Het zal je maar gebeuren: geveld worden door een muis. Toch is het al een miljoen Nederlanders overkomen. Maandenlang zijn ze dan uitgeschakeld. Soms zelfs voor het leven invalide. Repetitive Strain Injury (RSI) heet de kwaal die je kunt oplopen, als je bijvoorbeeld te lang achter de computer blijft werken. Over messcherpe pijn, schuldgevoelens en schadeclaims. En waarom je met korte nagels minder kans op RSI hebt.
Ik zat altijd achter de computer, van ’s ochtends half negen tot ’s avonds zeven uur. Ik werkte vaak over, dat hoorde erbij. Ik had toen al last van mijn schouders. Maar ik heb ook een sterk plichtsbesef." Esther Frankort (28) is een van de miljoen Nederlanders die kampen met Repetitive Strain Injury (RSI). Hoeveel IT’ers last hebben van de kwaal is onbekend, maar zeker is dat automatiseerders tot de risicogroep behoren.
Een andere RSI-patiënt is Hanneke van Krimpen (37).
"Ik wil liever niet onder mijn eigen naam geciteerd worden. Als vrouw ben ik sneller herkenbaar. Nu werk ik nog, maar het zou vroeg of laat best mis kunnen gaan. De werkdruk in de automatisering is heel erg hoog. Dat voel ik bij ons bedrijf ook. En stress is een versterkende factor voor het ontwikkelen van RSI. Het kan best zo zijn dat er in de toekomst zoveel druk op me uitgeoefend wordt door mijn werkgever dat ik niet genoeg luister naar mijn lichaam. Als ik dan misschien in een gerechtelijke procedure terechtkom – ik houd daar rekening mee – dan gooi ik liever niet bij voorbaat mijn glazen in."
Pijnlijk
RSI is geen verkoudheid waar je na een paar weken weer vanaf bent, zoveel is wel duidelijk. De Nederlandse omschrijving van RSI – een verzamelnaam voor uiteenlopende klachten – klinkt daar ook niet naar. Schade aan spieren, pezen en gewrichten die ontstaat door te lang achter elkaar en te vaak dezelfde beweging uit te voeren. Hoe merk je dat? Een pijnlijk gevoel van spanning rond de schouders. Spanningshóofdpijn, zoals de deskundigen het noemen. Lage rugpijn. En natuurlijk pijnlijke spieren. Tintelingen in de handen, pijnscheuten. En ook: gevoelloosheid.
Maar liefst één miljoen Nederlanders hebben er last van, becijferde het ministerie van Sociale Zaken dit voorjaar in een rapport. En dan gaat het alleen nog maar over de beeldschermwerkers. Caissières, kappers, musici en lopende band-medewerkers: er is nog een groot aantal andere beroepen die tot RSI leiden. Het ministerie onderzoekt momenteel om hoeveel mensen het in deze groepen gaat. Ook voor hen wordt dan beleid ontwikkeld.
Want RSI laat zich niet tegenhouden door een extra koffiepauze voor mensen die de hele dag achter de computer zitten. En als de aandoening de kans krijgt zich te ontwikkelen, grijpt dat diep in het leven van mensen in.
"Het is heel moeilijk om het te accepteren", bekent Esther Frankort. "Ik heb vanmiddag nog een potje zitten huilen. Het is heel zwaar. Ik heb meer dan zes jaar gestudeerd voor mijn diploma, ik wil alles uit me halen wat erin zit. Als je dat op 28-jarige leeftijd niet meer kunt, als je dan thuis moet blijven zitten terwijl je collega’s gewoon doorgaan, dan is dat erg moeilijk."
Esther Frankort is strategisch planner bij Libertel. Het is haar tweede baan, waar ze twee jaar geleden enthousiast aan begon. Voor haar werkgever moet ze onderzoek doen naar het gebruik van gsm-telefonie in de toekomst. De berekeningen verricht ze voor het grootste deel achter de computer. "Ik vond het best leuk om hard te werken. Ik heb dat altijd gedaan. Vaak werkte ik tot ’s avonds zeven uur. Dat heeft bijna een jaar geduurd. Ik had toen al last, maar ik heb het altijd genegeerd. Ik dacht: het gaat wel over."
Het ging niet over. Haar rechterarm, waarmee ze de muis bedient, gaat steeds meer pijn doen. Na een jaar is de pijn, die zich vanuit haar schouders ontwikkelt, zo hevig dat ze noodgedwongen besluit om zich aan de CAO te gaan houden. Veertig uur per week werken houdt ze nog net vol. "Ik ben een perfectionist, ik ben niet snel tevreden met mezelf", vertelt Frankort. "Daardoor bouwde ik een bepaalde spanning op, die zich vertaalde in een stijve nek en schouders. Ik luisterde niet naar die signalen, maar ging gewoon door." Tot november vorig jaar. Toen gooide ze de handdoek in de ring.
