Iedereen die wel eens een brief schrijft of een stuk opstelt zal het erkennen: soms is het heel handig om te kunnen beginnen met het slot of het middenstuk. Het begin, dat volgt later wel. De vervanging van de typemachine door de tekstverwerker maakt zo’n non-lineaire werkwijze mogelijk. Makers van televisie- en radioprogramma’s hadden die mogelijkheid tot een paar jaar geleden nog niet. Maar de ontwikkelingen gaan snel, zoals ondermeer de digitaal gemonteerde ochtendjournaals van de NOS tonen.
De ochtendjournaals van de NOS zien er uit als alle andere Journaals. Sacha de Boer leest haar tekstjes, en de onderwerpen wisselen elkaar in hoog tempo af. Toch is er een verschil. De reportages worden niet vanaf een tape gedraaid, maar vanaf een harde schijf. Dat kan dankzij het Newscutter-systeem, een computerprogramma dat het mogelijk maakt interviews en beelden digitaal en non-lineair te verwerken tot een reportage. Het voordeel is duidelijk. Er kan veel sneller gewerkt worden. Op het laatste moment kan een reportage worden aangepast. Bovendien liggen de kosten veel lager. Een traditionele montagestudio met taperecorders kost twee keer zoveel als een digitale set waar bovendien non-lineair gewerkt kan worden. De toepassing van deze techniek is nog beperkt. De meeste programmamakers bij de omroepen verkeren anno 1998 nog in het tijdperk van de ’typemachine’. Als een verslaggever een reportage wilt samenstellen uit een stapel banden met ruwe opnamen, begint de montage van de verzamelde beelden met de eerste seconden van de uiteindelijke uitzending. De klus eindigt met de laatste beelden zoals ook de kijker die ziet. Het is niet of slechts met veel moeite mogelijk om op het laatste moment halverwege de reportage nog iets te veranderen.
Postzegelformaat
Gek genoeg heeft de televisie de mogelijkheid van non-lineaire montage in het verleden wel al gekend. Projectmanager Ben Willems van NOB-Postproduction, dertien jaar werkzaam bij het Nederlands Omroepproduktie Bedrijf (NOB), weet zich die tijd nog goed te herinneren: "Vroeger monteerden we met film. Dat was handiger dan de videotapes van nu. Je had, heel fysiek, een stuk celluloid in je vingers. Waar jij vond dat het beeld moest ophouden, zette je de schaar erin. Op de plek waar je weer verder wilde, plakte je het stuk er weer aan. Zo maakte je de montage. Het voordeel daarvan was dat je op ieder moment in de montage kon ingrijpen. En, nog belangrijker: je had de mogelijkheid om niet aan het begin van de montage te beginnen, maar ergens middenin. Dat kan soms heel prettig zijn".
De opkomst van videotechniek eind jaren zeventig maakte een eind aan die situatie. De kwaliteit van de videoband ontwikkelde zich de afgelopen jaren sterk. Inmiddels werken cameraploegen met analoge of digitale Betacam-bandjes met het formaat van een dikke pocket, waar zo’n dertig minuten materiaal op past. De kwaliteit van het beeld is hoog.
Een jaar of zeven geleden waren computers voor het eerst in staat op een fatsoenlijke manier beeld en geluid af te spelen. Het NOB was er als de kippen bij om die verworvenheid te kunnen toepassen bij het monteren van televisieprogramma’s. Willems werd erop uit gestuurd om een van de eerste systemen voor non-lineaire editing te gaan bekijken. "De verhalen van de verkoper hadden mij erg warm gemaakt. Maar toen ik het zag, kreeg ik de schrik van mijn leven: het geluid was redelijk, maar het beeld was zo groot als een postzegel en bestond uit allemaal vierkante blokjes."
