Zelden is een nieuwe technologie zo snel opgekomen en daarna roemloos afgegaan via de achterdeur. Maar waar ‘push’-leverancier Pointcast op de rand van de afgrond balanceert, wist Marimba zich om te vormen tot een succesvol bedrijf. Een interview met de Nederlandse mede-oprichter en Java-ontwikkelaar van het eerste uur: Arthur van Hoff.
Het begon allemaal in het voorjaar van 1997 toen zowel Java als ‘push-technologie’ op het hoogtepunt van hun roem stonden. Analisten en experts struikelden over elkaar heen om in Business Week en Wired te verklaren dat de ‘duw’-technologie radicaal het gebruik van het Internet zou veranderen. Het World Wide Web zou overschaduwd worden. Maar zo tegen de herfst van datzelfde jaar was duidelijk dat duw-technologie een paar vervelende tekortkomingen vertoonde: PC’s liepen vast op hikkende client-software en ‘push’ vrat bandbreedte. Bovendien was er weer eens een standaardenstrijd uitgebroken tussen Microsoft en Netscape. Uiteindelijk werd push niet meer dan een gratis, en veelal nauwelijks gebruikte, feature in een browser. En zelfs dat niet eens meer. Microsoft zal zijn zogenoemde ‘active channels’ uit een komende versie van Explorer verwijderen.
Pointcast Communications was de eerste die een serieus pushproduct op de markt bracht in februari 1996. De gratis Pointcast-client was snel en zag er mooi uit. Men kon de client zowel als ‘screen saver’ of als zelfstandig programma gebruiken. De belangrijkste toepassing was, heel toepasselijk gezien de hype in Internet beursfondsen, een tickertape met beurskoersen. Gelijktijdig, in februari 1996, startte Arthur van Hoff, lid van het oorspronkelijke team dat Java heeft ontwikkeld, met een aantal collega’s het nieuwe bedrijf Marimba. Daarna kwamen er nog talrijke andere bedrijven die zich op de pushmarkt stortten. Ook in Nederland. Frank Hoen richtte bijvoorbeeld Netpresenter op.
Maar in 1997 kwamen de eerste klachten. Pointcast-dataverkeer nam zoveel bandbreedte in beslag op de lokale netwerken en veroorzaakte zoveel crashes op PC’s, dat netwerkbeheerders de software massaal in de ban deden. Eind 1997 waren de meeste pushbedrijven failliet of verkocht. Pointcast bestaat nog steeds, maar lijdt grote verliezen. Een geplande beursgang in juli werd afgeblazen. Andere bedrijven zochten hun heil in deelmarkten. Marimba noemt zich nu een pionier in software-distributie en management. Het bedrijf positioneert zich in een marktgebied waar zich ook Tivoli en CA Unicenter bevinden.
Centralisatie alom
We spreken met Arthur van Hoff over de toekomst van Marimba. Hij is optimistisch. Niet in de laatste plaats omdat Marimba gebruik maakt van moderne Internettechnologie voor software-distributie en beheer. Dat is goedkoper en bekort de implementatietijd. Hoeveel goedkoper? "Ik heb er eerlijk gezegd weinig kijk op", zegt Van Hoff, "dat zou je aan onze sales organisatie moeten vragen. Wat ik wel weet is dat Tivoli en Unicenter moeilijk zijn te implementeren en dat je te maken krijgt met een lange ‘leadtime’. Het duurt vaak maanden of jaren voordat het effectief gebruikt kan worden."
Het beheer van PC’s en applicaties zal steeds meer gecentraliseerd worden. Dat zie je ook in Windows. "Bij Zero Administration Windows", zegt Van Hoff, "wordt de controle op administratieve taken bij de gebruikers weggenomen en teruggegeven aan de IT beheerder. Dat is precies wat wij ook doen. Maar dan met dit verschil dat wij het ‘cross platform’ doen, plus dat we het veilig over het Internet en op het lokale netwerk kunnen toepassen. Microsoft probeert die functionaliteit in NT 5.0 in te bouwen. Waarschijnlijk zal ze dat uiteindelijk in NT 6.0 ook lukken. Wij leveren het vandaag. Dat is onze propositie."
Applicatie uitbesteden
Volgens Van Hoff past deze aanpak bij het moderne denken over de inrichting van de IT-afdeling. "Steeds meer ondernemingen willen de IT als een service-organisatie structureren en misschien op termijn outsourcen. De volgende stap zal zijn dat men bij een derde partij een applicatie host of uitbesteedt voor bijvoorbeeld een Baan- of Oracle-applicatie. Zo gek is die gedachte niet. In de Internetwereld is het gebruikelijk dat je de bedrijfs-website niet zelf beheert maar overlaat aan iemand die daar in is gespecialiseerd."
