Vijf heren praten hoog boven Schiphol over functionele componenten en architecturen uit vervlogen tijden. Het is geen verhitte discussie over de manier waarop Mondriaan Victory Boogy Woogy heeft geschilderd, maar een voorname gedachtewisseling over de wijze waarop oude applicaties in nieuwe IT-infrastructuren zijn in te passen.’Legacy wrapping’ biedt wellicht soelaas, maar ‘een concrete oplossing voor het probleem van de semantische ontsluiting en integratie van legacy systemen is eerder over tien dan over vijf jaar te verwachten’.
Niemand weet meer waarom een applicatie functioneert zoals zij functioneert.’
Er is nog veel programmatuur in gebruik die in de jaren zeventig en tachtig werd gebouwd en waaraan in de loop van de tijd heel wat is verspijkerd. Het werk van de systeemontwerpers en programmeurs uit het nabije verleden is dikwijls niet of nauwelijks gedocumenteerd. Veel van die noeste werkers van toen hebben carrière gemaakt en hun oude werkgever vaarwel gezegd – daarom weten nog maar zo weinig mensen ‘waarom een applicatie werkt’.
Zolang deze informatiesystemen geïsoleerd van de rest kunnen draaien, is een dergelijke situatie niet zo problematisch. Anders wordt het, wanneer ze gekoppeld moeten worden aan andere systemen. Een mooi voorbeeld dat tegenwoordig nogal wat mensen aanspreekt, is het inzetten van bestaande applicaties in e-commerce activiteiten. Oude administratieve en logistieke systemen moeten zeven dagen in de week, 24 uur per dag online en realtime gegevens kunnen ophoesten. Als ze dat al kunnen, dan gaat het gepaard met heel wat gepiep, gekreun en gekraak, omdat die systemen het snelle leven van de jaren negentig nauwelijks aankunnen.
Ook de financiële instellingen kennen nog veel informatiesystemen die in de jaren zestig en zeventig zijn gebouwd. Dat was in een periode waarin organisaties en administraties meer product- dan klantgericht opereerden. De applicaties werden dientengevolge ook zo gebouwd. Tegenwoordig denken bankiers en verzekeraars dat ze de consument op een snelle, jonge en dynamische manier moeten benaderen. Ze gaan ervan uit dat de markt om de zes maanden behoefte heeft aan een nieuw financieel product in tenminste tien varianten. De administratie moet die snelle productintroducties kunnen volgen. Vandaar dat IT-afdelingen kleine en flexibele informatiesystemen moeten ontwikkelen, die ze snel in elkaar kunnen zetten. Tegelijkertijd krijgen ze de opdracht om de legacy systemen aan al die kleine systeempjes te koppelen, omdat de commerciële afdelingen graag een compleet overzicht willen hebben over datgene wat elke individuele klant afneemt.
Hapklare functiebrokken
Emiel M. Zandvliet is senior consultant bij Cap Gemini Technology Consulting. Het is zijn vak om bedrijven en instellingen helder en duidelijk te vertellen welke problemen ze hebben op IT-gebied. Hij pleegt dan te zeggen: "Het is tegenwoordig nauwelijks mogelijk om in een competitieve markt te overleven met business-processen en een organisatie-indeling van twintig jaar geleden. Moderne communicatiemedia hebben de aansluiting tussen de organisatie en haar markt sterk veranderd, de afnemers wensen de nieuwste technologische mogelijkheden en andere reactietijden, de eisen ten aanzien van klantvriendelijkheid en volledigheid van informatie zijn op een geheel ander niveau gekomen. Daardoor moeten organisaties informatiesystemen implementeren die op moderne technologie zijn gebaseerd en aansluiten op de steeds meer eisende en gekantelde vragen uit de markt."
Het zijn woorden die aan duidelijkheid niets te wensen overlaten. Mochten de toehoorders van Zandvliet nog twijfelen over de ernst van de situatie, dan kan Zandvliet het volgende eraan toevoegen: "Jonge organisaties die recent de markt hebben betreden, kunnen zich profileren op basis van uitermate moderne technologie. Zij worden bij het ondersteunen van nieuwe producten en diensten niet gehinderd door reeds aanwezige en doorgaans minder flexibele informatiesystemen. Bestaande organisaties die reeds decennia op de markt aanwezig zijn, staan voor een dilemma. Het is nagenoeg onmogelijk om redenen van continuïteit, doorlooptijd, kosten en verplichtingen om versneld bestaande systemen te vervangen. De bestaande systemen en de daarin opgeslagen gegevens zijn de identiteit van de organisatie", aldus Zandvliet, die zijn toehoorders niet met hun verdriet laat zitten, maar een oplossing biedt: legacy wrapping.