Moeilijk te accepteren
"Soms denk je: nu wil ik wel weer eens gewoon doen waar ik zin in heb", zegt Hanneke van Krimpen. "Dingen doen die ik vroeger ook kon. Nu mag het wel eens afgelopen zijn. Maar het houdt niet meer op. RSI beperkt je in je mogelijkheden. Het is een heel proces om dat te accepteren." Van Krimpen werkt al in de automatisering sinds 1983. Haar bedrijf maakt computerprogramma’s voor de financiële sector. Pas sinds een paar jaar heeft ze last van spanning in haar onderarmen. "Ik had er al eens een artikel over gelezen, dus ik was gewaarschuwd. Ik voelde op een gegeven moment pijn in de pees die van mijn wijsvinger naar mijn pols loopt. Toen ging het heel snel. Ik kon zelfs de muisknop niet meer indrukken. Op het diepste punt is het een messcherpe pijn in m’n spieren, alsof er een draadje doorheen loopt. Maar het kan ook een dof gevoel zijn, waardoor ik mijn armen niet kan ontspannen."
Als programmeur zit ze veel voor een monitor. Maar is er niet een wettelijk vastgelegd voorschrift om na twee uur tien minuten rust te nemen of even iets anders te doen? Hanneke van Krimpen: "Dat is leuk bedacht hoor, maar het werk laat zich niet altijd zo regelen. Je moet wel iets anders te doen hebben. Het komt rustig voor dat ik drie uur achter de computer zit."
"Als we niet uitkijken gaat dit dramatische vormen aannemen", meent Jan Warning, FNV-medewerker Kwaliteit van Arbeid. "Wij denken dat het huidige aantal RSI-patiënten nog maar het topje van de ijsberg is. Twee jaar geleden hebben we een grote beeldschermwerk-dag georganiseerd, sinds die tijd is RSI gelukkig wel een belangrijk onderwerp in Nederland."
Zijn collega Arie Woltmeijer van het CNV is wat terughoudender als het gaat om de omvang van het probleem. "Zo nu en dan horen we van leden dat ze er problemen mee hebben. Ik denk dat het nog een opkomend probleem is. Het is bij de CNV-bonden ook nog geen thema in het arbeidsvoorwaardenoverleg. Als RSI zich voordoet, is het in eerste instantie natuurlijk ook een zaak van de werkgever en de werknemer, en eventueel de ondernemingsraad."
Warning is blij met het rapport dat het ministerie van Sociale Zaken eerder dit jaar uitbracht over RSI. Over het vervolg is hij minder te spreken. "Het ministerie kwam met een duidelijk richtcijfer om het aantal omlaag te brengen (tien procent minder klachten in 2001), en stelde een geïntegreerde aanpak voor. Toen ze in april met hun plannen naar buiten kwamen, hebben wij redelijk positief gereageerd. Maar inmiddels blijkt het wel erg traag te gaan. Er is wel een plan om convenanten op te zetten, maar ze gaan n� pas bedenken hoe dat precies vorm moet gaan krijgen. In die zin vinden we dat de overheid meer haast moet maken, zeker als ze die tien procent reductie wil halen."
Teleurgesteld
De FNV’er Warning wijst erop dat er in sectoren als de makelaardij en het ingenieurswezen geen centrale belangenorganisatie is die ook over de CAO gaat. "In de IT-sector zijn wel een aantal werkgeversorganisaties en een aantal CAO’s, maar ook die branche blinkt niet uit door duidelijke, inzichtelijke arbeidsverhoudingen. De overheid gaat zich nu pas over dat soort problemen buigen. Dat heeft ons toch een beetje teleurgesteld. Sinds april zijn er eigenlijk alleen verkennende gesprekken gevoerd. Heel veel meer is er niet gebeurd. Wij hadden meer verwacht."
Het CNV stelt zijn hoop op de verplichte risico-inventarisatie die de nieuwe Arbo-wet voorschrijft. Woltmeijer: "Die inventarisatie betreft alle risico’s inzake veiligheid en gezondheid, en gaat dus ook over RSI."
Heb je eenmaal klachten die wijzen op RSI, dan is het te hopen dat je een goed geïnformeerde bedrijfs- of huisarts tegenover je hebt. Het gebeurt nog vaak dat patiënten van het kastje naar de muur worden gestuurd. Ook bij Esther Frankort werd de diagnose ‘RSI’ niet onmiddellijk gesteld. "Ik ben vrij snel naar een fysiotherapeut gestuurd. Maar als je niets aan de oorzaak doet – ik bleef gewoon keihard werken – helpt het bestrijden van de symptomen ook niet."
