Wat doet het onderwijs aan informatica-onderricht? Wat zijn de problemen? Hoe pakken werkgevers de vorming van vers-aangenomen pas-afgestudeerden aan? Kortom hoe leid je IT-talent op? Koesteren wij ons talent wel voldoende? Jaap Zwaan van CMG: "Wij leiden breed op – technisch, maar ook sociaal." Toon van Eijl van Cap Gemini: "Wij geloven in leren in de praktijk." En consultant Jan Mul sombert: "Op het ministerie zit weer een nieuwe ploeg, en die gaat opnieuw een docentenopleiding definiëren – net als tien jaar GELEDEN!"
Bij vlagen staan de media bol met berichten over het gebruik van computers in het onderwijs. In het voortgezette doet de vergelijking met een lekke roeiboot het goed. Ook de plannen bij het hoger onderwijs staan stevig ter discussie. Het bedrijfsleven kiest eieren voor zijn geld.
Jaap Zwaan is directeur Human Resource Management Recruitment Manager bij CMG Nederland. Over de opleiding van nieuwkomers vertelt hij: "Vroeger namen wij alleen ervaren automatiseerders in dienst en dat is bij iets meer dan de helft nog steeds het geval. Het is duidelijk dat om de instroom te garanderen we ook pas-afgestudeerden moesten gaan aannemen. Sinds 1994 hebben we daarom zogenaamde Master Classes voor studenten met informatica als hoofd- of bijvak. Deze pas-afgestudeerden worden in een cursus van drie tot zes maanden klassikaal opgeleid in een bepaald specialisme, bijvoorbeeld een programmeertaal of een bepaald gereedschap. Waarom klassikaal? Omdat ze niet alleen een bepaald vak moeten leren, maar als CMG’er ook in teamverband moeten leren werken."
Duaal traject
Nieuw is de University Class, gericht op niet-informatici die wel een hogere opleiding hebben voltooid. Ze komen van het Pion-project. Zwaan: "Deze mensen krijgen een duaal leer- annex werk-traject van anderhalf jaar, waarbij ze per week vier dagen eenvoudig werk in een project doen en één dag en één avond op de Leidse universiteit bijgeschoold worden in de informatica. De universiteit bepaalt de kwaliteit en verzorgt de tentamens. De afspraak met deze studenten is dat ze het handwerk zonder morren moeten doen en in ruil daarvoor een goede informatica-opleiding krijgen."
Maar ook dat is kennelijk nog niet voldoende om aan de vraag naar nieuw personeel te voldoen. Zwaan: "We zijn nu aan het experimenteren met de zogenaamde HBO-I/duaal opleiding, in samenwerking met Iquip (het vroegere IP), Randstad Automatiseringsdiensten, Global Knowledge Network en de Haagse Hogeschool. Deze cursus is opgezet voor pas-afgestudeerden van het VWO, vooral drop-outs van de universiteit en jongeren die geen zin hebben verder te studeren. De formule is vergelijkbaar met die voor de University Class: vier dagen werken als trainee en één dag school; alleen duurt de cursus vier jaar en behaalt men na afloop het HBO-I diploma." Alle nieuwelingen komen vast in dienst bij CMG, Iquip of Randstad Automatiseringsdiensten; in een aanhangsel van hun contract worden de afspraken over de opleiding vastgelegd. Na afloop van de basistraining worden de CMG-cursisten bij de vestigingen geplaatst en krijgen ze een mentor voor de verdere begeleiding van hun opleiding.
