Per 1 januari van het jaar 1993 is het dan eindelijk een feit: de Interne Markt. Vanaf nu is er binnen de EG een vrije doorgang van goederen, diensten en geld mogelijk.
Jarenlang hadden de management-tijdschriften al gepreludeerd op de Interne Markt, daarbij de Nederlandse ondernemers afwisselend de stuipen op het lijf jagend en hen gouden bergen in het vooruitzicht stellend. Een kofferbak vol goedkope drank vanuit Spanje mee naar huis smokkelen is er voortaan niet meer bij. Want dat is nu toegestaan – en bovendien is die drank dankzij die hele EG toch al niet goedkoop meer.
Het hele idee van een Interne Markt was overigens al geconcipieerd in 1957 en vastgelegd in het Verdrag van Rome. Sindsdien heeft men nog wat vlekjes moeten wegwerken voordat het idee daadwerkelijk gestalte kon krijgen.
Schwietertje
In juni doet voormalig top-ambtenaar prof. dr. R.J. in ’t Veld een ‘Schwietertje’. Nauwelijks is hij benoemd tot staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen, of Vrij Nederland doet uit de doeken waar de man zich allemaal nog meer mee bezighoudt. Het was VN al opgevallen dat In ’t Veld zoveel nevenfuncties had tijdens zijn hoogleraarschap Bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit. En nu blijkt dat hij op onnavolgbare wijze zijn hoogleraarschap met een adviseurschap heeft vermengd. Op aandringen van zijn minister, Ritzen, trekt In ’t Veld zich terug.
In ’t Veld was niet erg populair. Het slimste jongetje van de klas en het ijverigste bovendien, had hem al snel de reputatie van eigenwijze, arrogante sodemieter opgeleverd – een kwalificatie die ook voor Rotterdams burgervader Bram Peper nogal eens uit de kast werd gehaald. Dat In ’t Veld zich vlak vóór zijn aantreden ook nog laatdunkend over de Volksvertegenwoordiging had uitgelaten, deed zijn zaak weinig goed. Na acht dagen staatssecretarisschap rolt zijn kop.
Koud buiten
Nu in 1993 het hele Oostblok als zodanig naar de ratsmodee is, krijgt Fidel Castro een beetje last van alleen in de kou staan. De voormalige bondgenoot heeft opgehouden te bestaan en de samenstellende delen hebben de grootste moeite hun eigen broek op te houden. Ze laten Castro voorlopig even op eigen kracht aanmodderen. En dat valt niet mee; de Cubaanse economie geraakt diep in het slop.
Fidel had al oogluikend toegestaan dat niet-communistische bezoekers met dollars en Hawaï-hemden de Cubaanse stranden bevolkten, maar in een televisie-rede kondigt hij zijn volk nu aan dat ze voortaan ook dollars mogen hebben – helemaal voor zichzelf alleen. En dat in de hoop dat alle familie in Florida nu massaal dollars gaat opsturen naar de achtergebleven. "Maar we blijven wel recht in de leer, hoor", voegt hij eraan toe.
Eigen glazen ingegooid
In februari wordt, vlak voor de onthulling, ontdekt dat het nieuwe monument ‘Nooit meer Auschwitz’ – opgetrokken uit spiegel- en ander glas – grondig vernield is. Een golf van walging trekt door het land. Dat extreem rechts het zo bont zou durven maken, daarop had niemand gerekend. Gelukkig blijkt korte tijd later dat niet de anti-semiet, maar de glazenier die het monument gebouwd heeft de schuldige is: hij had bij de bouw een constructiefout gemaakt en geprobeerd zijn falen te verdoezelen.
Gebakken lucht is gebakken lucht
Het is slechts een heel klein berichtje, maar het is toch goed dat het weer even wordt gezegd: er wordt in de advieswereld vreselijk veel humbug verkocht. ‘IT’ers misleid door adviseurs’ kopt een stukje in het Computable-nummer van 4 juni. ‘Veel organisatie-adviesbureaus misleiden IT-managers door business process re-engineering voor te stellen als een nieuw concept met een welhaast magische kracht voor het oplossen van alle problemen,’ lezen we. En ‘de positieve resultaten van het opnieuw ontwikkelen van de processen in een onderneming worden compleet overschat. (…) Het gaat meestal om niets meer dan een samenraapsel van beproefde management-technieken onder een welluidende naam.’
Daar kunnen ze het voorlopig weer even mee doen.
Ieder zijn eigen wiel
Alle ministeries moeten begrotings/administratiesystemen ontwikkelen, en dat kost ze hier en daar verschrikkelijk veel moeite – en vooral ook geld. Zoveel zelfs, dat de Rekenkamer er hevig over knort. Op een gemiddelde ontwikkelingsduur van 3,5 jaar trad gemiddeld twee jaar vertraging op en van de 447 miljoen gulden aan ontwikkelingskosten kwam 152 miljoen voor rekening van vertraging.
De ministeries die er het best vanaf kwamen, waren Algemene Zaken (twee jaar, waarvan één jaar overschrijding) en Justitie (één jaar, geen overschrijding). Vrom deed er het langst over en liep vijf jaar uit. En dat kostte ook heel wat geld: Vrom had 106 miljoen gulden nodig, waarvan 30 miljoen voor overschrijding; van de 67 miljoen gulden die Onderwijs uitgaf aan ontwikkelingskosten kwam 39 miljoen op het conto van overschrijdingen. Nee, dan Algemene Zaken: die waren voor twee miljoen gulden het heertje.
En de oorzaken van al deze ellende? Ach, waar hebben we het meer gehoord: ‘Verschillende ministeries bleken hetzelfde wiel te hebben uitgevonden.’ En daartoe kregen ze kennelijk ook alle gelegenheid, want ‘de Rekenkamer had scherpe kritiek op de sturing en organisatie van de projecten. Zo ontbrak veelal een deugdelijk financieel informatiebeleid, waardoor tijdens de rit nog belangrijke keuzen en koerswijzigingen optraden. De betrokkenheid van de ambtelijke top was ‘zeer beperkt’.
Je zou in het bedrijfsleven zo niet durven blunderen, maar in de ambtenarij kan kennelijk een blind paard geen kwaad, want, zo zegt de minister van Financiën, die de eindverantwoordelijkheid draagt, de aanpak kan ‘op macro-niveau als doelmatig worden aangemerkt.’ En dan vinden ze het nog gek dat mensen mopperen over ‘mijn belastingcenten’.