Na twaalf vruchteloze sessies bij de fysiotherapeut krijgt Frankort een verwijzing voor manuele therapie. Ook dat blijft zonder resultaat. Een yoga-cursus, een orthopeed en een tweede manueel therapeut leveren eveneens weinig op. Uiteindelijk komt Frankort terecht bij een therapeut die wel de goede diagnose stelt.
"Vaak ontstaat RSI door een samenspel van oorzaken", weet Frankort inmiddels. "Drukte op het werk, eentonigheid, gecombineerd met perfectionisme leidden bij mij tot RSI. Ik denk dat een ‘laat-maar-waaien-type’ niet zo snel RSI zal krijgen. Bij mij was het echt een combinatie van factoren."
Ze krijgt daarom ook ontspanningsoefeningen. "Ik heb geleerd te luisteren waar de spanning in mijn lichaam zit, en hoe ik dat los moet laten. Ik voelde me er zelfs schuldig over dat ik thuis bleef. Maar ik heb veel gehad aan mijn haptonoom en aan de yogalerares. Die zeiden tegen me: ‘Je bent ook een goed mens als je gewoon jezelf bent, je bent niet pas een goed mens als je op je werk goed presteert’." Ze is nu zo ver hersteld dat ze na een half jaar thuiszitten samen met de personeelsmanager zoekt naar ander werk binnen het bedrijf.
Schadeclaims
In het gevecht tegen RSI wordt opvallend genoeg ook de computer zelf ingeschakeld. Op Internet is een keur aan programmaatjes te vinden die na installatie op de harde schijf de gebruiker regelmatig eraan herinneren dat het tijd is even te pauzeren. De meer uitgebreide versies geven zelfs tips voor oefeningen om fit te blijven achter het scherm. Ze dragen sprekende namen als Restie, Relax-a-Bit en Typewatch. Behalve regelmatig pauzeren is ook de zithouding van groot belang. ‘Zitten is een werkwoord’ is een geliefkoosde uitdrukking onder RSI-bestrijders. Een verkeerde houding, een rug die teveel gekromd is: het vergroot de kans op afgeknelde zenuwen en dus RSI. Dat geldt gek genoeg ook voor te lange nagels: die zorgen ervoor dat de vingers niet voldoende gebogen kunnen worden. Daardoor worden de spieren extra belast.
Om de belasting beter te verdelen zijn er verschillende aanpaste producten op de markt. Alternatieve toetsenborden met een fluweelzachte aanslag, aangepaste muizen, polssteunen en high-tech stoelen moeten de gebruiker behoeden voor RSI.
Ook de FNV vindt dat er aan de ergonomische kant nog wel wat te verbeteren valt. De vakbond stimuleert de ontwikkeling van mensvriendelijker apparatuur via een keurmerk, ontwikkeld door de Zweedse zusterorganisatie TCO. Tulip is een van de fabrikanten die het keurmerk toepassen.
"Maar in het algemeen denken wij niet dat we hier alle heil van moeten verwachten", haast Warning zich te zeggen. "Vaak wordt er alleen gekeken naar het bureau. Verder laat men alles bij het oude. Wij pleiten voor een meer geïntegreerde aanpak, inclusief de manier waarop het werk is verdeeld en de vraag of de werktijden in acht worden genomen."
Voor de IT-sector zijn ergonomische aanpassingen van de werkomgeving sowieso minder bruikbaar: veel werk wordt projectmatig gedaan, waardoor men vaak van werkplek wisselt.
De FNV stimuleert kaderleden en leden van ondernemingsraden om in de bedrijven het gesprek over RSI op gang te brengen. "Zodat de mensen niet, zoals vroeger veel gebeurde, de oorzaak vooral bij zichzelf zoeken." De FNV start momenteel een project waarin kaderleden een opleiding krijgen tot RSI-preventor. Zij moeten in staat zijn een telefonisch spreekuur te verzorgen of zelfs bedrijven te bezoeken om de situatie te beoordelen.
Als mensen door RSI uiteindelijk toch buiten het arbeidsproces komen te staan, kunnen ze binnenkort terecht bij het nieuwe Bureau Beroepsziekten van de FNV. Dat bureau gaat zich uitsluitend bezighouden met het indienen van schadeclaims bij werkgevers. "Het fenomeen beroepsziekte heeft in Nederland nog betrekkelijk weinig aandacht gekregen omdat we een goede WAO-regeling hadden", zegt Warning. "Er werd niet gevraagd hoe je nou aan een bepaalde kwaal kwam. In het buitenland is veel meer onderzoek gedaan naar de risque professionel. Die kant gaan we nu in Nederland ook op."
Woltmeijer van het CNV verwacht voor de komende jaren nog een grote toename van het probleem. "Zeker in combinatie met de werkdruk."
