De doelstelling van het ministerie van Sociale Zaken om het aantal RSI-patiënten in 2001 met 10 procent te verminderen, loopt gevaar. Dat zegt beleidsmedewerker Jan Warning van FNV-Bondgenoten. Sinds het ministerie in april aankondigde RSI te lijf te gaan, is er weinig gebeurd.
Warning, die zich voor de FNV bezighoudt met Repetitive Strain Injury (RSI), meent dat het ministerie te traag omgaat met de problematiek. In april zei toenmalig staatssecretaris Frank de Grave convenanten met het bedrijfsleven te willen sluiten om RSI in te dammen. Een aantal bedrijfstakken noemde hij met name, waaronder architecten- en ingenieursbureaus, de onroerend-goedsector en de IT-sector.
Convenanten
Volgens Warning ontdekt het ministerie nu dat het afsluiten van convenanten met genoemde sectoren moeilijk is. "Die branches blinken niet uit door duidelijke, inzichtelijke arbeidsverhoudingen. De overheid gaat zich nu pas over dat soort problemen buigen, dat heeft ons toch een beetje teleurgesteld. Sinds april zijn er eigenlijk alleen verkennende gesprekken gevoerd, heel veel meer is er niet gebeurd. Wij hadden meer verwacht."
Het ministerie reageert afwijzend op de kritiek. Woordvoerder Bart van Leeuwen: "Het is niet zo dat er niets gebeurt. Veel werkzaamheden vinden nu achter de schermen plaats. De convenanten worden nu voorbereid."
Warning vindt dat de tijd dringt: "We vinden dat de overheid meer haast moet maken, zeker als ze die 10 procent reductie wil halen." Volgens Van Leeuwen is in de nieuwe Sociale Nota opgenomen dat wanneer streefcijfers niet gehaald worden, het accent meer komt te liggen op de rol van de Arbeidsinspectie. Die zal dan strenger moeten toezien op naleving van de Arbo-wet.
FNV-Bondgenoten zet ondertussen de laatste stappen voor de oprichting van een Bureau Beroepsziekten. Een intern rapport heeft het licht op groen gezet voor zo’n schadeclaimbureau. Bij het bureau kan iedereen terecht die financiële genoegdoening wil voor een ziekte die hij door het werk heeft opgelopen. RSI valt ook in die categorie.