Onder ‘legacy wrapping’ wordt verstaan het isoleren van hapklare functiebrokken uit een bestaande applicatie-omgeving. Die brokken kunnen bestaan uit de applicatie in zijn geheel of uit enkele geïsoleerde functies uit een oude applicatie. Door deze brokken aan de buitenkant te voorzien van een standaard elektronische communicatie-interface en speciale middleware kunnen de functies ook door andere, nieuw te ontwikkelen applicaties als een black-box worden aangeroepen.
Academische interesse
‘Legacy wrapping’ is op zich al lastig uit te spreken, het is nog altijd gemakkelijker gezegd dan gedaan. Zoveel wordt wel duidelijk uit de woorden van prof.dr.ir. Michael Papazoglou en drs. Willem Jan van den Heuvel, respectievelijk directeur en onderzoeker van Infolab van de Katholieke Universiteit Brabant. Dit laboratorium heeft als taak om een IT-infrastructuur beschikbaar te stellen aan studenten en onderzoekers om hun wetenschappelijke gedachtespinsels in praktische test- en proefopstellingen te toetsen. Er zijn momenteel drie terreinen waarop veel wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan. Tussen het uiterst trendy onderzoeksveld van de elektronische handel en de hogelijk abstracte wereld van de conceptmodellering bevinden zich de legacy systemen, die zich mogen verheugen in een warme belangstelling vanuit de Tilburgse academische wereld.
"We proberen die bestaande systemen in zoveel mogelijk kleine stukken volgens business objects op te delen en vervolgens met gateways toegankelijk te maken en te integreren in nieuwe systemen. Hoewel de werelden van objecten en van de legacy systemen in principe niet op elkaar passen, slagen we er toch in om ze op een conventionele manier bij elkaar te brengen. Ondermeer met distributed common object model (Dcom)- en common object request broker architecture (Corba)-protocollen en objectgeoriënteerde (OO)-calls. Er zijn inmiddels succesvolle producten uit voortgekomen. Blijft echter het grote punt van de semantiek. Technisch kun je de systemen mooi op elkaar laten aansluiten, er ontstaan toch nog grote problemen, wanneer met dezelfde woorden verschillende dingen worden aangeduid. Het is daarom belangrijk dat de onderliggende processen en definities geüniformeerd zijn. Delen van het onderzoek richten zich dan ook nadrukkelijk op dit onderwerp", aldus Papazoglou voor wie het onderzoek naar het gebruik van legacy systemen wetenschappelijk nuttige en commercieel aangename kanten heeft. De wetenschappelijke wereld helpt de wereld van het snelle geld bij het zoeken naar concrete oplossingen voor acute problemen. Tegelijkertijd maakt deze zoektocht deel uit van een beweging die een hoger doel nastreeft: het ontwikkelen van methoden en technieken om ‘workflow-enabled’ applicaties te bouwen. Voordat uit de contreien van het Tilburgse hieromtrent enige concrete resultaten zijn te verwachten, zijn we vijf tot tien jaar verder. Business en legacy objects moeten in een of andere procurement agent terecht komen, die weer een connectie heeft met een production agent die op zijn beurt de distribution agent van informatie voorziet. De ingewikkelde plaatjes die Papazoglou en Van de Heuvel laten zien, doen vermoeden dat een concrete oplossing voor het probleem van de semantische ontsluiting en integratie van legacy systemen eerder over tien jaar dan over vijf jaar is te verwachten.
Terug in de tijd
Nico Jongerius heeft er in ieder geval nog niet veel aan. Als directeur Informatie & Facilitaire Diensten van Hooge Huys Verzekeringen wordt hij geconfronteerd met alledaagse IT-zaken die voortkomen uit fusieperikelen en de aanwezigheid van concurrenten. Zeven jaar geleden besloot de organisatie de toenmalige informatiesystemen volledig te vernieuwen. "Dat heeft ons enkele jaren behoorlijk van de straat gehouden. Op grond van die ervaringen hebben we als uitgangspunt geformuleerd dat we nooit meer een totale vernieuwingsslag zullen ingaan. Dat was eens maar nooit weer", zegt Jongerius, die vervolgens wel de vraag kreeg gesteld hoe hij de bestaande systemen up-to-date kan houden. Daarvoor heeft hij twee toverwoorden uit de grote hoed getoverd: componentware en IT-architectuur. Twee begrippen die terug zijn van weggeweest. Lees voor ‘component’ ‘module’ en we zijn terug in de jaren tachtig, terwijl het ontwerpen van informatie-architecturen tot zo’n vijftien jaar geleden nog een geliefde en gerespecteerde bezigheid was in de IT-wereld. De theorievorming, methoden, technieken en hulpmiddelen waarover de automatiseerders indertijd beschikten, waren echter niet van dien aard dat zij met hun werk eeuwige roem hebben kunnen verwerven. Met het volwassen worden van onder andere object-georiënteerde technieken lijkt de weg vrij om componentbased ontwikkelen tot een succes te maken. Het opstellen van architecturen is weer populair aan het worden vanwege het besef dat veranderingen in de IT pas succesvol zijn, wanneer ze een integraal onderdeel vormen van de herinrichting van bedrijfsprocessen.