Schuimrubber
Dankzij een zelfgemaakte steun voor haar onderarmen (gemaakt van een schuimrubber matras) weet Hanneke van Krimpen haar klachten redelijk te beheersen. Het gebruik van een muis probeert ze zoveel mogelijk te vermijden. Met de huidige programma’s is dat nog goed te doen, vindt ze. "Als je je er een beetje in verdiept, kun je alle handelingen wel zonder de muis doen."
Eenmaal thuis is het devies: niet te veel tegelijk doen. "Als ik moet koken, zet ik eerst alles klaar en pas als alle ingrediënten gereed zijn, zet ik het fornuis aan."
Ze reageert ambivalent als ze de vraag krijgt voorgelegd of ze haar werkgever iets verwijt. Enerzijds wil ze de mogelijkheid niet uitsluiten dat ze haar werkgever ooit ter verantwoording zal roepen vanwege haar ziekte. Anderzijds kent ze zichzelf: "Ik ben iemand die al snel zegt: niet zeuren, doorwerken. Dat is gewoon een karaktertrek van mij. Maar ik zou tegen anderen willen zeggen: bagatelliseer je klachten niet, neem op tijd rust. Luister naar je lichaam."
Van Krimpen hekelt wel het gebrek aan voorlichting bij haar werkgever. Esther Frankort is het daar hartgrondig mee eens. "Er moet absoluut meer voorlichting gegeven worden over RSI", stelt ze. "De eerste signalen moet je meteen serieus nemen. Zeker als je ook thuis last van aanhoudende pijn hebt. Doorgaan is het meest foute wat je kunt doen. Soms zeggen collega’s weleens tegen me: ik voel ook wat, zou ik het ook hebben? Dan zou ik ze het liefste door elkaar schudden en zeggen: kijk alsjeblieft uit."
(De echte naam van Hanneke van Krimpen is anders)
Auke Schouwstra, freelance medewerker
Literatuur
Wendy Chalmers Mill, RSI, voorkomen en genezen, uitgeverij De Driehoek, Amsterdam, f 24,50
RSI-patiëntenvereniging: postbus 1222, 3800 BE Amersfoort, tel. 015-2122032
Website: De FNV heeft op haar website (http://www.fnv.nl) korte en langere RSI-tests om te bepalen of men risico loopt RSI te krijgen.
RSI-Vereniging
Zelf werkte ze ooit als financieel secretaresse bij TNO, maar RSI maakte haar volledig arbeidsongeschikt. Voorzitter Eveline Zeegers van de RSI-patiëntenvereniging is gestopt met werken in 1994. Een jaar later werd de vereniging opgericht, met steun van de FNV. Zeegers: "We hebben drie doelen: patiënten opvangen en doorverwijzen naar goede therapeuten, voorlichting geven en het stimuleren van onderzoek naar RSI."
De vereniging telt 1300 leden. De meesten hebben chronische klachten die langer dan vier maanden aanhouden. "Er zitten er inmiddels aardig wat in de WAO", weet Zeegers. Haar ervaring is dat maar weinig artsen een goede diagnose kunnen stellen. Zelf werd ze pas na een rechtszaak volledig afgekeurd. "Er is nog wel sprake van willekeur, maar het gaat beter", zegt ze. De moeilijkheid is dat de meeste verschijningsvormen van RSI niet visueel waarneembaar zijn. Alleen wanneer er echt sprake is van beknelde zenuwen kunnen neurologen dat op foto’s waarnemen. Soms kan ook een bloedonderzoek uitkomst bieden.
De kwalificatie ‘aanstellerij’ wordt zeldzamer, ervaart Zeegers. "Iedereen kent inmiddels wel iemand in zijn omgeving met RSI." Zelfs werkgevers benaderen de vereniging met verzoeken om informatie. "Die redeneren: ik wil niet dat mij dat overkomt, ik wil mijn goede werknemers niet kwijtraken. Soms doen ze het ook gewoon om zich in te dekken: ze willen goede toetsenborden en meubels om schadeclaims achteraf te voorkomen."
Eén op de vijf heeft RSI
Bijna twintig procent van de beroepsbevolking heeft last van pijnklachten aan nek, schouder, arm of pols, die voortkomen uit het werk. Deze klachten worden doorgaans aangeduid met de term Repititive Strain Injury (RSI). Niet zozeer repeterende arbeid met armen en handen, maar het langdurig met het bovenlichaam in dezelfde houding werken is de belangrijkste risicofactor voor RSI. Fulltimers en vrouwen lopen meer kans op RSI dan respectievelijk parttimers en mannen. Dit blijkt uit de resultaten van een onlangs gepubliceerd CBS-onderzoek. Ze ondersteunen slechts gedeeltelijk het idee dat RSI door werkstress wordt veroorzaakt.
In de bedrijfstak landbouw worden het vaakst RSI-klachten gemeld. In de bouwnijverheid zijn de repeterende bewegingen de belangrijkste risicofactor.