De Chinezen slaan massaal aan het morren. Oost-Duitsers nemen de pikhouweel ter hand. In Roemenië verdrijft men het regime Ceausescu. De VS valt Panama binnen. En in de automatisering staan de zaken er weinig florissant bij.
Al maandenlang gaat het tekeer in China. De politieke top is heftig verdeeld. Dat de economie enigermate geliberaliseerd moet worden, daarover zijn de meesten het wel eens. Maar in verdere politieke en culturele democratisering hebben Deng Xiaoping en de andere stokoude mannen die de baas zijn geen zin. De Chinezen slaan – in navolging van de volkeren in de voorheen communistische landen in het Westen – massaal aan het morren. De demonstraties volgen elkaar in hoog tempo op; voor de politie valt er nauwelijks meer tegenop te slaan. Nadat studenten zes weken lang het Plein van de Hemels Vrede bezet hebben gehouden, is de maat voor de machthebbers vol. Met grof geweld maakt het leger een eind aan de bezetting. China is weer terug in de oertijd.
Berlijnse Muur
De bekendmaking komt onverwacht; ook voor de bekendmaker zelf. Aan het eind van een persconferentie krijgt Günther Schabowski een briefje voor zijn neus geschoven, dat hij hardop voorleest. Met stijgende verbazing hoort het Politburo-lid zichzelf zeggen dat zojuist besloten is dat de grenzen naar het Westen zijn opengesteld voor DDR-burgers. Een half uur later stromen de eerste Oost-Duitsers onder de Brandenburger Tor door. Anderen nemen de pikhouweel ter hand en gaan de Muur te lijf – sommigen uit langdurig opgekropte woede en weerzin, anderen om de brokstukken later voor goed geld te verkopen.
Als de Bundestag, in vergadering bijeen in het West-Duitse Bonn, het nieuws verneemt, barst men spontaan los in het zingen van het Duitse volkslied. Alleen de Grünen doen enigszins gegeneerd het zwijgen toe.
Roemeense dictator
Eind december slaat de bevrijding ook in Roemenië toe. Burgers en militairen verdrijven het regime Ceausescu. De gehate dictator zelf weten ze te pakken te krijgen en zijn vrouw Elena ook. Ze worden stante pede ter dood veroordeeld; het vonnis wordt met grote voortvarendheid voltrokken.
Panamees kanaal
In Panama ging het zo: Eerst werd in maart vorig jaar een staatsgreep tegen dictator Manuel Noriega verijdeld. Een jaar lang is er dan al tegen de man gedemonstreerd. De Amerikanen ontkenden achter de coup te hebben gezeten, maar deden niet erg veel moeite een geloofwaardige indruk te maken. Noriega komt sterker dan ooit uit het incident naar voren.
In mei dit jaar behaalt oppositieleider Endeara driemaal zoveel stemmen als Noriega-aanhanger Duque. Het leger ziet hierin een aanleiding om de bureaus waar de stemmen worden geteld kort en klein te slaan. De Verenigde Staten maken zich boos: zijn ze weer niet van die gevaarlijke gek verlost. Noriega is inmiddels door een rechtbank in Miami aangeklaagd wegens deelname in drugshandel.
Eind december valt de VS dan toch Panama maar binnen, ‘om de levens van de Amerikaanse burgers aldaar veilig te stellen’. Noriega houdt zich een paar dagen verborgen en holt dan halsoverkop de ambassade van het Vaticaan binnen, want hij hoort de Amerikaanse celdeuren al knarsen.
De Amerikanen beëdigen Endeara vervolgens gewoon tot president van Panama, en een week later geeft Noriega zich dan maar over. Het Panama-kanaal blijft open.
Bangmakerij
Terwijl de softwaremarkt gestadig doorgroeit, laat ook het pessimisme niet afweten. Het lijkt bij de branche te horen: gaat het slecht, dan roept men dat het slecht gaat. Gaat het echter goed, dan staat er onmiddellijk iemand klaar om te verklaren dat het dus over een tijdje wel heel slecht zal gaan. Zo profileer je je als een tegendraads en dus origineel denker.
Tijdens de Efficiency Beurs in oktober van dit jaar is het de beurt aan voormalig Multihouse-topman prof. Th. Mulder. Die pakt van onderuit de zak uit: ‘De computersoftware- en service-industrie heeft de laatste jaren een turbulente groei doorgemaakt.’ Tot zover alles dik voor elkaar. Maar dan komt het: ‘Daardoor is een verwende bedrijfstak ontstaan, die gewend is aan hoge prijzen en marges die niet in overeenstemming zijn met de prestaties, met de snel afnemende schaarste aan automatiseringspersoneel en met de huidige technische mogelijkheden.’ Wat zal iedereen slecht geslapen hebben die nacht.
Doorbraak
In augustus wordt in Berlijn weer de grote Internationale Funkausstellung gehouden. En wat we daar allemaal niet zien voor nieuwigheid! ‘Cad via ISDN-Wan; robots bestuurd via de telefoonlijn; IBM opent beeldarchief op afstand; wetenschappelijke informatie in kleurenbeeld en stereogeluid via de telefoon en Toeristische wegwijzer via een werkstation.’ Onze verslaggever schieten woorden tekort voor al het fraais dat hij heeft aangetroffen. En één ding wet hij zeker: ‘ISDN en mobiele (data)telefonie zijn nu echt niet meer te stoppen. 1989: de start van een groeimarkt.’
En nu – in 1998 – moeten wij maar hopen dat er niet weer een nieuwe verwende bedrijfstak ontstaat.
Allemaal ontevreden
Nu zijn we toch al een hele tijd aan het automatiseren, maar om nu te zeggen dat er een diepe tevredenheid over het Nederlandse bedrijfsleven is neergedaald, nee. Het Instituut voor Sosiale Kommunikatie en Marktonderzoek heeft onderzoek gedaan naar de stand van de automatisering en moet vaststellen dat de zaken er weinig florissant bij staan. Een kwart van de grote bedrijven, zegt directeur De Vries, ‘is nog niet voorbij de klerkvervangende fase’. En ‘bijna drievierde van het besluitvormende kader heeft spijt van de initiële aanpak [van de introductie van automatisering in het bedrijf; red.]. Deze wordt gekwalificeerd als "stuurloos", "geen integratie" en "beslissingen van managers die geen verstand hadden van de materie".’
Over de leveranciers is men evenmin erg te spreken. Ze hebben allemaal ‘een houding van "Wij maken het, zij moeten het vreten".’ ‘Volgens het rapport,’ zo lezen we voorts, ‘vindt 75 procent van de ondervraagden dat de leveranciers "allemaal zogenaamd pasklare oplossingen hebben, maar tegelijkertijd geen enkele garantie bieden voor de werking van het systeem, de oplevertijd en de kosten.’
Tja, verwend, he.