Moloch opdelen
Een informatie-architectuur vormt in wezen de verbinding tussen de bedrijfsplannen en de informatieplannen. Wanneer nu de applicaties op basis van hapklare functionele componenten kunnen worden samengesteld, dan is het in theorie vrij gemakkelijk om de software aan veranderende bedrijfsprocessen aan te passen: je vervangt een oude brok functionaliteit door een nieuwe component. "Daarbij moet je natuurlijk wel oppassen tot op welk niveau je applicaties in componenten gaat opdelen. Als je te ver afdaalt, krijg je zulke uitgebreide componentenbibliotheken dat deze nauwelijks meer te hanteren zijn", aldus Jongerius. Met deze vraagstukken hebben ook pakketleveranciers zoals SAP en Baan te maken. Beide bedrijven hebben aangekondigd hun software die moloch-achtige trekken hebben gekregen, in componenten te willen gaan opdelen. Daarvoor zullen de ontwikkelaars op basis van een hechte architectuur de software opnieuw moeten gaan maken. Wanneer zij daarin niet slagen dan zijn de erp-pakketten (enterprise resource planning) die nu als zoete broodjes over de toonbank gaan, de legacy systemen van de (nabije) toekomst. Voor IT-managers, zoals Jongerius, die met legacy systemen te maken hebben gehad, is dat niet zo’n prettig vooruitzicht.
Schil rond applicaties
Het Hooge Huys is het resultaat van een fusie tussen een aantal verzekeringsmaatschappijen. Tegenwoordig maakt Het Hooge Huys deel uit van het SNS/Reaal-concern, waar de integratie van de verschillende IT-systemen onderwerp van forse discussies zijn. De verkoop van bankdiensten en verzekeringsproducten gaat steeds meer geïntegreerd plaatsvinden. De IT-systemen zullen dat proces moeten ondersteunen. Indachtig de eerdere ervaringen ziet het er niet naar uit dat daarvoor alle centrale en ‘back office’ systemen vervangen gaan worden. Het gaat niet zozeer om het enorme bedrag dat daarmee gemoeid is -de marges zijn nogal goed in de financiële wereld-, maar om de tijd die ermee verloren gaat. Er wordt naar alle waarschijnlijkheid een schil rond de bestaande applicaties gebouwd, waardoor de eindgebruikers alle functies tot hun beschikking hebben die zij voor de moderne bedrijfsvoering nodig hebben: een modern, web-georiënteerd ‘front office’ systeem wordt dat. De legacy systemen blijven in eerste instantie buiten schot. Het ligt in de bedoeling een goede informatie-architectuur op poten te zetten, waarna de oude systemen stukje bij beetje vervangen kunnen worden. Tenminste, wanneer de syntax-problemen kunnen worden overwonnen en de legacy systemen kunnen worden ontleed in hapklare brokken. Lang niet alle oude applicaties lenen zich daarvoor. Vooral die programmatuur waarin ‘business rules’, functies en data zo nauw met elkaar zijn verweven dat ze heel moeilijk uit elkaar zijn te halen; een praktijk die veel ontwikkelaars in het verleden hebben gehanteerd om het geringe interne geheugen van de computers zo goed mogelijk te benutten.
Grip krijgen
Zowel op academisch niveau als in de dagelijkse praktijk proberen automatiseerders grip te krijgen op applicatie-ontwikkeling. Uit de discussie die hoog boven Schiphol wordt gevoerd, blijkt, dat het geen eenvoudige zaak is. Niet alleen organisaties die eigen software hebben ontwikkeld zitten met complexe problemen. Ook de leveranciers van standaardpakketten worstelen met het probleem. Tot het jaar 2000 zullen IT-architecturen, ‘component based’ systeemontwikkeling en ‘legacy wrapping’ misschien nog niet die aandacht krijgen, die ze verdienen. Veel tijd, geld en menscapaciteit gaan nu op aan het oplossen van het ‘jaar 2000’-probleem en de invoering van de euro. "Maar", zo voorspelt Emiel Zandvliet, "het componentiseren van legacy systemen wordt hét issue van het jaar 2000." Het is een voorspelling waarin de overige deelnemers aan de discussie zich kunnen vinden.
Cok de Zwart,
freelance medewerker
De Horizon
Onder deze naam organiseren Cap Gemini Technology Consulting, Het Financieele Dagblad en Computable een serie ronde-tafelgesprekken over recente ontwikkelingen in de informatietechnologie. Als locatie voor de bijeenkomsten is gekozen voor de oude verkeerstoren van Schiphol. Zodat tour dhorizon in dit geval ook letterlijk mag worden genomen.