Ergens in het plaatsje Santa Clara in een voor Californische begrippen zeer bescheiden huisje woont een ietwat verlegen 28-jarige Finse programmeur. Hij heeft vlassig haar en draagt een niet zo modieuze bril. Voor de deur staat een belegen groene Pontiac die hij gebruikt om van zijn huis naar het mysterieuze chipbedrijf Transmeta te rijden. Wat Transmeta doet en welke rol de Fin daarbij speelt, is een van de best bewaarde geheimen in Silicon Valley.
De grote helden van de jonge Fin zijn Albert Einstein en Nobelprijswinnaar en naamgenoot Linus Pauling. Wanneer hij niet aan het hacken is voor Transmeta, speelt de Fin met zijn dochter Patricia Miranda of werkt hij aan het beheer van de grootste software-sneeuwbal die de wereld ooit heeft gezien: het Linux besturingssysteem. De Fin heet Linus Torvald, zeg maar Linus. Voor velen is hij de kampioen van de open-source software, ook wel freeware genoemd. Voor anderen is Linus de laatste man die de vrije wereld en de totale overheersing door Bill Gates van elkaar scheidt.
In 1975 werken Bill Gates en Paul Allen samen in het computerlab van Harvard University aan een besturingssysteem voor de Altair 8800. De Altair heeft 256 bytes aan geheugen en werkt met een 8080-microprocessor van Intel. Een jonge onverlaat ontdekt het programma van Gates en Allen, maakt er kopieën van en verstuurt die naar verschillende vrienden. Dit leentjeburen is niet ongebruikelijk op Harvard maar Gates is des duivels. De toekomstige software-mogul publiceert ‘Een open brief aan hobbyisten’ in verschillende computertijdschriften van die tijd waarin hij uitlegt dat het kopiëren en verspreiden van andermans software diefstal is. Gates’ adagium wordt duidelijk: Gij zult niet gebruiken andermans software! Zijn argumentatie: ‘Daarmee verhinder je dat goede software geschreven wordt. Wie kan het zich immers permitteren om professioneel werk voor niets te verrichten.’ Het idee van freeware is Gates een gruwel.
In de herfst van 1990 volgt Linus Torvald een cursus Unix aan de Universiteit van Helsinki. Een van de cursusboeken die hij bestudeert, is Operating Systems: Design and Implementation, van Andrew Tanenbaum. Het boek beschrijft een uitgeklede variant van Unix met de naam Minix. "Toen ging ik om en schafte zelf een PC aan", zegt Linus in het tijdschrift Wired. "Zou ik eerder een PC hebben aangeschaft, dan had ik moeten werken op dat krakkemikkige MS-DOS en had ik nooit iets geleerd." Met Minix als fundament begint Linus zelf software te schrijven. Voordat hij zich ervan bewust is, heeft hij het ontwerp voor een nieuwe Unix variant: Linux. Wanneer hij het bestaan van Linux meldt in de Minix nieuwsgroep, krijgt hij reacties van mensen die het systeem willen hebben. Binnen de kortste keren is Linux een hit als freeware. Programmeurs over de hele wereld downloaden de 10.000 code-regels, halen de bugs eruit, verbeteren het, voegen nieuwe elementen toe en sturen het terug naar de FTP-server van de Universiteit van Helsinki.
Sneeuwbal
De Linux-sneeuwbal begint te rollen. In 1992 zijn er duizend gebruikers en krijgt Linux een grafische interface (gui). In 1993 delegeert Linus de nodige veranderingen aan zijn freeware naar kleine groepjes programmeurs. Er zijn dan 20.000 gebruikers. In 1995 is Linux geschikt voor netwerken en bestaan er versies voor Intel, Digital en Sun Sparc-processors. Er zijn inmiddels 500.000 gebruikers van Linux 1.2 dat dan is uitgegroeid tot 250.000 code-regels. Het houdt niet op. Er komen Linux tijdschriften op de markt in de Verenigde Staten, Engeland, Polen, Duitsland, en Japan. In 1997 verhuist Linus naar Californië om te gaan werken voor Transmeta. En nu, in 1998, wordt het aantal gebruikers wereldwijd geschat op 7,5 miljoen. Meer dan 10.000 programmeurs hebben voor nop bijdragen geleverd aan de sneeuwbal die is uitgegroeid tot 1,5 miljoen code-regels. Iedereen die er verstand van heeft, weet dat Linux een kei van een besturingssysteem is. Het adagium van Gates – freeware kan niet goed zijn omdat niemand er iets aan verdient – is bull shit. Linus drinkt een glas Guiness en ziet dat het goed is. Hij heeft nog nooit een cent verdient aan Linux.
