Werknemers in de IT doen elkaar, de baas en de buitenwereld graag geloven dat ze ‘zo weg kunnen’. Bedrijven zitten met de euro en de millenniumwisseling in het vooruitzicht niet om arbeidsonrust verlegen. Zijn IT’ers wel echt zo goed uitgerust voor de ‘ratrace’? Wetenschappers van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt over mobiliteit op de arbeidsmarkt.
De scoop op de arbeidsmarkt is voor technisch opgeleide IT’ers kleiner dan voor IT’ers met een economische achtergrond. Bestuurlijk informatici zijn voldoende uitgerust om de meeste functies in de IT-industrie aan te kunnen. Maar een deel van de banen die zij innemen, zou door informatica-ingenieurs niet kunnen worden vervuld. Bestuurlijk informatici blijken in hun opleiding breder toegesneden op de eisen van de arbeidsmarkt; ze zijn mobieler.
Dit valt te concluderen uit het onlangs gepubliceerde tussenrapport ‘Informatica-ingenieurs en bestuurlijk informatici in het ICT-tijdperk: substitueerbaar of complementair?’ van prof. dr. Hans Heijke en drs. Ger Ramaekers. Beiden zijn verbonden aan het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) in Maastricht. Het centrum, onderdeel van de Universiteit Maastricht, doet onderzoek naar onder meer de scholing van en de arbeidsmarkt voor informatietechnici. Momenteel onderzoeken ze de verschillen tussen afgestudeerden van diverse IT-opleidingen op de arbeidsmarkt. Drie andere onderzoekers van het ROA brachten de arbeidsmarkt voor informatici – tevens de titel van de studie – in kaart. Uit de bevindingen van het drietal – Smits, Delmee en De Grip – valt op te maken dat de arbeidsmarkt voor afgestudeerden in een van de informaticaopleidingen krap is – althans vanuit het perspectief van de werkgever.
Zelfs voor afgestudeerden zonder informaticaopleiding blijken er mogelijkheden om in de IT-sector aan de slag te gaan. Hetgeen dan ook volop gebeurt.
Elektrotechnici populair
In 1996 had 5 procent van de schoolverlaters die als programmeur aan de slag gingen, zojuist een havo- of vwo-opleiding afgesloten. Bijna de helft van de startende programmeurs wisselde de schoolbanken van een middelbare beroepsopleiding of het leerlingwezen elektrotechniek in voor een echte baan. Aan een hogeschool afgestudeerde elektrotechnici blijken veruit het populairst voor het vervullen van vacatures voor technisch systeemanalisten. Slechts in de beroepsgroep ‘systeemanalisten’ komen vooral in informatietechniek opgeleide jongeren aan het werk. In dat beeld zal weinig veranderen, aldus de onderzoekers van ROA.
"Nog steeds blijken veel recent afgestudeerden die geen informaticaopleiding hebben afgerond, in het informatica-beroependomein in te stromen. Het betreft met name mensen met een opleiding in de richting elektrotechniek op zowel middelbaar, hoger, als wetenschappelijke niveau, maar ook mensen met een economische of administratieve opleidingsachtergrond."
"Ik ben benieuwd wat er gebeurt als de conjunctuur verandert", stelt Heijke, directeur van ROA. Het instituut werd tien jaar geleden opgericht met als missie ‘informatie te genereren waarmee de arbeidsmarkt transparanter wordt’. "Bedrijven zullen na een economische omslag preciezere eisen gaan stellen aan de universiteiten en hogescholen. Afgestudeerden moeten dan pasklaar worden aangeleverd. Scholingsmogelijkheden binnen bedrijven zullen in dat geval afnemen", aldus Heijke.
Het aantrekken van zoveel in andere richtingen opgeleid personeel levert de IT-bedrijven nu al aansluitingsproblemen. Zo zegt 55 procent van de IT’ers zonder IT-opleiding, dat ze in hun opleiding meer inzicht hadden willen krijgen in de informatie- en communicatietechnologie. Overigens zegt dertig procent van hun collega’s die wel een IT-opleiding hebben, hetzelfde. Verder vroegen mensen die niet in IT waren opgeleid vaker dan hun vakbroeders om meer aandacht voor kwantitatieve onderzoeksvaardigheden in hun opleiding. Dit is volgens de onderzoekers "niet zo verwonderlijk, daar zij ook vaker werkzaam zijn in functies waar deze vaardigheden van belang zijn".
Verschillen in salaris
IT’ers met een toegesneden opleiding kenschetsen, meer dan hun collega’s met een andersoortige opleiding, het verwerven van vakkennis en inzicht in de recente ontwikkelingen op het vakgebied tijdens hun studie als onvoldoende. "Mogelijk is dit te verklaren uit het feit dat vakkennis voor deze groep van groter belang is", aldus de rapporteurs.
