Een paar keer per jaar doet Cisco’s ceo John Chambers (49) een rode schort voor en deelt ijs uit aan het personeel op het hoofdkantoor in San José, Californië. Op iedere afdeling introduceert hij zichzelf dan met de woorden: "Hallo, ik ben John Chambers, de baas hier bij Cisco." Die aankondiging is niet geheel overbodig. Chambers neemt immers met de regelmaat van de klok nieuwe bedrijven over.
Daardoor zijn er steeds weer nieuwe personeelsleden die de grote baas hoogstens kennen van een foto. Volgens velen ligt Chambers’ grote verdienste als manager erin dat hij het allegaartje van bedrijven en bedrijfjes die samen Cisco vormen, als een geheel weet te laten opereren. Dat blijkt uit het feit dat mensen die via een overname bij Cisco terechtkomen, de neiging hebben te blijven; niet zozeer om de gratis ijsjes als wel om het werkklimaat en de zeer lucratieve aandelen-opties. Cisco levert namelijk niet alleen routers, switches en hubs af, maar ook bosjes miljonairs.
John Chambers is in de afgelopen jaren zo succesvol geweest dat hij in één adem genoemd mag worden met groten uit de industrie als Bill Gates en Andy Grove. Ze verschillen in hun achtergrond. Gates and Grove zijn gepokt en gemazeld in de technologie waarmee hun bedrijven groot zijn geworden; Chambers daarentegen is geen techneut maar een echte verkoper. Ook qua uiterlijk zou hij niet misstaan als een type dat van deur tot deur verzekeringen verkoopt in een Amerikaanse B-film. Wat Chambers deelt met Gates en Grove is de paranoia als managementsfilosofie. Cisco’s ceo heeft in de jaren zeventig en tachtig zowel bij IBM als bij Wang aan den lijve ondervonden hoe abrupt de aftakeling kan beginnen bij een schijnbaar bloeiend bedrijf. Chambers slaapt daarom bij wijze van spreken nooit meer met de rug naar de deur en hamert bij Cisco onafgebroken op het mantra: Keep the Customer Satisfied.
Achtervolgingswaanzin
Een paranoia persoon is pas echt gek wanneer er niemand daadwerkelijk achter hem aan zit. Wat dat betreft hebben Gates en Grove niets te klagen. De trustbusters van het Amerikaanse ministerie van Justitie weten steeds meer Microsoft- en Intel-haters over te halen slechte dingen te vertellen over Gates en Grove en dreigen zelfs een wig te drijven tussen de eens zo onafscheidelijk kameraden van het Wintel-blok. Het nadeel van als managementsfilosofie is natuurlijk dat het vroeg of laat een self-fulfilling-prophecy wordt. Wat dat betreft krijgen Gates en Grove hun trekken thuis. Maar Chambers? Heeft hij enige reden voor paranoia nu Cisco’s technologie zo goed als de standaard is geworden in de markt van netwerkapparatuur en de naaste achtervolgers als 3Com, Bay Networks en Ascend Chambers nog slechts waarnemen als een stip aan de horizon?
Zeker wel. Door de op handen zijnde integratie van data en voice netwerken moet Cisco zich plotseling gaan meten met nieuwe tegenstanders die misschien qua marktwaarde de mindere zijn van Cisco maar die qua verkoopcijfers huizenhoog uittorenen boven het bedrijf uit San José. Cisco is met een omzet van 8,5 miljard dollar over de laatste vier kwartalen de grote jongen van de datanetwerken. Dat cijfer valt echter in het niet bij de omzet van telecommunicatie-giganten als Nortel (16 miljard dollar per jaar), Ericsson ( 22,5 miljard dollar), Lucent Technologies (29 miljard dollar per jaar), Alcatel (30,8 miljard dollar) en Siemens (63,7 miljard dollar per jaar). Om zijn klanten tevreden te houden, zal Chambers met deze grootmachten in de slag moeten.