Van Hoff somt de voordelen van deze aanpak op: "Als je het zelf bouwt is het duurder en je mist de schaalbaarheid. Het is toch fantastisch als je kunt zeggen: geef mij maar tien seats salarisadministratie, vijf ‘seats’ e-mail, tien ‘seats’ browsers en vijf ‘seats’ Microsoft Office en ik wil ze over een half uur hebben."
"Ik denk", vervolgt Hoff, "dat in de toekomst organisaties er minder in geïnteresseerd zijn om de hele IT-infrastructuur zelf uit te bouwen. Ze zullen liever in zee gaan met een vertrouwde partner die een grote bunker heeft met een mainframe en NT-servers. Je betaalt dan alleen voor datgene wat je echt nodig hebt."
Marimba zou bij zo’n ontwikkeling garen spinnen. "Onze software is er ideaal voor", zegt Van Hoff, "personalisation, access control, security, software updates en delivery: alles zit erin."
Wat Marimba nu doet heeft weinig meer met Java van doen. "Dat klopt", bevestigt Van Hoff. "Wij gebruiken Java nog heel veel als implementatietaal. Al onze software is geschreven in Java. Dat doen we omdat het de meest effectieve taal is. Sommigen noemen het een trage taal. Maar daar kan ik het helemaal niet mee eens zijn. Als je een interactief programma schrijft, merkt de gebruiker het verschil niet eens. Voor de dingen die wij doen, is het misschien wel iets langzamer maar de voordelen zijn groot. De software is cross platform, robuust en de ontwikkelaars zijn productiever."
"Een van de dingen die we aan Castanet (het belangrijkste product van Marimba, am) hebben toegevoegd is ondersteuning voor Visual Basic en Windows-applicaties. We hebben een soort ‘snapshot’-technologie. We maken een plaatje vóór en ná het installeren van nieuwe software. Als je momenteel MS Word wil vervangen door een nieuwe versie verwijder je eerst de oude versie en vervolgens installeer je de nieuwe software. Maar dat hoeft nu niet meer. Je vervangt alleen de gewijzigde objecten."
Drie-op-een-rij
"Welke taal wij gebruiken doet er niet toe, al zou het Visual Basic zijn. Waar het om gaat is dat we een willekeurige applicatie kunnen beheren. We hebben een heleboel klanten die een applicatie in een ‘applet’ stoppen en die applet willen distribueren naar een browser. Die krijgen daar problemen mee en komen dan naar Marimba om het op te lossen."
Van grote applets voor browsers moet Van Hoff overigens weinig hebben.
"Toen wij bij Sun het applet-idee hadden uitgevonden, deden we er kleine spelletjes mee, zoiets als drie-op-een-rij. Maar nu hoorde ik Scott McNealy vertellen dat Sun zijn standaardapplicaties via de browser gaat afleveren. Maar de voorwaarde is dat de download-tijd met een 28k8-modem onder de twee minuten moet liggen. Moet je nagaan dat is 200 kilobyte. Wat kun je nu met 200 KB? Als ik een applicatie schrijf en ik gebruik een paar Java-beans, Swing, Bongo, en gooi er nog wat andere tools bij, dan heb je in ‘no time’ een applet van 5,6 of 10 MB. Met componententechnologie kun je heel snel een applicatie in elkaar zetten, maar ze zijn wel veel groter. Dus dat hele applet-idee werkt niet meer; een mission critical application doe je niet in de vorm van een applet."
‘President award’
Zou Java bestaan hebben als Microsoft er niet was geweest? "Natuurlijk. Als Netscape er niet was geweest dan weet ik het niet. Java werd populair toen Netscape het in zijn browser ging stoppen. Maar aan de andere kant: toen in december 1995 Microsoft bekendmaakte Java te ondersteunen, was dat voor mij het moment om bij Sun weg te gaan. Toen wist ik: Java gaat het maken. Het heeft nog lang geduurd. We moesten bijvoorbeeld Kim Polese overhalen en onze baan opzeggen."
In Silicon Valley verwisselen werknemers even makkelijk van baan als vlooien van een hond? "Ja, maar wij waren succesvol. We hadden net een ‘president award’ gekregen van Scott McNealy. Dan krijg je 10.000 aandelen-opties. Die zouden nu zo’n twee tot driehonderdduizend dollar waard zijn geweest. Maar ze worden wel direct waardeloos als je opstapt."
