Linux. Is dat een Unix-kloon waarvoor nauwelijks ondersteuning is te krijgen? Of het besturingssysteem van de toekomst, waarmee op alle bestaande hardwareplatformen één software-omgeving te creëren is? Een Linux-deskundige geeft zijn visie.
Grote IT-aanbieders zoals Informix, Netscape, Oracle en Sun, komen met Linux-producten op de markt. Daardoor verlaat het besturingssysteem Linux langzaam maar zeker het schemergebied van freeware zonder support, waarin het sinds zijn ontstaan heeft vertoefd.
Vroeger was er Minix, een Unix-achtig systeem dat door prof. Andy Tanenbaum is ontwikkeld. Iedereen kon de broncode en de bijbehorende documentatie krijgen per post of via Internet om er op zijn 8088- of Unix-computer mee aan de slag te gaan. De Minix-gebruikers waren gelukkig en tevree, totdat er iets veranderde in de licentiepolitiek van de C-compiler van Minix; daarvoor moest men gaan betalen. Dit veroorzaakte een storm van protest en kritiek in de Minix-wereld. In die tijd experimenteerde Linus Torvalds, een Finse student, met een eigengemaakt besturingssysteem waarmee hij twee programma’s tegelijk op zijn computer kon laten draaien. Hij postte het systeem op Internet. Mensen die op zoek waren naar een alternatief voor Minix pikten het weldra op. En zo werd Linux geboren. Tallozen over de gehele wereld, allemaal verbonden via Internet, hebben hun steentje bijgedragen aan de verdere ontwikkeling. Dat gebeurt overigens tot op de dag van vandaag nog steeds.
‘Opensouce’-principe
In de begintijd was het niet gebruikelijk, ja zelfs een schande, om geld te vragen voor Linux. Bovendien: wie kon aan wie een rekening sturen? Er waren heel veel individuen bij de ontwikkeling betrokken. Daarom werden alle Linux-kernelsources ondergebracht onder de Gpl, de Gnu Public License. Deze schrijft voor dat naast de uitvoerbare code ook de broncode wordt gedistribueerd. Een zeer aantrekkelijk gevolg hiervan is dat Linux geen beperkingen kent in het aantal gebruikers en dat het volledig beschikbaar is, inclusief netwerkfunctionaliteit en ontwikkelgereedschappen.
Naast de kernel vallen ook veel andere Linux-programma’s onder deze Gpl. Een goed voorbeeld hiervan is de Gnu C(++)-compiler waarmee de Linux-kernel wordt gebouwd. Ook de basis-utilities vallen onder deze Gpl.
Hiermee is Linux een aanhanger van het Opensource-initiatief waarbij kwalitatief hoogstaande software (inclusief de broncode) via Internet wordt aangeboden. Dit in tegenstelling tot veel commerciële softwareleveranciers die hun producten slechts in binaire vorm distribueren. De Opensource-producten zijn weliswaar gratis, maar er wordt wel enige zelfwerkzaamheid geëist om de software te kunnen gebruiken. Het product moet immers zelf worden gecompileerd op het bewuste systeem. Dit lijkt overigens erger dan het is; de meeste producten hebben een autoconfiguratie, waarmee bij het bouwen is aan het soort platform is aan te geven. Aan de hand van deze informatie kunnen ze zelf de juiste instellingen kiezen.
Overigens ziet het er naar uit dat de gratis software een meer commercieel karakter gaat krijgen. Een voorbeeld hiervan is Xfree86, de grafische omgeving van Linux. Deze is nog gratis, maar er gaan geruchten dat dat niet lang meer zal duren.
Toepassingsgebieden
Linux is een Unix-kloon. Dat geeft, in technische zin, aan in welke omgeving het besturingssysteem kan worden ingezet. Verder is van belang te weten dat Linux niet alleen beschikbaar is voor de Intel-processor, maar ook voor de Alpha-chip, de Sparc, de Powerpc, de Mips-processor en een aantal 68000-gebaseerde systemen. Ook wordt er gewerkt aan een poort naar de PA-processor van HP. Al met al is het hiermee mogelijk om op al deze hardwareplatformen één software-omgeving te creëren. Wie herinnert zich niet de pogingen om verschillende Unix-varianten onder één noemer te brengen?
