Stel, de vaatwasmachine gaat kapot. Wat doe je in zo’n geval? Je loopt verschillende witgoed-zaken af en luistert naar de adviezen van diverse verkopers. Vervolgens bekijk je brochures en foldermateriaal en uiteindelijk schaf je in overleg met je vrouw het juiste apparaat aan. Om dan te constateren dat je opnieuw een berg informatie moet doorwroeten om het nieuwe apparaat aan de praat te krijgen. Eerlijk gezegd heeft het hele verhaal me de nodige vrije tijd gekost. Kort gezegd: vrolijker word je er niet van, van al die informatie rondom zo’n ding.
Anderzijds stemt zo’n ervaring ook tot nadenken. Het lijkt wel of de hoeveelheid informatie rondom producten ons in de greep heeft. Op een abstracter niveau wil ik vaststellen dat de hoeveelheid informatie die wij verstouwen in onze samenleving, harder groeit dan de totale productie van artikelen. Er komt aanwijsbaar veel meer informatie rond het fysieke product. En die groei is zo opmerkelijk dat je je de vraag kunt stellen waar je nou eigenlijk mee bezig bent. Met de informatie of het product zelve.
Binnen bedrijfsprocessen is het in feite al niet anders. De kosten voor coördinatie van de informatiestromen rijzen de pan uit. Terwijl alle technologie, in de vorm van computers en netwerken, voorhanden is om die informatie efficiënter en kostenvoordeliger af te handelen. Kennelijk zijn we nog niet in staat om dat probleem afdoende op te lossen. Aan de technologie ligt het niet. Integendeel, het heeft alles te maken met onszelf, met de manier waarop onze samenleving is ingericht, met de wijze ook waarop wij werken.
Ik zou een vergelijking willen maken met de introductie van de auto. Het heeft decennia geduurd voordat onze samenleving als gevolg van het bestaan van de auto anders was ingericht. Daarvoor moest onze automobiel eerst te betalen zijn. Vervolgens hadden we een netwerk van goede wegen nodig. Toen konden wij gaan werken op grotere afstand van onze woonplaats. Of goedkoper boodschappen doen in de hypermarkt in plaats van een dagelijks bezoek aan de kruidenier op de hoek. En was een reis veertig jaar geleden nog een hele onderneming, tegenwoordig draaien we onze hand niet meer om voor een paar dagen Parijs.
Lezen wij echter in plaats van ‘auto’ ‘computer’ en in plaats van ‘wegen’ ‘Internet’, dan weten wij nog steeds niet wat de maatschappelijke mogelijkheden en gevolgen zijn. Of kunnen wij uit de geschiedenis iets leren? Ik heb er Kondratieff – en zijn volgers – nog eens op nageslagen. Volg je de ontwikkeling vanaf het einde van de achttiende eeuw, toen de Franse en wat later de Industriële Revolutie Europa in hun greep kregen, dan ontwaar je tot ongeveer 1990 vier lange golven in de economie. Kondratieff leert dat een stijging steeds aanvangt met de introductie van nieuwe technologieën en dat daarna in tien tot vijftien jaar tijd forse maatschappelijk veranderingen plaats vinden. Eerst hebben wij moeite met al die mogelijke veranderingen en willen we in onze samenleving bijna weerbarstig alle maatschappelijke structuren als vanouds laten functioneren. Dat lijkt wel zo veilig. Maar dat kan natuurlijk niet, en stapje voor stapje beseffen we dat we onze maatschappelijke structuren kunnen aanpassen aan hetgeen nieuwe techniek ons op een presenteerblaadje aanreikt.
De Kondratieffs volgend, meen ik dat we ons heden ten dage bevinden aan het begin van de vijfde golf met de info-communicatietechnologie als aanjager. Belangrijk daarbij is dat onze computers geen rekenmachines meer zijn, maar ‘communicators’ die binnen netwerken zorgen voor een efficiënte uitwisseling van informatie. En we beseffen meer dan ooit dat we binnen die ontwikkeling naar andere bedrijfsprocessen moeten waarbij de kosten van het coördineren van veel informatie anders, dat wil zeggen, sneller en goedkoper gaat. Wereldwijd kun je constateren dat we daarmee volop bezig zijn. Het centralisme in bedrijven maakt plaats voor zelfverantwoordelijke, relatief kleinschalige business-units.
De Sovjet-Unie heeft moeten ervaren dat Internet en massacommunicatie via televisie en radio een einde hebben gemaakt aan monopolisering van de informatie (en politieke macht). En onze eigen thuis en zakelijke samenleving richten wij met computers en Internet steeds kleinschaliger in. Werken doen we via Intranet van huis uit; wij gaan niet naar het bedrijf voordat we de ‘file’-site van de ANWB hebben bekeken (aanrader!). Na het jaar 2000 maakt meer dan 10 procent van de Nederlanders dagelijks gebruik van Internet. Voor het spel op de beurs, voor een briefje aan hun kleinkinderen of een ziekmelding aan hun baas. Een begin van een tien tot vijftien jaar lange, gigantische beweging naar boven, die in begin 1990 werd ingezet en die zal leiden tot een communicatievere wereld, waarin de grote hoeveelheid informatie soepel wordt gecoördineerd. Ook voor het automatisch filteren van de relevante informatie omtrent keuze van de vaatwasmachine.
Het moge duidelijk zijn: het zal snel en bijna geruisloos gaan, maar de nieuwe samenleving is nakende.