"In mei was er de eerste financieringsronde van Marimba. We kregen vier miljoen gulden en hebben gelijk vijftien procent van de aandelen apart gezet voor de werknemers. Elke werknemer is nu ook aandeelhouder. Als je goed bent, krijg je steeds weer nieuwe aandelen. Ik geef nieuwe werknemers de keus: je kunt tienduizend dollar meer verdienen of je kunt aandelen krijgen. Als ze het geld kiezen dan zeg ik: misschien was het toch niet zo’n goed idee om je aan te nemen. Een vriend van mij in Nederland – hij heeft ook een eigen bedrijf – heeft het ook eens geprobeerd. Iedereen kiest in Nederland voor de bonus."
Bok
Worden de durfkapitaalverstrekkers in de VS niet onrustig gezien de huidige beursontwikkelingen? "Voor ons is het eigenlijk wel goed", zegt Van Hoff. "Je wilt niet een beursintroductie doen in een sterk oplopende markt. Als je naar de beurs gaat en vervolgens vallen de koersen, ben je de bok. Nog een mooi bij-effect van de huidige markt: slechte bedrijven vallen nu af."
"Ik denk dat we volgend jaar naar de beurs gaan om acquisities te kunnen doen en geld achter de hand te hebben. Dat is de enige reden waarvoor je naar de beurs gaat. We zijn nu bijna winstgevend. Marimba wordt financieel conservatief geleid. Wij gaan verstandig met geld om. Een heleboel bedrijven doen aan dure marketing-campagnes, wij niet. Wij hebben Kim (Polese, de ceo van Marimba). We zijn ook geen Pointcast. Die konden op een gegeven moment het bedrijf verkopen voor vijfhonderd miljoen dollar, maar ze waren te arrogant en weigerden."
Van de rest van de pushbedrijven is niet veel meer over. Backweb bestaat nog steeds en doet nu iets in kennismanagement. Velen gingen failliet zoals Ifusion.
Orthodontist
Managementervaring had Van Hoff nauwelijks toen hij Marimba startte. Toch is het inmiddels zijn derde ‘start up’. In Nederland begon hij ooit met AD Software, een bedrijfje dat software bouwde voor orthodontisten (Van Hoff lacht). Verder heeft Van Hoff ooit meegedaan aan een ‘management buy-out’ van het Turing Instituut in Schotland.
Volgens Van Hoff moeten starters hun eigen beperkingen goed kennen. Bij Marimba zijn bijvoorbeeld twee van de oorspronkelijke oprichters ingenieur gebleven. "Die hoeven niet zonodig in de directie", zegt Van Hoff. "Veel starters maken fouten op dat vlak. Die denken: ik ben de eigenaar, dus ik ben de baas. Fout. Je moet denken: wie zou de beste baas zijn voor dit bedrijf? Als jij dat zelf niet bent, dan moet je dat ook niet willen. Investeerders houden daar ook niet van. De eerste vraag die ze stellen is: wat willen jullie worden? Als er dan een of ander dom figuur bij is die zegt ik ben VP sales dan denken ze gelijk: in dat bedrijf moeten we niet investeren. Bij ons was de rolverdeling snel duidelijk. Ik was de cto, chief technology officer, de visionair. Kim Polese heeft alle eigenschappen voor een ‘chief executive officer’."
Komiek
Aan Kim Polese, destijds werkzaam bij Sun Microsystems als product manager voor het Java-project, wordt trouwens toegeschreven dat zij de naam Java heeft bedacht. Dat blijkt toch anders te liggen. Van Hoff: "We hadden lang vergaderd om een nieuwe naam te bedenken voor de software. Maar omdat de mensen slecht waren gemotiveerd had Kim een consultant ingehuurd. Later ben ik er achter gekomen dat het helemaal geen consultant was, maar een komiek. Na een vergadering van drie uur bleven drie namen over: Silk, DNA en Java. In die volgorde. Omdat de eerste twee al gedeponeerd waren bleef Java over. Achteraf gezien de enige juiste keuze. Voor Sun is Java trouwens heel belangrijk geworden. Die naam is bijvoorbeeld veel bekender dan Solaris, het besturingssysteem van Sun."
"Namen zijn overigens altijd belangrijk", zegt Van Hoff. "Stel wij hadden onszelf Push Technologies Incorporated genoemd. Dan hadden we nu een probleem gehad."
Ad Mulder, freelance medewerker