Tien procent van de afgestudeerde hbo-ers met een informaticaopleiding vindt volgens het ROA de aansluiting tussen opleiding en beroep matig tot slecht. Voor andere hbo-ers ligt dat percentage op 22. Dat betekent echter wel dat vier op de vijf hbo-ers zonder IT-opleiding en negen op de tien hbo-ers met een IT-opleiding, geen knelpunten in de aansluiting tussen school en werk ondervindt. Werken in de sector kost de gemiddelde hbo-er blijkbaar weinig moeite. Vanuit zijn perspectief zijn de mogelijkheden in de sector, en daarmee zijn mobiliteit, enorm.
Ook de werkgever kijkt er zo tegenaan, getuige de uitbetaalde salarissen. "Het gemiddelde bruto maandloon voor afgestudeerden uit de hbo-richting Informatica ligt hoger dan gemiddeld voor het hbo." Het zijn met name de afgestudeerden van de hbo-opleidingen Informatica, Informatiekunde en Bedrijfskundige Informatie die relatief goed verdienen. Het gemiddelde bruto loon van net afgestudeerde hbo-ers lag in 1996 op 3266 gulden per maand. Dat van laureaten in de twee bovengenoemde opleidingen lag respectievelijk op 3782 en 3546 gulden. Opvallend genoeg verdiende een beginnende hbo-er Computertechniek door de bank genomen 3174 gulden, dus minder dan gemiddeld.
Als mensen in IT-beroepen sowieso beter betaald krijgen dan in andere disciplines, dan zouden ook de IT’ers met een andere dan IT-opleiding bovengemiddeld beloond moeten worden, zo stellen de onderzoekers. In de praktijk blijken – gecorrigeerd naar zaken als boven niveau en onder niveau werken, vol- of deeltijd studie, leeftijd, geslacht en etniciteit – recent afgestudeerden van informaticaopleidingen gemiddeld echter vier procent meer te verdienen dan hun collega’s met een andere studieachtergrond. Dit wijst er volgens de onderzoekers op dat afgestudeerden van informaticaopleidingen ingezet worden op kennisintensievere functies.
Dat strookt met het eerdere gegeven dat vakkennis voor IT-opgeleiden zwaarder weegt dan voor IT’ers die een andere studie volgden. Het wijst erop dat werknemers helemaal niet zo vrij zijn als verondersteld. Hun mobiliteit wordt waarschijnlijk wel degelijk beïnvloed door hun achtergrond. De ROA-onderzoekers: "Recent afgestudeerde HBO-ers zonder informaticaopleiding werken vaker in functies binnen het informaticadomein waar vakspecifieke kennis en vaardigheden wat minder van belang zijn. Waarschijnlijk mede daardoor is de beloning van deze recent afgestudeerden ook lager dan die van degenen met een informatica-opleidingsachtergrond."
Opleiden voor wie?
Het probleem van de toch niet adequate opleiding stelt behalve de werknemers ook de werkgevers voor dilemma’s. Zij willen en moeten opleiden en bijscholen, maar voor wie? Heijke brengt het mobiliteitsvraagstuk in de IT-sector in verband met het feit dat werknemers worden opgeleid voor andermans profijt. Bedrijven vragen zich af waarom zij zoveel zouden moeten investeren in het opleiden van hun personeel, als dat vlot verder solliciteert. "Bedrijven investeren in de verwachting daar rendement uit te boeken, maar dit wordt dan getoucheerd door een volgende werkgever", aldus Heijke. De onderneming komt dan volgens Heijke voor een ‘prisoners dilemma’ te staan. "Ik school en de baten zijn voor een ander. Werkgevers onderkennen het gevaar dus. Maar omdat bijna ieder bedrijf in de sector aan opleiden doet, hebben zij niet het idee dat sommigen de lasten afwentelen op anderen."
Bovendien, zo stelt Heijke, kan een bedrijf haast niet weigeren zijn personeel op cursus te sturen. "Het idee dat je moet bijblijven, en daarmee scholing, is een inherent onderdeel van de sector. Opleiden wordt ook nadrukkelijk als een ‘asset’ gezien." Mede door de schaarste aan IT-personeel is er volgens hem een klimaat ontstaan waarin een goed salaris voor een gemiddelde werknemer niet meer zaligmakend is. "Hij of zij wil zich ook verder ontwikkelen en zijn productiviteit op peil houden. De ontwikkelingen gaan razendsnel." Uiteraard kan de gemiddelde IT’er zulke noten op zijn zang hebben vanwege de relatief hoge salarissen in de sector.
"In het verleden was loon veruit het belangrijkste argument om te gaan werken. Lager geschoolden geven het loon nog steeds prioriteit, maar vinden daarnaast ook een prettig werkomgeving steeds belangrijker. IT’ers, hoog opgeleiden, zoeken echter ook nog een intellectuele bevrediging in hun werk", aldus Heijke. "Salaris is dan één aspect, maar inhoudelijke zaken boeien uiteindelijk toch meer dan geld verdienen."