Cult
Linus Torvald is een cultfiguur geworden in de wereld van hackers en Internet-gelovigen. De zoekmachine van Altavista duikt meer dan 20.000 webpagina’s op waarop de naam van de jonge Fin voorkomt. Een website is uitsluitend gewijd aan het op de juiste wijze uitspreken van de naam Linus. De juiste uitspraak van de Zweedse naam – Linus behoort tot de Zweedse etnische minderheid in Finland – is lie, met een lange ie zoals in de Engelse naam ‘Lee’, en dan neus, met een neuzelige ‘eu’ zoals in het Franse peu. Er is ook een website genaamd ‘The Rampantly Unofficial Linus Torvald FAQ’. Hier worden vragen beantwoord als. Hoe ziet Linus eruit? Waarom spreekt Linus Zweeds? Waarom werkt hij bij een non-Linux bedrijf? En: Heeft Linus ooit wel eens fout gemaakt? Het antwoord: slechts één keer. Wat is de middelste naam van Linus? Sommige mensen denken dat de tweede naam van Linus ‘God’ betekent. Maar dat is niet waar, zijn tweede naam is Benedict.
Duivel
Er is een tijd geweest dat geen enkele automatiseringshoofd van een groot Amerikaans bedrijf tegenover de bedrijfsleiding zou toegeven gebruik te maken van freeware. Gratis software? Dat is toch de duivel verzoeken? Daar komt echter kentering in. Linux rukt op in de netwerken van Fortune 500-bedrijven. Respectabel? Cisco Systems gebruikt Linux voor netwerk-bestandsservers en print servers. Betrouwbaar? Het hoofd automatisering van MetroCommute, een drukbezochte website die verkeersopstoppingen in New York in de peiling houdt, zweert bij Linux. Veiligheid? Het automatiserengshoofd van Privada, een bedrijf dat zich bezighoudt met Internet-privacy, noemt Linux in Computerworld, ‘de enige optie’. Schaalbaar? Het Los Alamos National Laboratory heeft sinds april 1998 68 PC’s parallel geschakeld die onafgebroken simulaties van nucleaire explosies draaien met een snelheid van 19 miljard berekeningen per seconde. Het besturingssysteem? Linux 2.1.110.
Klantenservice
Ook vragen rondom Linux’ klantenservice verdwijnen. Een bedrijf dat problemen heeft met Linux kan via nieuwsgroepen duizenden programmeurs bereiken die bereid zijn per kerende post een lapmiddel te sturen of een bug weg te werken. Dat is dan gratis. Naast dit netwerk van programmeurs die uit liefde voor hun vak en loyaliteit aan Linus zich uitsloven bestaat er inmiddels ook een aantal commerciële bedrijven, zoals Red Hat en Caldera, die tegen betaling ondersteuning aanbieden. Deze bedrijven respecteren echter de freeware-status van Linux. Alle code die hun programmeurs schrijven voor Linux kan gratis verder worden verspreid.
Een bebrilde Fin met vlassig haar in Santa Clara, Californië is de spil in een netwerk van duizenden programmeurs, een online-gemeenschap die via Internet een organisme in leven houdt dat het laatste Unix bolwerk is tegenover Windows NT. Wat drijft Linus? Hij zegt in Forbes: "Het is iets artistieks … denk ik."