In 1751 publiceert de Zweedse bioloog Carolus Linnaeus zijn levenswerk Philosophia botanica waarin hij betoogt dat de hele natuur geclassificeerd kan worden volgens de logica die God hanteerde bij de schepping. Het werk van Linnaeus vormt tot vandaag de dag de basis voor de classificatie van de natuur.
Wanneer David Filo en Jerry Yang in 1994 beginnen met de beschrijving en classificatie van alle bestaande websites hebben ze het grote voordeel dat het wereldwijde web nog jong is. Waar Linnaeus met zijn bestudering van plant en dier een levenslange ervaring voor nodig had, kunnen David en Jerry de meest interessante websites op een achternamiddag in kaart brengen. Ze hebben er dan nog geen weet van dat het web zal uitgroeien tot een geweldig organisme en dat hun classificatie- en zoeksysteem Yahoo! voor de komende generatie websurfers zal worden wat de Philosophia botanica voor talloze generaties natuurvorsers is. David Filo en Jerry Yang leren elkaar kennen in de kraamkamer van Silicon Valley – Stanford University – waar ze beide studeren voor elektrotechnicus. David Filo is een typisch product van de eerste Amerikaanse generatie computerkids: "Wanneer ik achter mijn terminal zit, heb ik het gevoel dat ik de wereld kan beheersen." Zijn op Taiwan geboren vriend Jerry Yang is minder een control-freak. Het irriteert Jerry dat hij altijd minder lijkt te weten dan David en altijd achter hem aanhobbelt in kennis over de ontwikkelingen in cyberspace. "Ik probeerde altijd uit te vissen hoe het kwam dat David altijd alles wist", zegt Jerry. Wanneer blijkt dat David veel kennis van websites af haalt, besluit Jerry dat het tijd is om dat web eens grondig te verkennen.
Databank
De oorspronkelijke naam van Yahoo! luidt dan ook ‘Jerry’s Guide to the World Wide Web’. Deze databank zit in ‘akebono’ het Sun-werkstation van Jerry Yang dat genoemd is naar Jerry’s favoriete sumo-worstelaar. Jerry en David moeten eigenlijk studeren maar omdat hun begeleider een jaar lang in het buitenland zit, komt daar weinig van terecht. In hun trailer op de Stanford campus besteden ze meer en meer tijd aan het observeren en classificeren van nieuwe websites. Terwijl de vuile kleren en de lege pizzadozen zich hoger en hoger opstapelen, worstelen Jerry en David met vragen als: Hoort karaoke in de categorie Entertainment of in Society and Culture? Aanvankelijk is de classificatie alleen voor eigen gebruik; later ook voor vrienden en bekenden, vervolgens voor andere studenten en daarna voor de hele wereld.
Populair
‘Jerry’s Guide to the World Wide Web’ wordt al snel een zeer populaire zoekmachine. Het is het enige beschikbare instrument dat de websurfers tenminste de illusie geeft dat het web logisch en overzichtelijk in elkaar steekt. In tegenstelling tot andere zoekmachines ligt het fundament voor Yahoo niet in een software-programma dat naar believen zoektermen opduikt uit een databank, maar in menselijke oordelen. Wanneer David de site wil omdopen tot ‘David and Jerry’s Guide to the World Wide Web’ besluiten ze een kortere en pakkender naam te kiezen: Yahoo!
Acroniem
Volgens de meeste bronnen is Yahoo een acroniem voor ‘Yet Another Hierarchical Officious Oracle’ oftwel ‘Weer zo’n Hiërarchisch Bemoeiziek Orakel’. David en Jerry zeggen echter dat ze zichzelf beschouwen als Yahoo’s: vreemdsoortige schepsels die door de achttiende eeuwse Ierse schrijver Jonathan Swift in Gullivers Reizen gekarakteriseerd worden als brute, vulgaire wezens die zich aan alle mogelijke zonden overgeven. ‘Yahoo’ is echter ook een uitroep die te vergelijken is met kreten als Eureka! Bingo! en het oernederlandse Hebbes!. Het is in ieder geval een soort oerkreet die je kunt slaken wanneer je de zapper van de televisie na twee dagen zoeken, terugvindt tussen het loof van een kamerplant. Hoe dan ook, in de zomer van 1994 heeft Yahoo! dagelijks al tienduizenden bezoekers: Yahoos. Jerry laat een visitekaartje drukken met daarop zijn titel: Chief Yahoo.