Net zoals andere Unix-varianten werkt Linux uitstekend in netwerken. Linux kan lezen en schrijven met het Internet-protocol TCP/IP. Het is daarom geen probleem om een Linux-machine in te zetten daar waar een koppeling met Internet of een intranet tot stand moet worden gebracht. Vandaar dat de combinatie van Linux met de webserversoftware Apache vaak wordt gesignaleerd. Met dit tweespan is tegen zeer lagen kosten een professionele webserver op te zetten. Ook voor andere toepassingen, zoals een e-mailserver, is Linux uitermate geschikt. In beide gevallen geldt overigens dat de toepassingssoftware Apache en Sendmail ook op andere Unix-varianten kan worden gebruikt. Sterker nog, veel commerciële Unix-leveranciers leveren een, al dan niet aangepaste, versie mee met hun eigen smaak. Dankzij de ingebouwde mogelijkheden is Linux verder in te zetten als onder andere een filtering firewall, dns-server, ftp-server en Cd-rom-server.
Door een Linux-machine te voorzien van Samba ontstaan nieuwe mogelijkheden. Hiermee wordt het ineens mogelijk om een Linux-machine in te zetten als file- en printerserver in Windows-netwerken. Ook Samba is als freeware vrijelijk verkrijgbaar via Internet voor een scala aan platformen en apparatuur. Deze Samba-oplossing kan stand-alone worden gebruikt, bijvoorbeeld als server voor een klein kantoornetwerk, maar ook worden opgenomen in een bestaande NT-domeinstructuur en meedraaien met de rest.
Linux kan eveneens in de desktop-omgeving werken. Bijvoorbeeld op een X- of Java-terminal volgens het thin client/fat server-principe. Het is echter lastig om Linux in te zetten als een desktop systeem à la Windows 95 met Office. Er zijn Office-suites beschikbaar, ondermeer van Corel en Applix, maar die zijn niet zo ingeburgerd als de bekende Microsoft-programma’s.
Deze beperking van Linux geeft aan waar het besturingssysteem het best tot zijn recht komt. In het algemeen wordt Windows 95 ook niet ingezet als een serverplatform voor vijfhonderd concurrent gebruikers die file- en printersharing willen doen.
Mythen
De technische kwaliteiten van Linux zijn aantoonbaar. Sceptici kunnen met ervaringsfeiten van de kracht van Linux worden overtuigd. Anders ligt het met een aantal mythen over de nadelen van Linux, die een eigen leven zijn gaan leiden. Zo leeft het idee dat Linux niet of moeilijk in een bestaande omgeving. Dat is een onjuiste gedachte. Dankzij de ingebouwde netwerkmogelijkheden van TCP/IP, IPX en andere protocollen, kan een Linux-machine bijna altijd op een bestaand netwerk worden aangesloten. Door op de machine Samba te installeren kan deze binnen een reeds aanwezige serverstructuur worden geïntegreerd.
Een mooi praktijkvoorbeeld hiervan is een omgeving waarbij een NT Terminal Server (dat is de multi-user variant van NT 4.0) is gecombineerd met een Linux-computer die met behulp van Samba is ingericht als file- en printerserver. Alle data bevinden zich op deze machine. Bovendien is deze computer voorzien van inbelmogelijkheden waardoor het zeer eenvoudig wordt om op afstand beheerwerkzaamheden uit te voeren. Op deze manier is het beste uit twee werelden verenigd: de toepassingen zoals Office onder NT, en de stabiliteit en onbeperkte gebruikers faciliteiten van Linux.
Een andere mythe is de gebrekkige ondersteuning die Linux-gebruikers kunnen krijgen. Het idee leeft immers dat op freeware geen support wordt gegeven. Het is absoluut terecht dat een bedrijf de vraag naar goede ondersteuning stelt. Het is niet terecht dat men er bij freeware bij voorbaat vanuit gaat dat er geen ondersteuning wordt geboden of slechts gebrekkig via Internet.
