Tussen de communicatiemogelijkheden voor grote organisaties en voor de thuisgebruiker gaapt een grote kloof. ‘Local area networks’ kunnen natuurlijk altijd sneller, maar de meeste desktops hebben inmiddels een 10 Mbps-aansluiting op centrale en decentrale systemen. Lokale netwerken zijn onderling gekoppeld met behulp van routers en vaste verbindingen met een redelijk grote bandbreedte.
De thuisgebruiker maakt gebruik van het spraaknetwerk; hiervoor zijn modems nodig. In veel gevallen is Isdn een alternatief. Isdn is sneller dan een modem, maar 64 Kbps is natuurlijk niet echt veel vergeleken met de 10 Mbps van een desktop-aansluiting.
Spraakverkeer is ontstaan als openbare dienst; dataverkeer kwam pas later. De groei van Internet heeft al geleid tot de voorspelling dat er in het begin van het volgende millennium meer gegevensverkeer dan spraakverkeer zal zijn. Spraaknetwerken zullen plaatsmaken voor goed ontworpen multimedianetwerken. Dit is een enorme verandering. Bestaande communicatieleveranciers als AT&T, BT en andere nationale telecom-operators zijn zich bewust van deze behoefte. In positieve zin beschouwen ze deze ontwikkeling als een zakelijke kans, maar ze beseffen ook dat deregulering en concurrentie van bedrijven die televisiesignalen doorgeven, zoals kabelmaatschappijen en satellietbedrijven, een ernstige bedreiging vormen. Kabel ligt daarbij het meest voor de hand. De meeste mensen zijn er inmiddels van overtuigd dat ze honderd televisiekanalen nodig hebben; ze hebben duidelijk nog niet kennisgemaakt met de jammerlijke onzin die over het Amerikaanse publiek wordt uitgestort. Voor de kabel betekent dit een enorme kans. Kabel wordt niet gebruikt voor spraak, maar voor video. De bandbreedte is hierdoor veel groter. Kabelsystemen hebben geen ingebouwde 64 Kbps-filters; telefoonnetwerken wel. Met multichannel-technieken kan de bandbreedte weliswaar worden vergroot, maar de inherente bandbreedte van kabel is en blijft vele malen groter. Wel heb je voor een kabelaansluiting een kabelmodem nodig om spraak, data en video samen over één medium te kunnen sturen. Daarnaast bieden de openbare telecommunicatienetwerken al lang een wereldwijde dekking, terwijl de leveranciers van kabelsystemen een ‘end-to-end’ netwerk van beperkte omvang kunnen leveren. Er zijn al voorbeelden van diensten die over de kabel lopen. Zo is in sommige plaatsen al een Internet-aansluiting van 1 Mbps via de kabel verkrijgbaar. Dit werkt alleen goed als de geraadpleegde website direct via de kabel kan worden bereikt en daarnaast ook snel genoeg is. In de praktijk zijn de meeste websites via een gateway op het normale, tragere Internet aangesloten, zodat de snelheidswinst te verwaarlozen is.
Het lijdt geen twijfel dat kabeltelevisie een bedreiging vormt voor de bestaande telecommunicatieleveranciers, maar de laatste beschikken voorlopig nog wel over een veel grotere internationale netwerkcapaciteit. Het echte probleem bij deze netwerken zit hem in de verbinding tussen de lokale centrale en de aansluiting thuis, de zogenaamde ‘local loop’. Deze is gemaakt van gedraaid koperdraad, in tegenstelling tot de coaxiale kabel van de kabeltelevisie. Bestaande technieken, zoals modems en Isdn, zijn er niet in geslaagd om een grotere bandbreedte uit de bestaande ‘local loop’ te persen. Enkele jaren geleden kwam het onderzoekslaboratorium van British Telecom met een nieuwe coderingstechniek, de Asymmetrical Digital Subscriber Loop, Adsl. Deze techniek past zich aan aan de ruiskarakteristieken van de lijn, waardoor de bandbreedte optimaal benut wordt. Met deze nieuwe technologie zijn snelheden van 4 Mbps over een normale telefoonlijn gehaald. Een snelheid van 1 Mbps maakt echter meer kans op korte termijn ingevoerd te worden.
Met een Adsl-terminator op een bestaande telefoonlijn kunnen zowel een conventionele spraakaansluiting als een 1 Mbps Ethernet-achtige dataverbinding worden gerealiseerd. Het laatste kilometertje koper wordt hiermee optimaal benut. Wel moeten de hoofdnetwerken dan worden uitgebreid tot 1 Mbps in plaats van de 64 Kbps die nu gangbaar is. In vergelijking met de concurrerende kabelsystemen kunnen de telecom-operators doorgaan met het gebruiken van hun internationale spraaknetwerken, terwijl ze ondertussen investeren in een sneller digitaal netwerk. Het uitbreiden van een bestaand netwerk is daarbij efficiënter dan het bouwen van een nieuw netwerk of het aansluiten van gateways op bestaande spraaknetwerken. Hoe de zaken ook lopen, de concurrentie jaagt de innovatie sterk aan; het gaat echt veel sneller dan de traditionele, ietwat pedante ontwikkelingen van vroeger.
Adsl-technologie is nieuw. Nieuwe varianten en verbeteringen zijn in ontwikkeling; bijzonder interessant zijn symmetrisch technieken en de Universal Digital Subscriber Loop, Udsl, die iets langzamer is. Er is een Universele Adsl Working Group en er is een grote xDSL-conferentie in Brussel in september. Om goedkope systemen te kunnen bouwen moeten er speciale Adsl- en Udsl-chips worden ontwikkeld. Toepassingen hiervoor vinden we zowel in zakelijke omgevingen als in de thuismarkt.
Kortom, desktop-systemen zijn door de grotere bandbreedte van het lan beter uitgerust voor communicatie-intensieve toepassingen, maar de kloof tussen lan en telecommunicatienetwerk wordt steeds smaller. Adsl heeft de beste kansen om uit te groeien tot de meest gebruikte technologie voor dit doel.