De Internet-revolutie kan Nederland tienduizenden hoogwaardige banen opleveren. Maar de krappe arbeidsmarkt kan deze groei niet aan, en ook het informatica-onderwijs levert niet genoeg nieuwe IT’ers. Nederland raakt achterop.
De optimistische voorspellingen zijn niet van de lucht: Internet gaat het helemaal maken. Uit cijfers van het ministerie van Binnenlandse Zaken blijkt dat momenteel elf procent van de Nederlandse huishoudens een aansluiting heeft op Internet. Door lagere prijzen voor pc’s en lagere telefoontarieven zal dit percentage snel stijgen. Ook de integratie van computers in het onderwijs zal een positieve invloed hebben op het gebruik van Internet. Kinderen komen immers met enthousiaste verhalen thuis en maken hun ouders al surfend wegwijs op het wereldwijde netwerk.
Toch blijft de stijging in de meeste Europese landen achter bij de ontwikkelingen in de Verenigde Staten. Cijfers van Cambridge Technologies geven aan dat in 2001 ongeveer veertig procent van de Amerikaanse huishoudens gebruik zal maken van Internet, tegen 25 procent nu. In Europa zal het gebruik blijven steken op zo’n dertien procent; alleen de Scandinavische landen steken met kop en schouders boven dat gemiddelde uit.
Door het toenemend aantal aansluitingen op het net zal de omzet van de Interneteconomie de komende drie jaar verviervoudigen, voorspelt onderzoeksbureau IDC. Alleen al de Amerikaanse bedrijven zullen na de eeuwwisseling meer dan vierhonderd miljard gulden per jaar uitgeven aan de ontwikkeling van Internettechnologie. Nu is dit nog 130 miljard gulden. Aan marketing, verkoop, het opzetten van websites en dienstverlening zullen de Amerikaanse bedrijven in 2002 zeshonderd miljard gulden besteden.
In Nederland zijn de ontwikkelingen minder spectaculair. Uiteraard zal ook hier meer geld worden uitgegeven aan – en verdiend worden met – Internet. Analisten denken dat de informatie-industrie binnen één à twee jaar dezelfde economische waarde zal hebben als luchthaven Schiphol. Volgens adviesbureau Booz Allen & Hamilton, dat regelmatig onderzoek verricht voor het ministerie van Economische Zaken, loopt Nederland voorlopig nog achter op het gebied van het aanbieden van online-diensten als informatievoorziening, communicatie, transacties en entertainment. Een belangrijke reden hiervoor is dat Amerikaanse bedrijven een groot deel van de markt domineren. Maar de goede infrastructuur, het grote aantal huishoudens met een pc en de aanwezigheid van een sterke uitgeverijsector bieden toch genoeg mogelijkheden om deze achterstand in te lopen.
Overspannen arbeidsmarkt
De groei van de Interneteconomie heeft grote gevolgen voor de arbeidsmarkt van automatiseerders. Volgens het Amerikaanse onderzoeksbureau Forrester zal grote behoefte ontstaan aan ontwerpers en beheerders van webpagina’s, grafisch ontwerpers en specialisten in HTML, Java en C++.
Booz Allen & Hamilton voorspelt voor Nederland tienduizenden hoogwaardige banen, wanneer het tegen 2002 twee tot drie procent van de mondiale online-dienstenmarkt weet binnen te halen. Daar kunnen nog eens vijftien- tot twintigduizend banen bij komen, als Nederland slechts één procent extra van de wereldwijde markt voor online-diensten weet te bemachtigen.
‘Het gaat hier om hoogwaardige banen, voor mensen met zowel een technische als een commerciële achtergrond’, licht Rob Schuyt van Booz Allen & Hamilton toe. ‘Bovendien zijn het nieuwe banen, onafhankelijk van de economische groei.’
Deze getallen liegen er niet om. Het is de vraag of de toch al overspannen en zeer krappe arbeidsmarkt deze groei aankan. Op dit moment staan er volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek negenduizend banen in de automatiseringssector open. Dat is een verdrievoudiging ten opzichte van een jaar geleden. Deze vacatures zijn moeilijk te vervullen.
Bedrijven spenderen grote sommen geld aan uitgebreide wervingscampagnes in kranten en op radio en tv, om toch maar voldoende mensen binnen te halen. Sommige vindingrijke ondernemingen starten eigen opleidingen in samenwerking met hogescholen. En omdat de vraag naar millenniumspecialisten tegenvalt, heeft brancheorganisatie Fenit voorgesteld om de duizenden geworven mensen, die doelloos in de wachtkamer zitten, dan maar in te zetten voor het dagelijkse IT-werk.