Individuele bijscholing
Omdat er zoveel verandert in de ICT-wereld is na de eerste vorming veel bijscholing nodig. CMG levert die aan haar medewerkers in de vorm van individuele training. Zwaan: "Op verzoek van de manager worden cursussen ‘klaargezet’ zodat ze via ons intranet gedownload kunnen worden. Iedere CMG’er beschikt over een laptop met modem, zodat dit ook thuis gedaan kan worden. Elke zelfstudiecursus is onderverdeeld in modules, zodat men de leerstof in gedoseerde hoeveelheden naar eigen keuze kan opnemen. Al deze cursussen worden ingekocht. Aan het zelf ontwikkelen van cursussen is men nog niet toegekomen. In het geval van officiële cursussen, bijvoorbeeld over producten van Microsoft of Sun, worden examens afgenomen door een erkende instelling." Naast de technische cursussen kent CMG ook die voor persoonlijke vaardigheden, bijvoorbeeld teamwerk, onderhandelen en management-opleidingen.
Centraal en decentraal
De bovenstaande programma’s worden uitgevoerd door de centrale afdeling Opleidingen en Trainingen. CMG is echter georganiseerd in meer dan vijftig nogal autonome vestigingen van rond de honderd medewerkers. Bepalen wat er aan opleidingen wordt gedaan, gaat in goed en uitgebreid overleg. Zwaan: "Wij zorgen voor algemene opleidingen, ongeveer een kwart van de totale cursusbehoefte. De vestigingen betalen daarvoor een percentage van hun inkomsten als overhead. Verder adviseren wij desgevraagd de vestigingen bij het kiezen van externe cursussen."
Jaap Zwaan wil – over de toekomst van de afdeling Opleidingen en Trainingen, en over op handen zijnde veranderingen in de komende vijf jaar – nog het volgende kwijt: "De meeste experts zijn het er wel over eens dat de krapte op de arbeidsmarkt ook na het jaar 2000 en de invoering van de euro zal blijven bestaan. We verwachten dus dat we met cursussen voor nieuwkomers zullen doorgaan, mogelijk met wat aanpassingen. De individuele, vakinhoudelijke cursussen blijven uiteraard ook, want het vak verandert snel. De cursussen op het gebied van persoonlijke vaardigheden zullen eveneens nodig blijven. IT blijft een moeilijk gebied. We gaan steeds nauwer samenwerken met de hogescholen en universiteiten, waarvan we beide profiteren. Voor volwassenen is leren tijdens het werk een heel effectieve manier van leren. Dat zullen we dus ook blijven stimuleren."
Verscheidenheid bij Cap
De Manager Education & Training bij Cap Gemini, Toon van Eijl, over de vorming van nieuwe medewerkers: "Wat de opleidingseisen op het gebied van informatica betreft; wij zoeken mensen met een universitaire of hogere beroepsopleiding. Ze moeten affiniteit met de technische hoek hebben, zich snel dingen kunnen eigenmaken en zich goed kunnen inleven in een situatie. Informaticakennis is uiteraard meegenomen maar niet vereist. Ook richten wij ons niet op specifieke richtingen. We hebben theologen, politicologen, biologen, historici en mensen op andere gebieden in dienst. Wij geloven in verscheidenheid, juist omdat wij op heel veel verschillende terreinen werkzaam zijn. Het wordt bijvoorbeeld steeds belangrijker om een bioloog of een chemicus met materiedeskundigheid in huis te hebben voor een klant die werkt op het gebied van milieutechniek."
Horizon voor instromers
Van Eijl vervolgt over de opleiding van instromers: "We beginnen met een brede klassikale cursus van een week, Horizon genoemd. Die gaat over ons bedrijf en algemene basisprincipes. Deze cursus wordt gevolgd door een aantal technische cursussen, afhankelijk van de eenheid waarin men geplaatst is. Vervolgens worden de nieuwe mensen als junior in projecten geplaatst en vindt verdere scholing plaats tijdens het werk. Wij geloven in leren in de praktijk; volwassenen zijn bijvoorbeeld vooral gemotiveerd te studeren als ze weten dat ze bepaalde onderwerpen echt nodig hebben."