Het ging de leverancier dan ook vooral om de vraag of er voor het principe van het systeem een markt zou bestaan: het mogelijk maken van non-lineaire montage van televisieprogramma’s met behulp van de computer. Willems legt uit: "Het materiaal wordt aangeleverd op videotape, dat vervolgens op een schijf wordt gezet. Door de toegepaste interface kun je de aangemaakte files oproepen en de beelden bekijken. Op het scherm zie je een aantal vensters waarin je het beeld kunt afspelen. In een ander veld registreer je wat voor materiaal je op de harde schijf gezet hebt. Het systeem registreert zelf de bijbehorende tijdcodes. De maker creëert verschillende clips, stukjes gedigitaliseerde video. Die kan hij afspelen. Aan het eind van de non-lineaire montage ontstaat een editors decision list (edl), met alle tijdcodes van de geselecteerde stukjes en de plek waar ze moeten komen". Op dat moment is er sprake van een reportage in off-line kwaliteit, omdat de meeste systemen nog niet in staat zijn een beeld te genereren dat zo uitgezonden kan worden. Daarom wordt de diskette met de edl vervolgens in een gedigitaliseerde on-line- (uitzendkwaliteit-) montagestudio gestopt, en stuurt de computer daarmee een aantal Betacam-recorders aan. Die zijn dan in staat in korte tijd de montage te maken die uitgezonden kan worden.
Inhoudelijk sterker
Deze methode is goedkoper dan meteen in de on-line set met Betacam-recorders beginnen. Het uurbedrag van het computersysteem voor de non-lineaire off-linemontage is een fractie van de prijs die voor een on-line-montageset betaald moet worden. Zo’n set kost al snel 400 gulden per uur. Door het materiaal eerst te ordenen in een off-line omgeving, kan er in de on-line set sneller gewerkt worden. Dat past weer naadloos in de trend dat in omroepland steeds vaker naar methodes gezocht wordt om met weinig geld veel programma’s te maken.
In het begin was het NOB echter nog heel voorzichtig met het stimuleren van het gebruik van de non-lineaire edit-mogelijkheid; te vaak gingen nog gegevens verloren doordat het systeem ‘plat ging’. Willems: "Er zijn in sommige gevallen weken werk verloren gegaan door een storing." Inmiddels noemt hij het systeem ‘betrouwbaar’, hoewel er nog steeds wel eens materiaal zoek raakt, dat dan opnieuw gedigitaliseerd moet worden. Programma’s als Noorderlicht en Lopende Zaken van de Vpro, Zembla van de Vara en Panorama Vrijdag van de NPS worden (off-line) non-lineair gemonteerd. Het levert de programma-makers winst op, omdat ze geen tijd verliezen als ze iets opnieuw willen opzetten. Ook inhoudelijk worden de programma’s er sterker van, vindt Willems. "Ik kan me de tijd herinneren dat je na afloop van een montage zei: dit heeft het toch net niet, maar het kost teveel tijd om het nog te veranderen. Nu kun je veel sneller de puntjes op de i zetten. De inhoud wordt beter." In vijf jaar is het aantal non-lineaire sets bij het NOB gestegen van twee tot twintig. "Het is een booming business".
Tijdelijk
Na de postzegel waarnaar Willems begin jaren negentig nog moest turen, is de techniek met grote sprongen vooruit gegaan. Al snel kon de computer geluid weergeven dat uitzendkwaliteit heeft. Met beeld is dat sinds kort ook mogelijk. De tussenstap via de lineaire on-line montage is daarmee een tijdelijke fase. De nieuwste non-lineaire systemen kunnen al uitzendkwaliteit leveren. Het zijn deze systemen die het Journaal ook gebruikt voor de ochtenduitzendingen. Willems: "We hebben de goedkope on-line non-lineaire editingsystemen altijd buiten de deur gehouden. Die systemen gingen te vaak onderuit. Pas sinds vorig jaar gebruiken we een systeem dat in staat is dezelfde beeldkwaliteit te leveren als een digitale Betacam-band". Probleem is nog wel dat de bestaande processoren maximaal twee videostreams kunnen renderen. Dat is al een gigantische datastroom. Als het nodig is om meer dan twee streams tot een beeld te monteren, dan is de traditionele set nog steeds handiger. Daar wordt het aantal bronnen slechts beperkt door het aantal Betacam-machines en de capaciteit van de beeldmenger. Omdat de Betacam-machines erg duur zijn, is het aantal meestal beperkt tot drie, maar het NOB heeft ook sets waar vijf machines opgesteld staan. Ook voor het bereiken van bepaalde effecten is de traditionele set nog steeds beter, weet Willems. De rekentijden zorgen voor veel vertraging; in een lineaire set kun je onmiddellijk zien wat het resultaat is van een bepaalde montage-keuze. Met de nieuwste experimentele digitale non-lineaire sets kunnen vier bronnen tegelijk worden gedigitaliseerd op een harde schijf. Dat levert een grote tijdwinst op, want tot nu toe moeten alle banden één voor één real-time overgeschreven worden, wat veel tijd kost. Die nieuwe systemen worden binnen afzienbare tijd operationeel.Willems is ervan overtuigd dat er een moment komt dat de non-lineaire set goedkoper wordt en betere prestaties levert dan een lineaire, traditionele set met betacam-recorders. Pas dan zal de omroep de relatief ouderwetse tape als beelddrager vaarwel kunnen zeggen.