De automatiseringsbranche zet dus alle zeilen bij om voldoende personeel binnen te halen. Toch moeten ze nu al opdrachten laten lopen, omdat ze niet beschikken over voldoende mensen. En straks komt daar door de invoering van de euro en groei van online-diensten nog een grote vraag naar personeel bovenop.
Van de informatica-opleidingen valt geen onmiddellijk soelaas te verwachten, ook al is het aantal inschrijvingen dit jaar voor het eerst sinds lange tijd gestegen. Het duurt immers nog vier jaar voor de arbeidsmarkt hiervan de vruchten kan plukken.
Het risico is daarom groot dat Nederland zijn aandeel op de wereldwijde online-dienstenmarkt niet haalt of zelfs verliest. ‘Er ligt een vette worst voor ons klaar. Maar we moeten wel snel handelen om die binnen te halen’, waarschuwt Schuyt.
Te veel techneuten
Het opleiden van nieuwe werknemers kan wat druk van de ketel halen. Omdat het om nieuwe banen gaat, is ook een nieuw soort werknemer nodig. Schuyt vermoedt dat er veel vraag zal ontstaan naar de e-commerce engineer. Deze functie vraagt niet alleen een technische, maar ook een commerciële achtergrond. ‘Deze mensen moeten speciaal worden opgeleid; je kunt ze niet zomaar omscholen.’ Daar zit volgens de adviseur het probleem. ‘We bekijken hier de e-commerce van de technische kant. Er zijn te veel techneuten die zich ermee bemoeien. We hebben nu echter mensen nodig met een commerciële inslag, maar die zijn moeilijk te vinden. Er gaapt in Nederland een groot gat tussen de Technische Universiteiten en de bedrijfskundige opleidingen. Ze begrijpen elkaar niet.’ Dit gat moet volgens Schuyt zo snel mogelijk gedicht worden.
De overheid heeft nog geen antwoord op het dreigende tekort aan geschikt personeel. Schuyt: ‘Er is veel te veel aandacht voor het millenniumprobleem. Dat is kortzichtig, want het leidt de aandacht af van het echte probleem, namelijk dat er geen opleiding bestaat die voldoet aan het nieuwe profiel.’ Duaal onderwijs, waarbij de studenten leren en werken combineren, kan volgens Schuyt een snel antwoord op de problemen zijn. De deelnemers lopen een aantal dagen per week mee in de praktijk en werken naast hun studie bij een IT-bedrijf. ‘Hier kleeft wel het risico aan, dat de opleiding zich specifiek op het deelnemende bedrijf richt.’
Schuyt meent dat de overheid op dit gebied een grote rol zou moeten spelen. ‘Er moet een branchebrede opleiding te komen. De ondernemingen zullen hier zelf niet mee beginnen: daarvoor is de onderlinge concurrentie te groot. Het onderwijs is gewoon een van de weinige taken die nog voor de overheid zijn weggelegd. En ach, Jo Ritzen was nou niet bepaald de minister die het snelst inspeelde op de uitdagingen van de elektronische snelweg’, formuleert Schuyt voorzichtig. ‘De kabinetsformatie levert nog eens zes maanden vertraging op. Dat is veel tijd in de IT-branche. Op deze manier ontstaat er een vertrouwenscrisis tussen de overheid en het bedrijfsleven.’
Nieuwe werklozen
De tekorten op de arbeidsmarkt zijn niet het enige probleem waar de groeiende Interneteconomie mee kampt. Door de technologische revolutie zal namelijk een grote groep mensen in de ww belanden. Vooral winkelpersoneel en de tussenhandel gaan het moeilijk krijgen, naarmate meer mensen via het Internet boeken, kleding, cd’s en wijn zullen aanschaffen.
De bestedingen per hoofd van de Nederlandse bevolking aan Internetdiensten, nu nog minder dan tachtig gulden per jaar, stijgt tot 550 gulden in 2001. Volgens onderzoeksbureau Forrester zullen winkels die ook via Internet hun producten verkopen een deel van hun winkelpersoneel vervangen door medewerkers met IT-vaardigheden als software-ontwikkeling en netwerkbeheer. Ze hebben verder behoefte aan marketingpersoneel, dienstverleners en ontwerpers van webpagina’s. Toch verwacht Forrester dat de meeste winkels elektronische handel als een aanvulling op hun bestaande assortiment zien en de deuren van hun zaak niet sluiten. Wel leidt deze aanvulling tot een daling van het aantal klanten dat zich naar de winkel begeeft, waardoor er toch minder personeel nodig is.