Over de begeleiding door middel van een mentor zegt Van Eijl: "Wij zijn georganiseerd in ‘business units’, waarin naast de projectleiders ook zogenaamde P-managers werkzaam zijn. Dit zijn in het algemeen ervaren mensen, senior-medewerkers, die ongeveer eens per maand met de nieuwe medewerkers de gang van zaken bespreken; daarbij komt ook de opleiding ter sprake. Verder zijn er tweemaal per jaar gesprekken, waarbij het vooral gaat om de beoordeling."
Virtual Classroom
Wat aanbod, ontwikkeling en aankoopbeleid betreft wil Van Eijl nog het volgende kwijt: "Als het gaat om bepaalde producten, bijvoorbeeld van Microsoft, dan zijn er meestal wel cursussen beschikbaar en hoeven we het wiel niet opnieuw uit te vinden. Maar gaat het om speciale, geavanceerde methodologieën voor systeemontwikkeling, zoals onze rapid application development-methode enkele jaren terug en SAP-implementaties, dan ontwikkelen we de cursus zelf. Dat doen we nu ook voor de component-based development-methode. Bijna alle opleidingen zijn door ons zelf ontwikkeld, bijvoorbeeld op het gebied van systeemontwikkeling, pakket-implementatie (denk aan erp-toepassingen – enterprise resource planning) en management of sociale vaardigheden.
Cap Gemini beschikt over ongeveer 250 verschillende opleidingen, die verdeeld zijn in individuele en groepsgerichte opleidingen en opleidingen op afstand. Per dag werken ongeveer zevenhonderd cursisten aan een individuele en driehonderd cursisten aan een groepsopleiding. Voor de opleiding op afstand heeft de divisie Advanced Technology Services een speciaal product ontwikkeld: Virtual Classroom. Hiermee kan vrij eenvoudig een cursus worden ontwikkeld en geleverd via het bedrijfsnetwerk of via Internet en een telefoonlijn. Uniek hierbij is dat ook gewerkt kan worden met een camera aangesloten op de PC, waardoor bijvoorbeeld videovergaderen met een deskundige coach mogelijk wordt; momenteel loopt een proefproject met circa tweehonderd coaches. Een van de grote problemen met zelfstudiecursussen – wat moet een student doen als hij niet uit het studiemateriaal kan komen – is hiermee op te lossen. De divisie Overheid wil Virtual Classroom ook gaan introduceren voor het reguliere onderwijs.
Klassikaal blijft noodzaak
Dit soort zelfstudiecursussen zal in de toekomst klassikaal onderricht niet overbodig maken. Van Eijl: "Voor een algemene introductie, sociale vaardigheden, onderhandelen, managementtrainingen blijven klassikale cursussen noodzakelijk. Wel denken we dat de Virtual Classroom verder ingang zal vinden nu er door Internet een betere communicatie-infrastructuur beschikbaar is gekomen. Door middel van discussiegroepen stimuleren wij het onderlinge contact tussen studenten, waardoor een groepsgevoel ontstaat dat belangrijk is voor de motivatie."
Van Eijl: "We kunnen hetzelfde leersysteem overigens ook gebruiken om specialisten, bijvoorbeeld consultants en technische experts, in te schakelen bij projecten. Op afspraak kunnen die bijvoorbeeld een uur worden ingevoerd om advies te geven bij een bepaald project. Dat werkt veel sneller en efficiënter dan ze een halve of hele dag te laten komen. Ook op deze manier willen wij optimaal gebruikmaken van de nieuwe mogelijkheden van elektronische communicatie."
Voortgezette droefheid
Informatica in het voortgezet onderwijs ligt nogal moeilijk. Voorbeelden genoeg – droefheid alom.
"De ouders hier in de buurt vonden het belangrijk dat hun kinderen op school wat over computers zouden leren; ze waren bereid om daarvoor vijftig gulden per jaar te betalen. Er is toen gevraagd welk onderdeel daarvan ze zouden moeten leren. Het antwoord … tekstverwerking! Nu is het verschrikkelijk belangrijk dat je blind leert typen, maar dat heeft toch niet echt wat met informatica te maken."
