De invoering van ICT in het onderwijs is onvermijdelijk en behoeft een integrale aanpak door de instellingen. De technologie zal het onderwijs namelijk fundamenteel veranderen. Dat is op zich geen probleem, als daar maar duidelijke keuzes aan ten grondslag liggen.
Dit stelt professor Henk de Wolf in zijn onlangs uitgekomen boek ‘Toekomstgericht onderwijs en het gebruik van informatie- en communicatietechnologie.’ De auteur is verbonden aan de commissie Prommitt, dat een aantal programma’s heeft opgesteld voor ICT-projecten in de lerarenopleidingen.
Sturing van het veranderingsproces is volgens De Wolf noodzakelijk. En dit vraagt veel tijd, energie en soms zelfs offers van de betrokkenen. Hiervoor is meer nodig dan hetgeen een enkele enthousiaste leerkracht kan bereiken. De Wolf pleit dan ook voor een samenwerking tussen scholen, zelfs al zijn het concurrenten. In zijn boek probeert de professor aan de Open Universiteit de instellingen te overtuigen van de noodzaak van integraal gebruik van ICT. Het boekwerk dient als handreiking bij het ontwikkelen van beleid voor het gebruik van ICT in het onderwijs. Dit betekent overigens niet dat de toch al druk bezette docenten ineens worden belast met ingewikkelde processen. De invoering kan ook stapsgewijs plaatsvinden.
Andere rol
De scholen die ICT gaan invoeren zullen moeten bepalen welk type student ze hiermee willen bedienen en welke concrete doelen ze hopen te bereiken. De rol van de docenten verandert enorm. Ze verliezen voor een deel de controle aan de techniek en het is nog onduidelijk hoe hun nieuwe positie eruit ziet. Kortom, de belangen van de zittende docenten bij de invoering van ICT zijn niet groot. De Wolf gaat ervan uit dat de weerstand dan ook aanzienlijk zal zijn. Krachtig management binnen de instellingen is noodzakelijk om de scholen met succes aan te passen aan de eisen van deze tijd. "En dat is niet altijd het geval", licht De Wolf toe.
Hij noemt het een "gruwelijk feit" dat het voor ICT in het onderwijs bechikbare geld minder blijkt te zijn dan voormalig minister Jo Ritzen heeft doen geloven. "Deze aanpak vraagt extra geld en de ruimte in de begrotingen van de scholen is al klein." Als voorbeeld noemt De Wolf de architectuur van de gebouwen. "Bij gebruik van ICT is er behoefte aan een andere bouw van de scholen. Dat stagneert, omdat het onderwijs vaak niet de middelen heeft voor dit soort structurele verandereingen." Ondanks al deze negatieve signalen kent De Wolf steeds minder twijfels over de goede afloop van het proces. "De weerstanden onder docenten is vaak veel groter dan we hadden gehoopt. Dit hebben we bijvoorbeeld gezien in de Verenigde Staten. Uiteindelijk komen de docenten er toch achter dat het een onontkoombaar en heel leuk proces is."