Dat werkt van twee kanten. Ook de werkgever heeft ontdekt dat het bieden van ruime scholingsmogelijkheden een aantrekkelijke manier kan zijn om personeel te werven en aan zich te binden. Bovendien is het volgens Heijke ook nog eens zo dat "een baas die geen donder doet aan scholing, kan rekenen op hogere salariseisen". De voldoening moet toch ergens uit komen.
Heijke moet daarbij denken aan leraren. "Waarom doen die zo zielig? De lonen voor leraren zijn helemaal niet zo laag." Maar als de genoegdoening ontbreekt, "als onvoldoende een appel gedaan wordt op wat hen drijft, dan gaan mensen het in het salaris zoeken". "Neem mensen serieus, investeer in ze", zo vindt Heijke. De IT-sector heeft dat volgens hem goed begrepen.
Neergaande conjunctuur
Interessant is volgens hem te zien wat er gebeurt als inderdaad de conjunctuur in de sector omslaat. "Mensen hebben dan de neiging om langer te blijven zitten waar ze zitten. Het rendement van scholing wordt daardoor voor een bedrijf groter." Tegelijkertijd zullen veel bedrijven in dergelijke omstandigheden geneigd zijn hun budgetten voor scholing aan te passen. "Vaak is zo’n budget ook een vast percentage van de omzet."
Bij zo’n neergaande conjunctuur neemt de mobiliteit van werknemers dus af. Maar, zo zegt Heijke: "De fluctuaties in de productie zijn altijd groter dan in de werkgelegenheid."
Er doet zich volgens hem een vorm van ‘oppotting’ voor. "Mobiliteit is contracyclisch. In neergaande economische omstandigheden nemen mensen minder risico’s." Daardoor nemen werkgevers weer minder graag mensen, en zeggen werknemers minder makkelijk hun baan op. Bovendien zullen bedrijven specifieker op functie gaan selecteren. "Met zowel een horizontaal als verticaal effect. Bedrijven zullen personeel werven dat het meest adequaat is opgeleid, maar in de groep ook degene eruit pikken die briljant is afgestudeerd."
Toch, zo denkt Heijke, kan die oppotting in de IT-sector wel eens minder zwaarwegend zijn dan elders. "Kennis in de sector is makkelijk en heel breed toepasbaar. Werknemers zitten daarom niet aan een bedrijf of de sector vast."
Groeipercentages
Het ROA becijferde dat de groei van de werkgelegenheid in de informatietechnologie, vanaf 1995 sterk stijgend, de komende jaren zal doorgroeien. Met name naar systeemanalisten zal een sterke vraag zijn. Tot 2002 zullen er voor uitbreiding van het aantal banen en vervanging van huidige systeemanalisten, dertigduizend toetreders tot het vak nodig zijn. Jaarlijks zal de werkgelegenheid voor deze analisten met 6,4 procent groeien. In andere beroepsgroepen is die werkgelegenheid minder sterk, maar nog altijd ver boven de totale verwachte werkgelegenheidsgroei van 1,7 procent (cijfers van het Centraal Planbureau). Ruim dertienduizend extra programmeurs zijn er tot 2002 nodig (een jaarlijkse groei van 4,7 procent), bijna drieduizend technisch systeemanalisten (goed voor 5,2 procent groei), en 4500 informatici, (per jaar 5,6 procent meer). Alleen de vraag naar elektrotechnici binnen de IT-sector groeit met een ‘normaal’ percentage: twee procent.
Dat betekent echter niet dat de schaarste aan systeemanalisten het hevigst zal zijn. Het zal vooral gaan wringen bij de informatici, zo verwacht het ROA. Dat heeft met name te maken met de gebrekkige instroom van deze beroepsbeoefenaars.
"In de dienstverlenende sectoren zullen problemen ontstaan in de beroepsgroepen van de informatici en de technisch systeemanalisten. De tekorten aan informatici op de arbeidsmarkt blijken dus structureel te zijn", aldus het ROA. De knelpunten in de metaal- en elektrotechniek, de andere grote sector van belang voor de informaticaberoepen, zullen zich vooral voordoen bij het vervullen van de vraag vanuit de beroepsgroepen van de systeemanalisten en de elektrotechnici.
IT’ers mogen dan tuk zijn op intellectuele uitdagingen of graag bijleren op cursus, de geneugten van een hoger salaris blijven lokken. Gezien de problemen die bedrijven ook de komende jaren zullen ondervinden bij het vervullen van hun vacatures, zullen de ruim tweehonderdduizend IT’ers in Nederland voorlopig heel mobiel blijven.
Ted Konings, freelance medewerker