Onbetaald
Jerry en David worden in de zomer van 1994 full-time Yahoos. Maar ook onbetaalde Yahoos. Ze werken en slapen nog steeds in de trailer en vragen zich af – net als de eigenaren van andere zoekmachines als WebCrawler, Lycos, World Wide Web Worm en InfoSeek – hoe men in vredesnaam geld kan verdienen met het gratis verlenen van diensten. De gebruikers laten betalen? Ondenkbaar. Sites laten betalen voor opname in de classificatie? Absurd. Adverteren? Dat is vloeken in de kerk in een tijd dat het web door zijn grootste aanhangers nog beschouwd wordt als een anarchistisch, egalitair en vooral niet-commercieel medium.
Niet commercieel? Wanneer Jerry en David achtereenvolgens telefoontjes krijgen van het persbureau Reuters, telefoongigant MCI, CNet en Microsoft, ontdekken zij dat er een groeiende belangstelling bestaat voor de commerciële aspecten van het web. America Online en Netscape doen zelf serieuze pogingen om Yahoo! in te lijven. Jerry en David maken een tijdlang gebruik van het aanbod van Marc Andreessen om hun site te laten bivakkeren op de servers van Netscape. Deze flirt is voorbij wanneer de investeerders van Sequoia – eerder slim genoeg om startkapitaal te leveren aan bedrijven als Atari, Apple, Oracle en Cisco – bereid zijn een paar miljoen dollar te investeren om Yahoo van start te laten gaan als zelfstandige onderneming.
Diep geschokt
De Chief Yahoos kunnen eindelijk andere mensen – de Yahoo surfers – in dienst nemen om het web te beoordelen en te categoriseren. In augustus 1995 gaat Yahoo van start met advertenties en een nieuwsdienst van Reuters. De webfundamentalisten zijn diep geschokt. En dat is nog maar het begin. In de maanden erna breidt Yahoo zich uit tot de moeder aller webtoegangspoorten met nieuws, sport, koersen, op maat gemaakte pagina’s en gratis faciliteiten voor e-mail. Terwijl de marktwaarde van het bedrijf tegen de tien miljard dollar begint te lopen, werkt – en slaapt! – Jerry nog steeds in een hokje van een paar vierkante meter vol met vuile T-shirts en lege pizzadozen. Zijn PC draait op een volkomen gedateerde Pentium op 120 megaherz.
Nike
Is Yahoo nog wel cool? Jazeker, terwijl het wereldwijde web zich verder ontwikkelt en Yahoo! op 12 april 1996 succesvol debuteert op Wall Street, blijkt dat het product van Jerry en David tegelijkertijd cool kan zijn en een heleboel investeerders kan aantrekken. Yahoo! heeft een naamsbekendheid en een imago dat te vergelijken valt met de sportschoen Nike. Yahoo’s reclameslogan ‘Do You Yahoo!?’ lijkt dan ook geïnspireerd op Nike’s ‘Just Do It’. Yahoo staat maand na maand nummer één in de lijst van de best bezochte websites. In augustus 1998 trekt het 25,7 miljoen bezoekers en bedraagt de marktwaarde 305 maal de verwachte inkomsten van 1998.
Blijvertje?
Yahoo! is momenteel de belangrijkste sluis tussen de echte en de cyberwereld. Maar is Yahoo! een blijvertje? Veel analisten menen dat de betekenis van webtoegangspoorten zal afnemen naarmate de gebruikers zelf beter de weg kunnen vinden. Wie een keer via Yahoo! een boek heeft besteld bij Amazon, zal een volgende keer linea recta naar de cyberboekhandel surfen. De investeerders van Yahoo! – waarvan het Japanse bedrijf Softbank met 31 procent van de aandelen inmiddels de grootste is – geloven echter dat het bedrijf het mediabedrijf van de eenentwintigste eeuw zal zijn. Misschien gaat de classificatie van Jerry en David wel net zo lang mee als de Philosophia botanica van Linneaus. Het maakt Jerry Yang niet zoveel uit: ‘We begonnen met helemaal niets en ik kan in alle eerlijkheid zeggen dat het me geen moer zou uitmaken als we daar weer zouden terugkeren. Ik heb immers een geweldige tijd gehad.’