Als het aan het Ministerie van Justitie ligt komen er binnen anderhalf jaar zo’n 27 nieuwe Nederlandse wetten en regelingen voor Internet. De vereniging van providers (Nlip), het VNO-NCW, de Consumentenbond, de georganiseerde gebruikers (Isoc.nl) en andere deskundigen zien echter weinig heil in geregel door de overheid. Alleen de politie en de Registratiekamer zijn voorstander.
Enkele kamerleden lieten zich tijdens de vorige week vrijdag gehouden hoorzitting van de Vaste Commissie voor Justitie (VCJ) over de regeringsnota ‘Wetgeving voor de elektronische snelweg’ adviseren door diverse deskundigen. Enkele trefwoorden daarbij waren: openbaarheid en privacy, cryptografie en bescherming, toegankelijkheid en filtering, ontwikkeling van het net en buitenland. Globaal manifesteerden zich op de wat sektarisch aandoende zitting twee kampen: de regelaars tegenover de ondernemers, die zich vaak beroepen op de term deregulering.
Europese wetgeving
Een aspect dat opzettelijk buiten deze hoorzitting bleef, is auteursrecht op Internet. Daarover verschijnt binnen enkele weken een aparte notitie van het ministerie. Ook kwam slechts zijdelings de Europese wetgeving voor bescherming van databases (veelal die op Internet)aan de orde. Deze ligt momenteel ter goedkeuring bij het Nederlandse parlement.
De regelaars kwamen op de hoorzitting het eerst aan bod via zegslieden van de Registratiekamer, de Raad van Hoofdcommissarissen, en de Centrale Recherche Informatiedienst (CRI). In een later stadium kwam de kritiek. Opnieuw kwam de Wet Bescherming Persoonsregistratie (WBP), de kurk waarop de Registratiekamer drijft, zwaar onder vuur te liggen. Deze wet biedt surfers wel heel weinig zinvolle bescherming. Professor Van Eijndhoven, voorzitter van het Rathenau-Instituut, de jongste denktank op sociaal en cultureel gebied, was hier een gangmaker.
Politieman
De Nlip trok ook fel van leer Zij wil zich niet actief bezighouden met het bestrijden van kinderporno op het web. De verenigde providers verwijzen de verzoeken van de politie terug naar de officiële opsporingsdiensten. De vereniging voelt er niets voor om politieman te gaan spelen, hoezeer deze organisatie ook voorstander van een veilig Internet is. Voorzitter A. Eisner vergelijkt de providers met Rijkswaterstaat, wegenbouwers dus, en ziet zich niet als de Rijkspolitie. Bovendien heeft zijn club als eerste in Europa al meldpunten ingesteld, ondermeer voor kinderporno. Hij wees er nog op dat Internet voor een groot deel openbaar is, terwijl dat niet voor alle berichten of chatgroups hoeft te gelden, een punt dat het ministerie nauwelijks behandeld heeft.
Ook de nieuwe Amsterdamse hoogleraar auteurs- en informatierecht mr P.B. Hugenholtz, is duidelijk tegen teveel regels. Hij zegt een sterk voorstander van een vrije ontwikkeling te zijn. Hij verwees naar Duitsland en de Verenigde Staten; de wetten waarmee onze buren providers aansprakelijk stellen vindt hij rommelig haastwerk.
De Amerikaanse Communications Decency Act, de wet die de Amerikaanse overheid het toezicht zou geven op met name het Internetverkeer in het belang van de openbare zedelijkheid, is volgens Hugenholtz een tweede voorbeeld van verkeerde wetgeving, en vorig jaar terecht verworpen. Toch zijn er gebieden die wel – en snel – geregeld kunnen worden, vindt hij. Hij doelt op het briefgeheim op e-mail. Dat lijkt de professor ook helemaal niet zo moeilijk. Op Internet kan Nederland volgens hem in sommige opzichten als gidsland dienen, bijvoorbeeld vanwege een mogelijke voorsprong op Duitsland.