"De belangrijkste trend is de samensmelting van data, voice en video", meldt Chambers al in november 1997 in Computerworld. "Ik gaf onlangs een speech voor 105 klanten en vroeg hen wie verwachtte binnen drie jaar data, voice en video over hetzelfde netwerk te versturen. Meer dan negentig van de aanwezige personen stak zijn hand op. Ik was geschokt." Maar Chambers is niet de man naar om lang geschokt te blijven. Toen Boeing in 1993 dreigde op te stappen als klant hield Chambers deze miljoenenklant binnen de deur door prompt 95 miljoen dollar op tafel te leggen voor Crescendo, een bedrijf dat de ethernet-technologie in huis had die Boeing wilde gaan gebruiken. Sinds die dag heeft Chambers een grote voorliefde getoond voor overnamen om nieuwe technologie in huis te halen.
Dyslexie
Chambers heeft het ver geschopt voor een jongen uit het stadje Charleston in West Virginia die er op school maar niet in slaagde om te leren lezen. Toen ontdekte werd dat Johnny dyslexie had, bracht zijn moeder hem naar een privé-lerares. Zij moest al haar talenten aanspreken om hem zijn handicap te laten overwinnen. Die voormalige lerares zegt in het blad Forbes over Chambers: "Hij wist dat hij een probleem had, maar was vastberaden daar iets aan te doen. Hij voerde zijn dyslexie nooit aan als excuus voor het niet kunnen lezen, en dat is zeldzaam?. De toewijding van de lerares en het doorzettingsvermogen van Johnny hadden resultaat. Hij verliet de middelbare school als de op één na beste van zijn klas. John was niet briljant maar hij had charme en was goed van de tongriem gesneden, een verkoper dus.
Pijnlijk
John wordt net op tijd salesmanager bij IBM om mee te maken hoe dat bedrijf door foute beslissingen en een verlammende anti-trust procedure zijn dominante positie van one-stop-shop in de computer-industrie kwijt raakt. Daarna belandt hij in een topfunctie bij computermaker Wang waar hij op het eind van de jaren tachtig gedwongen is 4000 mensen te ontslaan. Het is een traumatische ervaring voor Chambers. "Het ene na het andere personeelslid kwam binnen met de vraag: wat heb ik fout gedaan? En het eerlijke antwoord was dat ze niets fout hadden gedaan. Het management was schuldig doordat ze zich meer hadden opgesteld als Sinterklaas dan als managers. Het is de meest die ik in mijn leven heb meegemaakt. Ik wil zoiets nooit weer hoeven meemaken." Vandaar dus de paranoia.
Chambers slijpt nu bij Cisco de messen om de komende strijd over de integratie van data-, voice- en videonetwerken aan te gaan. Cisco’s voordeel tegenover de telecommunicatiegiganten is dat het qua technologie een thuiswedstrijd speelt: de wereld beweegt immers van circuit geschakelde netwerken naar pakket geschakelde netwerken. Cisco’s zwakte is dat het moet wedijveren met bedrijven – Alcatel, Lucent, Ericsson, Siemens, Nortel – die niet alleen veel groter zijn, maar die samen ook een paar eeuwen ervaring hebben in het zakendoen met telefoonmaatschappijen en het opbouwen van gigantische en betrouwbare telefoonnetwerken. De normen voor de betrouwbaarheid van telefoonnetwerken liggen veel hoger dan die van bijvoorbeeld Internet.
Optimistisch
Afgelopen juni maakte de Amerikaanse telefoonmaatschappij Sprint bekend dat Cisco in ieder geval een deel van de schakelapparatuur voor Sprints nieuwe telefoon- en datanetwerk mag leveren. Het is een kleine maar belangrijke overwinning voor Chambers die Cisco nu een heel nieuwe fase moet binnenloodsen. Is Chambers? Hij zegt daarover in Forbes: "Ik geloof dat we een bedrijf zijn dat de wereld kan veranderen."