E-mail is de favoriete Internet-toepassing. Natuurlijk, het bekijken van pagina’s op het world wide web is ook populair, maar wanneer je mensen vraagt naar de meest zinnige verworvenheid in het Internettijdperk, staat elektronische post op de eerste plaats.
De menselijke beschaving is de afgelopen miljoenen jaren een flink eind opgeschoten. We kunnen vuur maken, we kunnen praten – inmiddels vaak in meer dan één taal – we kunnen schrijven, we hebben het wiel uitgevonden en het buskruit. En we maken dagelijks gebruik van deze verworvenheden: wanneer we bijvoorbeeld ’s morgens de explosiemotor van de lease-auto starten om scheldend ergens achter in de file aan te schuiven. Vuur, wielen, schelden, alles komt samen. Chapeau voor de mensheid, althans voor dat deel van de mensheid dat de mazzel heeft in de westerse wereld geboren te zijn.
We zijn dus een heel eind gekomen. Het feodale tijdperk ligt ver achter ons en de industriële revolutie kennen we slechts uit de geschiedenisboekjes. Toch maken we niet louter sprongen voorwaarts. Eenmaal achter de pc gezeten, zetten we moeiteloos vele eeuwen beschaving over boord. Dan kiezen we de holbewoner, met al zijn primitieve driften, als rolmodel – met de muis als elektronische knuppel in de hand.
Dat leidt tot wonderlijke taferelen. Zo ontstond er onlangs bij ons op de redactie enige commotie toen twee aardbewoners de hele wereld live via Internet hun ontmaagding in het vooruitzicht stelden. Of we even kwamen kijken en wat we ervan vonden… Leve Internet!
Van een wat andere orde zijn de oerdriften die boven komen drijven wanneer we ons op kantoor of in het cybercafé via e-mail met elkaar willen verstaan. Afgaande op de stijl en toonzetting van de e-mailberichten die ik de afgelopen jaren voorbij zag trekken, kom ik ook hier tot de conclusie dat velen onder ons ‘beschaving’ gemakkelijk van zich afwerpen.
Gewaardeerde collega’s ontpoppen zich al e-mailend tot lompe boeren, hooggeleerde heren tot analfabeten en charismatische managers tot belerende bovenmeesters. Daar waar correspondentie via een velletje papier nog tal van veiligheidskleppen had in dienst van de hoffelijkheid en de duidelijkheid, ontmaskert elektronische correspondentie de ware aard van menig communicator meteen nadat zijn (of haar) pennenvruchten op het beeldscherm staan geprojecteerd.
Een voorbeeld:
U heeft een nieuw bericht:
>Betse Mrak,
>Hierbij de afsparken:
>niewe planning voor 23/2 rond cq in de steigers,
>na overleg contact opn. met Groen, zie not. meeting dd 25/3/98.
>Stuur stukken indeling per ommegaande.
>Laatste middag, ben vanaf morgen met vacantie.
>vr.gr.
Daar kun je het dan mee doen. De verloedering heeft toegeslagen. Toch kan het ook anders, want met het populairder worden van Internet, verschijnen er ook allerlei boekjes die handelen over de Netiquette, gedragsregels voor Internet. Smaakmakend hieruit zijn vooral de symbooltjes waarmee een afzender in een berichtje zijn humeur kenbaar maakt. Een huilende smiley (ik ben teleurgesteld), een boze smiley (ik vind dit niet grappig), een lachende smiley (vandaag ben ik goedgeluimd) en alles wat hier aan gemoedstoestanden tussenin zit.
Het lijkt mij verstandig dat we met een beroep op de beschaving de oude en vertrouwde secretaresse, die met de opmars van de pc als ‘correspondentiedeskundige’ aan de dijk is gezet, in ere herstellen. Leve de vooruitgang.