Internet-aanbieders zullen binnen de Europese Unie niet meer aansprakelijk zijn voor de inhoud van het elektronische verkeer via hun kabels en apparatuur als ze dit alleen doorsturen. Spam wordt in de EU een overtreding en andere reclame en directe verkoop worden verder aan banden gelegd.
Dit zijn enkele punten uit een nieuw, uitvoerig wetsvoorstel voor elektronische handel van de Europese Commissie, het dagelijks bestuur van de EU. Het voorstel moet de consument beschermen en het bedrijfsleven meer vrijheid bieden. Beide zijden hebben echter nu al kritisch gereageerd.
Plaats van vestiging
Het voorstel regelt ondermeer het probleem van de plaats van vestiging en de vraag welke wet er bij transacties via Internet van toepassing is. Zo zal bij reclame en marketing niet de vestigingsplaats van de server bepalen welke nationale wet er zal gelden, maar het werkelijke, fysieke adres van een bedrijf – het zogenaamde ‘land-van-oorsprong-principe’. Voor contracten die zijn gesloten via Internet geldt dit juist weer niet; dan zullen nieuwe algemene EU-regels het nationale recht vervangen.
Ook betaalde en gratis diensten via Internet komen aan de orde in het voorstel; verder behandelt het ondermeer dagbladen en tijdschriften, vermaak, databanken en vrije beroepen.
Doel van het voorstel is ook een wildgroei van nationale wetten voor elektronische commercie en Internet te beperken. Uitzonderingen hierop vormen gebieden als racisme, kinderporno en andere ernstige misdaad. In dergelijke situaties kan per geval een uitzondering gemaakt worden, maar alleen met instemming van de Europese Commissie.
De komst van de euro lijkt voor de EU en de auteur van het wetsvoorstel, commissaris Mario Monti van de gemeenschappelijke markt, een extra stimulans om snel tot publicatie van het voorstel over te gaan. Monti verwacht dat de euro de elektronische commercie binnen de EU sterk zal bevorderen. Hij stelt ook dat de werkgelegenheid in de ICT-sector nu al verantwoordelijk is voor één op de vier nieuwe banen binnen de EU.
Kritiek
Het wetsvoorstel is niet met gejuich ontvangen. De commissaris voor consumentenzaken van de Commissie, Emma Bonino, noemt het voorstel niet ideaal. Ook de Europese organisatie van consumentenbonden, de Beuc in Brussel, heeft veel kritiek. Volgens juridisch medewerker Ursula Pachl van de Beuc is het voor consumenten slecht dat het ‘land-van-oorsprong-principe’ voor commerciële communicatie (reclame en marketing) zal gelden, omdat in sommige landen nu al betere regels gelden voor bijvoorbeeld postorders. Bestelt een consument iets in een land met minder goede regels dan het eigen land, dan heeft hij in dat geval niet alleen minder rechten dan nu, maar kent hij die regels niet eens.
De Beuc betreurt het verder dat het nieuwe voorstel zich richt op zowel consumenten als bedrijven, hoewel in veel landen het handelsrecht duidelijk onderscheid maakt tussen deze beide groepen. De voorgestelde plicht om bij reclame en marketing de werkelijke afzender duidelijk te maken, juicht de Beuc toe. Providers binnen de EU moeten over zichzelf deze duidelijkheid eveneens verschaffen.
Andere critici menen dat het nieuwe voorstel te weinig duidelijkheid biedt, maar woordvoerder Olivi van de EC bestrijdt die opvatting. Zij wijst erop dat het voorstel wel een aantal nationale wetten gelijk strijkt, bijvoorbeeld waar het gaat om contracten.
Het voorstel wil voor de gehele EU bepalen hoe via Internet een contract geldig en veilig gesloten kan worden, op welk tijdstip deze exact ingaat, welk recht er op de overeenkomst van toepassing is en dat er überhaupt elektronische contracten gesloten mogen worden. Nu is het nog zo dat sommige lidstaten alleen papieren overeenkomsten erkennen. De Beuc is met dit deel ingenomen, maar had graag gezien dat deze brede aanpak voor de gehele EU ook zou gelden voor het consumentenrecht.
Beperkt
Ook de Europese uitgevers hebben zich al beklaagd, namelijk dat hun mogelijkheden voor reclame en marketing nu teveel beperkt worden. Deze beperkingen zouden volgens goede bronnen afwijken van de oorspronkelijke opzet van de voorgestelde wet. Woordvoerder Olivi meent echter dat de bezwaren van de consumenten en de uitgevers tegen elkaar wegvallen, en stelt dat het nieuwe voorstel ‘goed uitgebalanceerd’ is. Wanneer het voorstel wordt behandeld, kon zij nog niet zeggen. Het voorstel is op 19 november verstuurd aan het Europees Parlement en de Raad van Ministers.