Voor Linux is wel degelijk ondersteuning te verkrijgen. Zo is bijvoorbeeld Red Hat, een bekende distributeur van Linux, bezig om een wereldwijd ondersteuningsnetwerk op te zetten via bedrijven die zich bewezen hebben op het gebied van Linux. Via dit Gold Support Program kunnen deze bedrijven direct bij Red Hat terecht met problemen.
Daarnaast is een groot aantal bedrijven actief op dit gebied. De grotere bieden deze ondersteuning aan onder dezelfde voorwaarden als hun commerciëlere tegenhangers tegen hetzelfde of een interessanter tarief. Bovendien hebben de Linux bedrijven vaak het voordeel dat zij zeer dicht bij de bron (het Internet) zitten waardoor problemen snel kunnen worden opgelost. Tenslotte beschikken zij, dankzij het Opensource-principe, ook over alle broncodes van de programma’s, waardoor problemen eventueel ook zelf kunnen worden opgelost.
Al met al zijn de ondersteuningsmogelijkheden net zo uitgebreid als voor andere platformen en zeker niet beter of slechter.
Roependen in woestijn
Tot voor kort waren de bedrijven die zich met Linux bezighielden te vergelijken met roependen in de woestijn. De boodschap was duidelijk. Niemand luisterde echter. Er begint zich echter een kentering af te tekenen. Dit is vooral zichtbaar in de vorm van de commerciële software die langzaam maar zeker voor het Linux-platform beschikbaar komt.
Netscape heeft al enige tijd Communicator en Fasttrack server voor Linux beschikbaar. Ook andere producten, zoals Messaging Server en Directory Server, worden voor het Linux-platform geschikt gemaakt.
Een maand of twee geleden heeft Sun aangekondigd Linux te gaan ondersteunen voor de Sparc, mogelijk als opstap naar Solaris.
Verder heeft Informix onlangs aangekondigd zijn producten te gaan uitbrengen voor Linux. Hiermee is Informix de eerste grote database die onder Linux gaat draaien. Kort daarop kwam ook Oracle met de aankondiging dat versie 8.1 voor Linux beschikbaar komt.
Uit al deze aankondigingen blijkt wel dat ook de bekende leveranciers bereid zijn om tijd en geld te investeren in het Linux-platform. Zouden zij dit doen wanneer het een onstabiel en niet ondersteund platform zou zijn ?
Niemand kan in de toekomst kijken. Zeker niet in de toekomst van de informatietechnologie. Toch is de verwachting gerechtvaardigd dat Linux een plaats binnen het bedrijfsleven gaat veroveren, zowel vanwege de prijsstelling als de stabiliteit en de ondersteuning die nu reeds aanwezig is. Verder zullen meer en meer commerciële producten beschikbaar komen voor Linux. De nadruk zal echter voorlopig blijven liggen op serverachtige toepassingen en applicaties. De desktop-markt is stevig in handen van Microsoft, en dat zal nog wel even zo blijven.
Arthur Donkers is oprichter van Le Reseau Netwerksystemen BV, dat ondermeer actief is op het gebied van Linux
Linux in de praktijk
Een groot aantal organisaties maakt al gebruik van Linux. Veelal als serversysteem, al dan niet gekoppeld aan Internet.
Een voorbeeld hiervan is een grote politieke partij, dat gebruikt maakt van een Linux-systeem voor de IT-infrastructuur. Op dit Linux-presenteerblad wordt de informatie aan Internet aangeboden. Gedurende de verkiezingstijd heeft deze machine onafgebroken gefunctioneerd, zonder enige herstart of systeemfouten.
Een andere Linux-gebruiker is bijvoorbeeld een internationale fabrikant van koelapparatuur die Linux inzet op de dataserver voor een aantal Citrix-servers. Verder zijn de werkplekken gebaseerd op Linux diskless X-terminals.
Linux is bij veel meer bedrijven via de voor- zij- of achterdeur naar binnen gedragen. Hier doet het ongemerkt, en vaak onzichtbaar, dienst als stabiele netwerkserver.