Systeemhuis Aksènse, dat als onafhankelijke partij software bouwt voor verzekeraars, heeft een Internetapplicatie ontwikkeld voor de acceptatie van polisaanvragen die door intermediairs ingediend worden. In januari 1999 neemt de eerste verzekeraar het systeem dat met Progress-tools is ontwikkeld in gebruik. Momenteel werken de bij Aksènse betrokken verzekeraars en hun tussenpersonen nog met een DOS-applicatie.
Verzekeraar NOG staat aan de wieg van de ontwikkelingen rond de automatische acceptatie. CCS (Combined Computer Services) bouwde oorspronkelijk een systeem voor NOG en zijn 350 intermediairs. De kernfunctionaliteit van dat systeem bestaat uit het automatisch accepteren van standaard polisaanvragen of wijzigingen daarin. Een groot aantal van die aanvragen lenen zich voor automatisering. Als een tussenpersoon voor een klant een brand- of een autoverzekering aanvraagt bij een verzekeraar, wordt die in ruim 80 procent van de gevallen geaccepteerd. Als de aanvraag voldoet aan bepaalde criteria, kan tot automatische acceptatie overgegaan worden.
Klopt niet
Voorheen moest 35 procent van de schriftelijke aanvragen nog eens gewijzigd worden omdat de gegevens niet bleken te kloppen. Een invoercontrole bij een geautomatiseerd systeem zorgt voor ‘schonere’ informatie. Bij de aanvraag van een autoverzekering moet het nummer van het rijbewijs ingevuld worden. Op papier kan een intermediair dat vergeten: bij een verplicht invoerveld niet.
Aksènse werd al in 1993 opgericht en heeft nu twintig medewerkers in dienst. "Andere verzekeraars raakten geïnteresseerd in het concept. Om te voorkomen dat alle verzekeraars een eigen applicatie bij tussenpersonen zouden neerzetten, ontstond het idee om een onafhankelijk systeemhuis in het leven te roepen." Commercieel Manager Lion van Klooster en Hoofd Ontwikkeling Jan Schrama van Aksènse vertellen dat naast NOG, ook Amev, Hooge Huys, Avero, Delta Loyd en Generali aandeelhouder in de onderneming zijn. De gebruiker, de intermediair dus, gaat vanuit zijn administratieve systeem met een druk op de knop naar het Aksènse-systeem, maar blijft in zijn eigen applicatie-omgeving.
Uniforme wijze
"Een intermediair werkt op uniforme wijze zijn transacties af, waarbij de prijzen en voorwaarden per verzekeraar verschillen." Van Klooster kwantificeert de verbeteringen die het systeem tot gevolg hadden: "Voorheen was een tussenpersoon tussen een half en drie uur bezig met een aanvraag. Nu kost dat nog maar vijf minuten. De doorlooptijd is in geval van automatische acceptatie teruggelopen van twee dagen tot zes weken naar nul." De tijd die een intermediair overhoudt, kan volgens Van Klooster aan betere zaken besteed worden, zoals het aantrekken van nieuwe klanten.
Aksènse zorgt in dit model voor de implementatie en ondersteuning van de software. Het probleem is dat niet alle intermediairs nieuwe versies even snel doorvoeren en er dus met verschillende versies gewerkt wordt. "Intermediairs zijn verzekeringsmensen en hebben niet echt veel automatiseringskennis", aldus Schrama. De ingebruikname van de Internetapplicatie maakt een einde aan dat nadeel. "Intermediairs benaderen via een browser altijd de laatste software, omdat deze centraal op een server draait. Bovendien kan een betrokken verzekeraar zijn polisproduct altijd aanpassen."
Juiste partners
Aksènse gebruikt Webspeed voor het ontwikkelen van java-applets en de Html-pagina’s voor de gebruikersinterface en gebruikt daarnaast de Progress 4GL voor de serverapplicatie. Naast het feit dat Progress voldoet aan de technologische criteria, is Schrama te spreken over de rol die de leverancier speelt: "De accountmanager spande zich behoorlijk in om ons in contact te brengen met de juiste partners." Aksènse werkt samen met Fortius (Webspeed) en West Consulting (Progress 4GL).
De mogelijkheden van een Internetapplicatie reiken echter verder dan de functionaliteit van de oorspronkelijke software. Het systeem kan gekoppeld worden aan de systemen van reisbureaus, zodat deze aanvragen voor reisverzekeringen kunnen doen bij de betrokken verzekeraars. Ook hier speelt Progress een rol in het samenbrengen van Aksènse en de juiste partners. Maar er zijn ook interfaces naar andere systemen. Zoals die van het Bureau Krediet Registratie (BKR), zodat tijdens de validatie van een polisaanvraag getoetst kan worden of de aanvrager wel kredietwaardig is. Voor autoverzekeringen hoeven nog slechts het type auto en het bouwjaar ingevoerd te worden, waarna de rest van de gegevens zoals cataloguswaarde uit een ander systeem betrokken worden.
Grote vrijheid
Verzekeraars hebben grote vrijheid in het aanpassen van het systeem. Naast regels voor validatie en acceptatie van aanvragen, kunnen logos en reclames voor nieuwe verzekeringen in de webbrowser toegevoegd worden. Schrama: "Eigenlijk levert Aksènse een toolbox aan de verzekeraars. Deze kiezen daaruit de componenten, passen ze eventueel aan en bieden het de intermediairs aan."
De ultieme noodzaak is bij de verzekeraars, die ook druk in de weer zijn met het jaar 2000 en de euro, echter nog niet aanwezig, constateert Van Klooster. Aksènse loopt ver voor de troepen uit. "Verzekeraars denken vaak ‘hap snap’ en neigen naar een stand alone oplossing die niet integreert met systemen van andere partijen. Een verzekeraar moet er met zijn hele interne organisatie achter staan." Het nadeel is dat verzekeraars hun backoffice-systemen moeten aanpassen om de polisgegevens er automatisch in te kunnen doorsluizen. Intermediairs zijn echter gebaat bij één enkel systeem.