Aan het woord is Jan Mul, die van 1957 tot 1990 bij IBM werkte en nu zelfstandig adviseur is, vooral op het gebied van onderwijs en informatica. Mul is vanaf 1984 betrokken geweest bij de poging van IBM en anderen om computers en software aan scholen te leveren en informatica-onderwijs van de grond te krijgen. Met weinig succes, geeft hij ruiterlijk toe.
Mul denkt dat kinderen op school in het kader van het informatica-onderwijs twee dingen moeten leren: "Omgaan met de computer zelf en zien vertrouwd te raken met allerlei begrippen. Bovendien kunnen computers ook gebruikt worden in andere vakken, bijvoorbeeld voor talen door middel van computerondersteunde lessen en bijvoorbeeld voor simulaties bij vakken als natuurkunde of economie."
Over het schoolhek
Mul vertelt dat enkele jaren geleden de basisscholen per zestig leerlingen een computer kregen van het ministerie van Onderwijs, met als gevolg dat er meestal één bij het hoofd thuis kwam te staan en één op de administratie. Op de middelbare scholen is het meestal niet veel beter. Mul: "Een collega van mij noemde dat ‘dozen over het schoolhek gooien en afwachten wat er gebeurt’. Dat is natuurlijk niet de methode."
Op de vraag – waarom het invoeren van informatica als vak en het gebruik van computers op school zo moeizaam gaat – antwoordt Mul: "Er zijn maar heel weinig docenten die voldoende geschoold zijn. Bovendien is de interesse van andere docenten meestal niet erg groot; die horen liever zichzelf praten dan dat hun leerlingen een computer gebruiken. Door het ministerie zijn geen doelstellingen gedefinieerd, er worden dus geen eisen gesteld en er is geen examen voor. Wel voor filosofie, Fries, Russisch en Spaans, maar niet voor informatica. De uitgevers zien educatieve programmatuur in het algemeen niet zitten. Tenslotte wordt het onderwijs overspoeld door nieuwe regelingen en veranderingen, waardoor men toch al de grootste moeite heeft om het hoofd boven water te houden."
Er zijn voorhoedescholen in het voorgezet onderwijs aangewezen die extra steun krijgen. Maar het is toch weer hetzelfde; er worden dozen gestuurd en het probleem blijft: wie legt het netwerk aan, wie zorgt voor een goed beheer, hoe kom je aan goede leermiddelen en wat is de doelstelling? Mul: "Op het ministerie zit nu weer een heel andere ploeg die hierover gaat. Opnieuw wordt een docentenopleiding en een curriculum gedefinieerd, en opnieuw wordt bekeken hoe de pakketten zijn te certificeren. Net als tien jaar geleden…"
Hoger onderwijs iets beter
Sinds 1981 bestaat er een studierichting informatica aan de universiteiten, oorspronkelijk vaak ondergebracht bij de faculteit Wiskunde. Het hbo kent onder andere hiervoor sinds eind jaren tachtig de meer praktisch gerichte HEAO-studierichting bedrijfsinformatica. Als programmeertaal werd in het onderwijs vroeger vaak Pascal gebruikt, dat nergens anders toegepast werd. Inmiddels is het hoger onderwijs beter aangepast aan praktische werksituaties, maar niet aan alle. Mul: "Er is nu eindelijk een Telematica Instituut in dit te lang verwaarloosde vakgebied. En waar maken studenten kennis met midi- en mainframe-computers en de bijbehorende besturingssystemen en concepten, die nu weer sterker in de belangstelling staan bij het bedrijfsleven? Dat is allemaal niet eenvoudig, want waar haal je snel een mainframe vandaan? Nog steeds is de vraag naar deskundigen op het gebied van een computertaal als Cobol groot. En denk eens aan de gecomputeriseerde telefooncentrales en digitale netwerken: die stel je niet zo even op bij een hogeschool. Jammer, want dat zou eigenlijk wel moeten. Informatica is een vak dat meer inhoudt dan PC’s en werkstations alleen!"
