruikerscontract staat, niet gepubliceerd mochten worden. Vreemd, terwijl Oracle-baas Larry Ellison onlangs op de Comdex in Las Vegas nog bulkend van het zelfvertrouwen beweerde dat "alle prestatierecords ter wereld in ons bezit zijn, zowel op Unix als op Windows NT". Informix zag helemaal af van deelname…
De testsituatie in het laboratorium van het vakblad was vergelijkbaar met een afdelingsinstallatie, niet met een bedrijfsbrede toepassing. Oracle 7.3 was de overduidelijke winnaar naar het oordeel van het Amerikaanse vakblad. De nukkige houding van de leveranciers deed de redactie in een bijgevoegd commentaar briesen: "Dit is ongelooflijk, we krijgen ongeoorloofde beperkingen opgelegd. Een duidelijk voorbeeld van de arrogantie van leveranciers. Ze negeren gewoonweg de behoefte van de gebruiker. We moeten hen zeker op hun woord geloven als ze stellen dat h�n product het beste is?"
Roy op het Veld en Jasper Bakker, redacteuren