Op het eerste gezicht lijken ook verzekeringstussenpersonen een bedreigde diersoort te worden. Immers, klanten vinden hun weg via het wereldwijde web en sluiten achter hun pc’s verzekeringen af. De hulp van een intermediair lijkt hierbij overbodig. De Nederlandse Vereniging van Makelaars in Assurantiën en Assurantieadviseurs geeft echter aan dat hun leden zich allerminst bedreigd voelen door Internet. Sterker nog, ze maken juist gebruik van de nieuwe mogelijkheden en bieden zelf hun diensten via Internet aan.
Een branche die in ieder geval enorm zal profiteren van de groei is die van de Internetaanbieders. De omzet in deze sector stijgt van 260 miljoen gulden in 1995 naar 4,1 miljard gulden aan het eind van dit jaar. Dit blijkt uit een door het ministerie van Financiën gefinancierd onderzoek van onderzoeksbureau EIM. Hetzelfde rapport geeft aan dat ook de werkgelegenheid in deze branche enorm zal stijgen. Twee jaar geleden werkten 1.270 mensen bij Internetaanbieders. Dit jaar neemt dit toe tot ruim vierduizend werknemers.
‘Het hadden er makkelijk vijf- of zesduizend kunnen zijn’, zegt voorzitter Fred Eisner van de Nederlandse Vereniging van Internetproviders (NLIP). Maar ook deze snel groeiende ondernemingen worden geconfronteerd met de beperkingen van de arbeidsmarkt. Eisner weet zeker dat de Internetproviders miljoenen mislopen door het tekort aan personeel. ‘We lobbyen uitvoerig bij het Europees Parlement en de Europese Commissie. Dit levert af en toe mooie projecten op. Als de providers bijvoorbeeld software ontwikkelen voor ouders die kinderen leren omgaan met Internet, kan dit miljoenen guldens opleveren. Maar ja, uiteindelijk moeten de ondernemingen dit soort opdrachten dan weer aan zich voorbij laten gaan. Vanwege de personeelskrapte kunnen ze zich alleen bezighouden met hun kernactiviteiten.’
De Internetaanbieders spelen volgens Eisner goed in op de groei van de markt. ‘Deze bedrijven passen zich aan. Ze veranderen het management op tijd. De starters waren veelal pioniers met een technische achtergrond. Goede innovatoren zijn zelden geschikte managers. Daarom bestaat de directie nu voornamelijk uit mensen met een financiële of bedrijfskundige achtergrond. Deze verandering heeft veel problemen voorkomen.’
Scholen via Internet
Het is duidelijk dat de ontwikkeling van Internet nog meer druk zet op de krappe arbeidsmarkt. Als de Interneteconomie groeit zoals analisten voorspellen en als Nederland een aandeel in deze markt verwerft, dan is er snel behoefte aan hoger opgeleid personeel. Dit zijn voornamelijk mensen met een technische en commerciële opleiding en juist deze mix ontbreekt veelal in het onderwijs. Toch kan Internet ook zelf bijdragen aan het wegwerken van een deel van de personeelstekorten.
Het wereldwijde netwerk biedt veel meer mogelijkheden voor bijscholing van automatiseerders, of het opleiden van mensen met een geheel andere achtergrond. Zo start de Digitale Regio Haarlem binnenkort met een project, waarbij bijstandsmoeders zich via Internet gaan bijscholen. Op deze manier kunnen ze thuis studeren en dus ook hun kinderen in de gaten houden. Deze mensen gaan na hun opleiding en stage werken bij lokale bedrijven en instellingen. Ze zullen zich voornamelijk bezighouden met het opzetten en bijwerken van Internetpagina’s. Het is een kleine bijdrage aan de arbeidsmarkt, maar er zullen ongetwijfeld meer van dit soort projecten worden opgezet.
Haast is in ieder geval geboden. Als Nederlandse bedrijven vanwege het tekort aan geschikt personeel niet kunnen handelen, zijn de gevolgen groot. Buitenlandse ondernemingen, en dan met name Amerikaanse, wachten niet af en veroveren de markt. Er is op dit moment al sprake van een negatieve handelsbalans: meer buitenlandse bedrijven zijn actief op de Nederlandse markt, dan Hollandse ondernemingen op buitenlandse markten. Het gevaar dreigt dat bedrijven Nederland zullen verlaten en zich gaan vestigen in landen waar wel voldoende personeel beschikbaar is. Immers, door Internet hebben grenzen niet meer waarde dan een lijntje in de atlas. Organisaties kunnen dankzij het wereldwijde netwerk overal ter wereld opereren en zullen er niet voor terugdeinzen uit Nederland te vertrekken. Juist daarom is het probleem van de personeelstekorten urgenter dan ooit.