"We kunnen nu officieel mededelen dat de chief executive officer van Pixar vanochtend aanwezig zal zijn om interviews te geven." Deze woorden, afkomstig uit de mond van de persdame van Disney’s PR-machine, Buena Vista, veroorzaken de nodige beroering in de perskamer van het Park Hyatt Hotel in San Francisco. Hij komt!
Op de tafel met de persmappen en de cadeautjes voor de pers, ligt naast de vrolijk gekleurde kartonnen afbeeldingen van Flik, Hopper, Princess Atta, Mr. Soil, P.T. Flea en de andere beestjes uit A Bug’s Life, een stapeltje foto’s met de overbekende tronie van Pixars ceo. Die bril, die coltrui, die zelfverzekerde, en volgens sommigen, arrogante glimlach; het is onmiskenbaar Steve Jobs.
Pixar – het ‘andere bedrijf’ van Steve Jobs – presenteert in San Francisco A Bug’s Life, een film met allerlei kruipende en vliegende diertjes. De film bestaat voor honderd procent uit computer generated images: alle diertjes en alle scènes uit de film bestaan alleen in pixels.
In de film moet een kolonie hardwerkende mieren ieder jaar voor de winter begint, toezien hoe een horde schurkerige sprinkhanen onder leiding van de boosaardige Hopper de voedselvoorraden plunderen. Een mier, Flik geheten, pikt dit niet langer en besluit de wijde wereld in te trekken op zoek naar insecten die de kolonie kunnen verdedigen. Wanneer hij terugkomt met een groepje losers dat onder andere bestaat uit een wandelende tak, een lieveheersbeestje en een corpulente rups die met een Duits accent spreekt, ontspint zich een verhaal vol humor en heroïek waarin de sprinkhanen uiteraard in de finale flink op hun donder krijgen. Wie een parallel ziet met ‘The Seven Samoerai’ van de Japanse meester Kurosawa heeft gelijk. Het verhaal is leuk en de computer-animaties zijn fenomenaal.
Zwarte coltruien
"En dames en heren, hebt u van de film genoten?" Daar is-ie dan, in levende lijve: Steve Jobs. Energiek, jong, enthousiast en zelfverzekerd beent hij het kamertje binnen waar een groepje filmjournalisten en een verslaggever van Computable vol verwachting op hem zitten te wachten. Mijn hemel, hoeveel zwarte coltruien moet deze man wel niet hebben? We kruipen wat dichter tegen de tafel. Jobs spreekt. "Vragen?" "Wat is uw inbreng in deze film?" "Mijn creatieve bijdrage aan deze film is vrijwel nihil", zegt Jobs, "alles staat bij Pixar in dienst van het verhaal dat we willen vertellen; het zijn de regisseurs en de animators die de films maken. Ik heb bij Pixar de beste mensen van de wereld op het gebied van animatie en de beste technologie op het gebied van computer-animatie binnengehaald. Verder is het de taak van het creatief talent om goede animatie-films te maken."
Anders dan bij Apple bemoeit Jobs zich bij Pixar dus weinig met het creatieve proces. Hij ziet het als zijn taak een infrastructuur te creëren van talent, technologie, kapitaal en marketing waarbinnen de creatievelingen optimaal kunnen werken. Pixar heeft meer dan honderd miljoen dollar geïnvesteerd in de hardware en software die state-of-the-art computer-animatie mogelijk moet maken. Zeventig procent van de software die gebruikt is voor A Bug’s Life is door Pixar zelf ontwikkeld. "Onze computer-animatie technologie heeft een voorsprong van vijf tot tien jaar op anderen", zegt Jobs. Dit is een duidelijke sneer naar de concurrentie. De combinatie Dreamworks/PDI is net voor Pixar op de markt gekomen met Antz, een computer-animatiefilm die ook al gaat over het wel-en-wee van een mierenkolonie. De meeste critici menen dat Pixars animatie en effecten superieur zijn aan die van Dreamworks/PDI.
Monsterverbond
"Ik wil van Pixar de tweede animatiestudio van onze tijd maken." Om dit doel te realiseren, heeft Jobs een soort monsterverbond gesloten met de nummer één in de wereld van de animatie: de Disney Studios. Pixar mag alle technologie en creativiteit in huis hebben om superieure animatiefilms te maken, het slagen van een film hangt voor een groot deel af van de marketing en de distributie. En Disney is het bedrijf dat marketing zo ongeveer heeft uitgevonden. In 1995 presenteerden Pixar en Disney Toy Story, de eerste computer-animatie film aller tijden met de lengte van een speelfilm. Het geweldige succes van deze film droeg bij tot een overeenkomst tussen Disney en Pixar om op een fifty-fifty basis nog een hele serie films gaan maken. A Bug’s Life is daarvan de eerste. De presentatie van deze films verloopt volgens het beproefde Disney-recept. Eerst komt de film, dan volgen de boekjes, de knuffelbeestjes, de rugzakjes, de punteslijpertjes en de duizenden andere hebbedingetjes met de Bug’s Life-beestjes erop.
Film
De magie van Steve Jobs is terug. Apple maakt weer winst, de iMac is in Amerika net zo’n hit als de nieuwe Volkwagen beetle en A Bug’s Life heeft alles in zich om een kassucces te worden. Zelfs John Sculley, de man die in 1985 Jobs bij Apple de deur uit werkte, moet toegeven dat Jobs een ommekeer teweeg heeft gebracht bij Apple. Geen wonder dus dat er plannen zijn om een film te maken over het leven van Jobs met een hoofdrol voor Tom Hanks. Nu Gates in het Microsoft-proces meer en meer wordt afgeschilderd als de grote boeman van de computer-industrie komt er wel een voetstuk vrij voor een nieuwe icoon. Wat vind Jobs van de plannen om een film te maken over zijn leven? "Ik maak me daar geen zorgen over", zegt hij met wel erg veel valse bescheidenheid.
De beste
Wat is de overeenkomst tussen Apple en Pixar? "Bij Pixar willen we de beste computer-animaties van de wereld maken", zegt Jobs, "en bij Apple maken we de beste computers van de wereld. Het verschil is dat iedereen wel de beste films van de wereld wil zien, maar dat niet iedere consument noodzakelijkerwijs de beste computer wil kopen." Hoe zit dat? "De computerhandel is een win-of-verlies handel", doceert Jobs. "Wanneer iemand een computer bij hem koopt", zegt de ceo van Pixar, terwijl hij een lange wijsvinger priemt in de richting van de verslaggever van Computable, "dan koopt hij die niet bij mij. Zijn winst, is mijn verlies. Maar wanneer er drie goede films in omloop zijn, kan de consument alle drie gaan zien. Bij Pixar maken we ons dus niet druk om de concurrentie. Dat bevalt me heel goed. Ik heb bij Apple ook gezegd dat we gewoon de beste computers van de wereld moeten maken, want ik geloof zeker dat 10 tot 15 procent van de kopers de beste computer willen kopen. Dat ben ik. Zo zit ik in elkaar."
Wanneer de verslaggever van Computable na het gesprek met Jobs bezig is dit uit te werken, begint zijn laptop vreemde kuren te vertonen. Volstrekt onbekende foutmeldingen verschijnen in beeld. In het midden van het scherm nestelt zich een triest icoontje met neerhangende mondhoeken. Daaronder flikkert een vraagteken aan en uit. Na vijf jaar trouwe dienst ‘van Silicon Valley tot Laos en van Sneek tot Osdorp’ geeft de Apple Powerbook er plotseling de brui aan. Hoever gaat de magie van Steve Jobs eigenlijk?