Fujitsu lanceert volgende week een server met acht Intel-processoren die gebruik maakt van een zelf-ontwikkelde nieuwe Numa-technologie (non-uniform memory architecture).
De firma beweert dat deze revolutionaire tussenverbinding voor systeemgeheugen, Synfinity genaamd, minstens drie keer zo snel is als de technologieën van bestaande Numa-leveranciers Sequent en Data General.
Synfinity maakt zijn debuut in de Teamserver 800i met vier Pentium II Xeon-processoren, die vanaf volgende week verkrijgbaar is. In januari brengt Fujitsu een machine uit met acht processoren. De eerstgenoemde server is dan uit te breiden naar de nieuwe configuratie. Deze computers kunnen draaien onder Windows NT, Novell Netware of SCO Unixware. De Intel-compatibele versie van Solaris wordt niet ondersteunt. Fujitsu zegt dat de markt voor dat besturingssysteem niet groot genoeg is.
Numa-technologie gebruikt een speciale hoge-snelheidsverbinding tussen verschillende delen van het computergeheugen om meerdere processoren met elkaar te laten samenwerken. Elke processor heeft toegang tot het geheugen van elke andere processor via deze verbinding. "Het probleem met Intel-servers is dat de processorsnelheid ver voorbij de prestaties van de systeembus ligt. Verder worden de mogelijkheden voor uitbreidingen, zoals een bredere bus of meer cache-geheugen op de processor, steeds beperkter", aldus Mike Martin, vice-president technische strategie bij Fujitsu. Tot nog toe is Numa vooral gebruikt bij zware, relatief hooggeprijsde systemen. Fujitsu zegt dat zijn Synfinity-technologie, door de hoge snelheid en lage eisen wat betreft duur cache-geheugen, geschikt is voor de massamarkt.