Van ‘open source’ software is de broncode vrijelijk beschikbaar. Iedereen kan dus meeprogrammeren. Vandaar dat dergelijke software ook wel ‘horizontale’ software wordt genoemd. In Computable van 16 oktober (nummer 42) stond over dit onderwerp een groot verhaal dat nogal wat reacties heeft losgemaakt. Vorige week gaven Oracle en CMG hun mening. Deze week is het podium voor Grote Beer en Sun.
Zijn de eindgebruikers van commerciële software serieus geïnteresseerd in de wijze waarop een product ontwikkeld is? Het is onze overtuiging dat een klant een pakket kiest op basis van het vertrouwen in de leverancier ten aanzien van kwaliteit en continuïteit. De wijze waarop het product ontwikkeld wordt, is daarbij van ondergeschikt belang. Men kan zich afvragen of er bij horizontale software-ontwikkeling, een ontwikkeling waarbij sources verworden zijn tot een joy-for-all, aan individuele wensen nog wel de juiste prioriteit wordt toegekend. Wat zijn de criteria waarmee een coördinator of team van coördinatoren de prioriteit bepaalt in geval van conflicterende wensen. Hoe kan men invloed uitoefenen op deze criteria? Natuurlijk kan men ervoor kiezen een eigen ‘afsplitsing’ van de huidige broncode te maken. Maar dat is nu juist niet de bedoeling want dan sta je er weer alleen voor. Mocht de wijziging toch worden opgenomen in de ‘standaard’, dan hebben we nog te maken met een time-to-market waaraan een commerciële organisatie als Grote Beer graag enige sturing geeft.
Denk aan eindgebruiker
Bij wie moet de klant aankloppen wanneer zich een probleem voordoet in de software? Indien het om een defect gaat zal men in het geval van een horizontale ontwikkeling kunnen putten uit een groot aantal specialisten waarbij de kans dat het defect reeds is gevonden en opgelost is dan ook vrij groot zal zijn. Maar hoe kan een commercieel softwarehuis flexibel inspelen op de individuele eisen en wensen van de klant? Ondanks het feit dat het gaat om de ontwikkeling van een massaproduct, is en blijft de mening van de eindgebruiker enorm belangrijk.
Is er dan helemaal geen toekomst voor horizontale ontwikkelingen? Neem de situatie dat een softwareproduct zou bestaan uit een aantal samenwerkende componenten, dan zou voor een bepaalde klasse van deze componenten een horizontale ontwikkeling interessant kunnen zijn. Het zouden dan componenten betreffen die een algemeen, universeel probleem oplossen. Uiteraard blijft het de vraag waar een eindgebruiker meer mee geholpen is: een keuze maken uit een aantal verticaal ontwikkelde met elkaar concurrerende componenten of één enkel component ontwikkeld door een groep specialisten.
Complexiteit bepalend
Het succes van Linux en Netscape als horizontale ontwikkeling is ongetwijfeld aangetoond, maar toepasbaarheid van horizontale ontwikkeling wordt naar onze mening in grote mate bepaald door complexiteit van de software, het applicatiedomein en time-to-market. Gezien het feit dat commerciële softwareproducten nog altijd concurreren op basis van functionaliteit is het niet geheel onverklaarbaar dat bedrijven de broncode niet graag openstellen. Kwaliteit moet dan worden gewaarborgd door het ontwikkelproces.
Godfried Seegers,
software development manager
Grote Beer Software
Delft