Mul stelt dat er wel enkele goede initiatieven zijn genomen, bijvoorbeeld het Vespucci-project bij de Fontys Hogescholen (Computable, 15 mei 1998, p. 49-51). Volgens de plannen zullen de 33.000 leerlingen van deze groep straks driekwart van de leermiddelen per computer aangeboden krijgen. Dit project wordt gefinancierd door de hogeschool, de overheid én een uitgever.
Niet-regulier
Mede dankzij het exameninstituut Stichting Exin bestaan er al heel lang exameneisen met de bijbehorende diploma’s, bijvoorbeeld PD1 en PD2. Diverse instituten leiden op voor deze examens, waarbij de eisen steeds aangepast worden aan veranderende omstandigheden. Verder is er een grote hoeveelheid al dan niet erkende opleidingen, maar die vallen buiten het bestek van dit artikel.
Suites als oplossing
De programma’s van het hoger onderwijs lijken nu redelijk aangepast. De problemen liggen vooral in het voortgezet onderwijs. Hoe men dat zou moeten aanpakken weet Mul ook niet zo een-twee-drie: "Zo’n programma schud ik niet uit mijn mouw, maar ik denk dat je al een eind bent met suites als MS Works. Daarmee kun je ook leren tekstverwerken, terwijl er ook een rekenblad bijzit, een database en een grafisch pakket. Daarmee zou iedereen kunnen leren werken en begrijpen waarom beheer zo belangrijk is bij het opzetten, gebruik en benaderen van bestanden in computers. Verder leer je hoe informatie is op te zoeken via Internet of hoe je contact legt met scholieren in het buitenland. Dat kan allemaal met heel eenvoudige PC’s en hoeft je de kop niet te kosten. Maar zoveel initiatieven blijven steken… Helaas is het in het buitenland, zelfs in de VS, meestal niet veel anders."
Lekke roeiboot
Informatica in het voorgezet onderwijs is te vergelijken met een lekke roeiboot zonder goede bemanning, op weg naar een onbekend doel. Voor informatica in het hoger onderwijs zijn duidelijk richtingen aangegeven, maar scholing sluit weinig aan op waar bedrijven behoefte aan hebben. Het bedrijfsleven tracht dit probleem vooralsnog zelf op te lossen: in ieder geval twee grote automatiseerders scholen alle nieuwkomers om. En verder leren ze het vak wel in de praktijk.
Hein van Steenis,
freelance medewerker
computable.nl/archief
Zie ook de serie van drie artikelen over het gebruik van de computer in het onderwijs uit voorjaar 1997.
28 maart, deel 1
Charles Groenhuijsen: ‘De leraar met het glazen oog’.
4 april, deel 2
Jan Lepeltak: ‘Nederland investeert in sprong vooruit’.
11 april, deel 3
Paul van Tongeren: ‘Beheer en onderhoud is vaak zwakke plek’.
CMG
CMG werd in 1964 in Engeland opgericht door de heren Colin, Mills en Gordon, vandaar de naam. De onderneming is een toonaangevende Europese informatiseerder, die diensten en producten levert aan de financiële en transport-wereld, aan handel en industrie, aan overheid en telecommunicatiebranche. De Nederlandse vestiging heeft zich vanaf 1970 goed ontwikkeld en levert nu ongeveer tweederde van de totale omzet.
Cap Gemini
Cap Gemini is een van de grootste IT-huizen ter wereld, met 4000 medewerkers in Nederland, georganiseerd in zes marktgerichte en drie ondersteunende divisies. Een van de ondersteunende divisies is Professional Development, waarvan de ‘business unit’ Opleidingen het grootste opleidingsinstituut van Nederland vormt.