Na mijn vorige column over de theorie van de lange termijn, Kondratieff-golf en Internet is het goed om eens in de eigen huiselijke omgeving te kijken. Ik mag u verklappen dat mijn gezin – vader, moeder, twee dochters (11 en 9), zoon (7) – in het bezit is van vier computers en een notebook. In plaats van een backup-tape had ik destijds al een TCP/IP-netwerkje tussen twee computers aangelegd. Dat netwerk heb ik recent uitgebreid naar de kinderkamers.
Door de oorspronkelijk pvc-pijp voor de tv-kabel lopen nu ook de Isdn-kabels en de netwerkkabels. Mocht u na het lezen van deze column besluiten ook zelf aan de slag te gaan, dan adviseer ik u welgemeend een bezoekje aan de fietsenmaker te brengen. Koop daar een kleine flacon rijwielolie en ik kan u verzekeren dat die u zeer behulpzaam is bij het trekken van de kabels. Eenmaal ingesmeerd met die olie vliegen de snoeren door de pvc-pijpen.
Terug naar mijn eigen kleine ‘huis-netwerkje’. Ik heb daar een TCP/IP-Isdn router van 800 gulden aan toegevoegd. Die heb je nu eenmaal nodig als je vanaf een willekeurige PC binnen je netwerk webpagina’s wilt bekijken. Webbrowser opstarten, http-adres invoeren en dan leest de router een onbekend adres, belt via Isdn met je provider en binnen een seconde of drie, vier komt de pagina binnengestroomd. De grap bij mij thuis is nu, dat dit kan vanaf alle vier de computers, zonder dat de kinderen of mijn vrouw feitelijk in de gaten hebben dat ‘onder water’ de telefoonverbinding wordt gestart. Helaas tegen lokaal tarief en de pijnlijke constatering van de 10 cent per verbindingsopbouw.
De oudste dochter weet nog niet of het ‘cool’ is om gebruik te maken van ons netwerk, of dat het verwerpelijk is – in haar woorden ‘nerd’ – om de voordelen van ons systeem breed uit te meten. Toch is het wel leuk om met een digitaal web-cameraatje, een geluidskaart en ‘netmeeting’ door middel van ‘voice & video’ met andere gezinsleden in huis of met je vriendin te kletsen. Hoe het ook zij, iedereen bij mij thuis maakt met de dag meer gebruik van ons netwerk. Zelfs Roelof van 7 jaar die op de verpakking van de Knex ‘http://www.knex.com‘ las en dat maar eens begon uit te proberen. Ook worden nu mailtjes gelezen die oma en opa naar de kinderen sturen. In alle eerlijkheid, eerst belden grootouders nog even op met de mededeling dat hun e-mail was verstuurd. Maar nu niet meer. Zij krijgen van de familie over de hele wereld digitale foto’s uit de kleurenprinter. Hoezo theorie over Kondratieff, gewoon ieder familielid het eigen ‘meel’-adres.
Mijn voorbeeld in het klein geeft aan dat Internet van jong tot oud wordt opgepakt. Over een paar jaar zal een groot aantal van de lezers van Computable hun eigen netwerkjes hebben aangelegd en hun modem hebben vervangen door een router. Zoals de penetratie van Isdn na zijn introductie met name sinds het afgelopen jaar werkelijk om zich heen grijpt, zo durf ik u te verzekeren dat binnen een paar jaar een router van 100 tot 200 gulden een ‘dedicated’ apparaat is, dat u even gemakkelijk in huis zult halen als een nieuwe voordeurbel. Wist u wel dat u er al een in huis heeft?
Routers zitten standaard in Linux, maar ook in Windows ingebouwd. Het voordeel van een losse router is dat ie ondanks zijn 24-uurs stand-by nauwelijks stroom kost. In ieder geval veel minder dan wanneer u uw PC die routerfunctie laat overnemen.
Is Internet tegenwoordig nog vooral in gebruik om betrekkelijk eenzijdig informatie op te halen en heb je er in de meeste gevallen nog niet echt een band mee; over een jaar of vijf, verwacht ik, dat dit systeem voor u net zo vertrouwd is als de krant die dagelijks door de brievenbus schuift. De vraag is echter hoe Internet zich als communicatief medium zal ontwikkelen. Ik stel die vraag in het besef dat mensen uiteindelijk alleen geïnteresseerd zijn in echt contact met anderen. Zoals voorheen houden we ervan om met elkaar op een bankje te zitten kletsen; of aan de rand van het voetbalveld commentaar te leveren op de verrichtingen van de spelers.
Voor mij staat wel vast dat warm-menselijke, interpersoonlijke communicatie de komende dertig jaar niet door ‘koude elektronica’ zal worden vervangen. Zelfs niet door prachtige media als Internet. Aan de andere kant weten we dat het met de nodige smeerolie snel kan gaan: zeker als na het wereldwijde Internet, de huidige intranetten en komende city-netten als Snelnet (1-10 Mbps Adsl als toekomstige opvolger van 64Kbps Isdn) werkelijk van de grond komen. Netwerken dus waarin de ’traffic’ lokaal blijft en waar al het ‘voice’-verkeer in 2005 via het Voip (Voice over Internet Protocol (IP van de TCP/IP)) zal lopen. Dat zal niet alleen ongemeen goedkoop zijn, maar wellicht ook de basis vormen voor een heel andere opvatting over menselijk communiceren.