Het oplossen van het millennium-probleem kost Nederland BV tussen 15 en 20 miljard gulden. Men beschouwt dit als onderhoudskosten. En geld dat aan onderhoud wordt besteed, kan niet aan innovatieve IT-projecten worden uitgegeven. Veel organisaties lopen dus nu een technologische achterstand op. Komt er dan na het jaar 2000 een forse inhaalslag? Volgens sommigen zullen de sluizen van het stuwmeer van technologische vernieuwing wijd open komen te staan. Onzin, vindt IT-journalist Cok de Zwart.
De gemeente Baarn heeft op zijn begroting van 1999 bijna vier ton gereserveerd om het millennium-probleem op te lossen. Menige Baarnaar heeft bij het lezen van deze opmerking in de begrotingsstukken zijn wenkbrauwen gefronst. Vorig jaar nog is het gemeentehuis twee dagen dicht geweest (!) omdat er nieuwe software werd geïnstalleerd. Waarom dan nu weer zoveel geld aan het millennium-probleem uitgeven? De toelichting bij dit begrotingshoofdstukje verklaarde veel: het Y2K-probleem is door de gemeentelijke automatiseerders aangegrepen om een nieuw netwerk aan te leggen, nieuwe PC’s aan te schaffen en over te stappen op de allernieuwste versies van de standaardsoftware die ten gemeentehuize wordt gebruikt. Baarn gebruikt het millennium-probleem dus gewoon om over te schakelen op het nieuwste van het nieuwste wat er op IT-gebied te krijgen is. Lekker het IT-budget verhogen door in te spelen op de angst voor het jaar 2000.
Ik denk dat het overgrote deel van de 15 tot 20 miljard gulden die het Nederland BV kost om het jaar 2000-probleem op te lossen, opgaat aan projecten à la Baarn. Het millennium-probleem geeft veel IT-managers de mogelijkheid om extra budgetten aan te vragen. Het is een aardige manier om te investeren in nieuwe technologie zonder afhankelijk te zijn van een langdurige beslisprocedure en brede consensus.
Valse start
De indruk bestaat dus dat het millennium-probleem wordt aangegrepen om vernieuwingen op IT-gebied door te voeren. Daarvoor zijn verschillende aanwijzingen. In het voorjaar is een grootscheepse actie gestart om een poule van ‘millennium-deskundigen’ te creëren. Oud-gedienden moesten weer worden teruggeroepen van hun lustpaleizen en tal van jonge mensen werden opgeleid tot Cobol-programmeur. Uiteindelijk stonden er 13.000 specialisten in de startblokken. De meesten van hen hadden een valse start. Tot nu toe zijn slechts enkele honderden te werk gesteld. Van het repareren van oude Cobol-programmatuur blijkt dus minder vaak sprake dan het Millennium Platform dacht. Navraag bij de grootste softwarehuizen van Nederland leert dat slechts een klein percentage van hun omzet (vijf tot tien procent) wordt gegenereerd uit typische millennium-opdrachten, zoals het wijzigen van de datumvelden. Bovendien blijkt uit het jongste onderzoek van het Millennium Platform dat de branches waar zich veel van de legacy-systemen bevinden, het millennium-probleem hebben opgelost. Er is dus in principe in 1999 weer geld vrij voor technologische vernieuwing.
Die geschatte 15 tot 20 miljard gulden gaat dus niet op aan het oplossen van het échte probleem: herstel- en onderhoudswerk aan oude legacy-systemen.
Waaraan dan wel? Aan vernieuwingsprojecten. Neem de geweldige hausse die er de afgelopen jaren is geweest in de aanschaf van erp-pakketten van bijvoorbeeld SAP en Baan. Tenminste tachtig procent van de ondernemingen die de afgelopen twee jaar hun oude systeem door een erp-pakket hebben vervangen, deden dat ondermeer om van het millennium-probleem af te zijn. De implementatie van deze software valt niet te rangschikken onder ‘onderhoud’, maar onder ‘vernieuwing’. Kortom: het jaar 2000 vormt voor heel veel organisaties geen hinderpaal, maar juist een stimulans om te vernieuwen. Er is geen enkele reden te veronderstellen dat ze na 2000 extra in nieuwe technologie zullen gaan investeren.
Innovatief en goedkoop
Het jaar 2000 vormt geen hinderpaal om innovatieve IT-projecten op te zetten. Er is nu, aan het einde van deze eeuw, best geld beschikbaar voor vernieuwende initiatieven. Dat komt ook omdat innovatieve IT-projecten ook helemaal niet meer zo duur hoeven te zijn. Er zijn natuurlijk altijd onverantwoordelijke bedrijven die menen IT-projecten, gebaseerd op nieuwe technologie, van honderden miljoenen guldens te moeten starten. Het eventuele falen van dergelijke projecten zal de komende jaren uitgebreid worden beschreven in Computable. Maar waar hebben we het over als we spreken over innovatieve IT-projecten? Het zijn geen miljoenen-verslindende monsters meer. Het bouwen van een intranetje hier, een multimediaprojectje daar, een werkstroom-implementatie ginder, een experimentje met een Java-applicatie her en een gegevenspakhuis der. Het klinkt misschien wat badinerend. Ik wil er alleen mee aangeven dat de tijd van de grote innovaties toch echt wel achter ons ligt. De innovatieve projecten hoeven niet veel geld meer te kosten. Te meer daar ze vaak incrementeel worden uitgevoerd: klein beginnen en bij succes in een pilot-project langzaam maar zeker uitrollen. De technologische vernieuwingen gaan gewoon door. Organisaties die daaraan behoefte hebben zullen die nieuwe technologie inzetten. Dat doen ze om hun moverende redenen die bedekt worden met kreten als ‘concurrentiepositie’, ‘business value’, ‘korte productlevenscycli’, enzovoort.
Dat betekent dat er geen stuwmeer ontstaat met nieuwe technologieën die in het nieuwe millennium benut zullen worden. Natuurlijk wordt in de laboratoria van de leveranciers nog veel uitgebroed. Maar wat de R&D-mensen daar ontwikkelen, is pas over enkele jaren marktrijp. Dat natuurlijke rijpingsproces wordt niet gehinderd door het jaar 2000, dat voor de mensheid misschien een belangrijk markeringspunt is, maar in de evolutie van de IT niets voorstelt.
Cok de Zwart, freelance medewerker