Auke Schouwstra, freelance medewerker
Digitale radio
"Goedemiddag, welkom bij De Goudmijn, het verzoekplatenprogramma van de KRO op radio 5". Iedere zaterdag zendt de KRO een muziekprogramma uit dat geheel digitaal gemonteerd is. Margo Maas is een van de makers van het programma. Ze kent sinds een paar jaar de voordelen van digitaal monteren. De principes van het systeem zijn in grote lijnen dezelfde als bij de televisie. Het geluid wordt digitaal opgeslagen en is zichtbaar op het scherm in de vorm van grafiekjes. Juist bij het programma waar Maas voor werkt, is de toepassing van digitale montage bijzonder handig. Luisteraars kunnen in de dagen tussen de uitzendingen een verzoek inspreken op voice-mail. Margo Maas koppelt de ingesproken verzoekjes later met het gevraagde nummer. Dat gaat allemaal via de harde schijf.Waar het werk vroeger in een radio-studio moest gebeuren, samen met een editor, kan zij het nu alleen af. Met het softwareprogramma Dalet kan een kind de was doen. Maas: "Ik hoef niet te wachten tot er een studio beschikbaar is, ik kan er de hele week aan werken. Ook het gedoe met losse CD’s is niet meer nodig."
Systeembeheerder en radiotechnicus Herco de Boer heeft er de afgelopen jaren namelijk hard aan gewerkt om een flink aantal muzieknummers in de computer te laden via MpegII. Daarbij vindt compressie van de geregistreerde nummers plaats; het is niet zo dat een CD digitaal wordt overgenomen. Via een centrale server kunnen de nummers op diverse werkstations (de KRO heeft er vier) worden opgeroepen. De server is een Compaq met vijf harde schijven die elkaars functie kunnen overnemen. Dat zorgt ervoor dat het systeem eigenlijk niet plat kan gaan. Dat is belangrijk, want de server wordt ook gebruikt als bron bij de uiteindelijke uitzending.De nieuwe techniek betekent wel dat radiotechnici minder werk krijgen. Bij de KRO worden inmiddels drie programma’s digitaal gemonteerd door de programmamakers zelf. Het radio-1-journaal werkt al jaren met het Dalet-systeem. Naar verwachting zullen Avro, KRO en Ncrv in hun nieuwe gezamenlijke huisvesting op dit gebied grote stappen zetten. Stuit die ontwikkeling niet op verzet? "Er zijn veel technici die hier problemen mee hebben", erkent De Boer. "Maar er zijn er ook die het heel leuk vinden. Het hangt ervan af hoe je tegenover de computer staat. Je moet gewoon mee, het is de ontwikkeling van je vak. Bovendien blijven technici een adviserende rol houden bij digitale montages".
Televisie op afroep
In Amsterdam loopt sinds enige tijd het experiment ‘Snelnet’. Duizend proefpersonen hebben daar al enkele maanden de beschikking over een gratis Internet-aansluiting. Zij kunnen on-demand op hun PC onderdelen van televisieprogramma’s bekijken. Het gaat om bijvoorbeeld reportages uit het NOS-Journaal, videoclips van TMF of archiefbeelden van het Polygoonjournaal. Ook onderdelen van programma’s kunnen bekeken worden. Voor een recept van knoflooksaus hoef je niet het hele programma ‘Exotisch Koken’ van Teleac af te kijken, maar kies je zelf voor het punt waar dit onderdeel uitgelegd wordt. Inladen op de eigen harde schijf hoeft ook niet; het is een kwestie van aanklikken en kijken. Behalve het rondneuzen in reeds uitgezonden programma’s kunnen de aangesloten gebruikers ook real-time televisie kijken. Snelnet maakt gebruik van Adsl-techniek die in staat is via een telefoonlijn videobeelden binnen te halen. Met Adsl is het mogelijk 8 Mb per seconde via de normale telefoonlijn te verzenden. Voor Snelnet is dit afgeregeld op 2,5 Mb per seconde om videostreams te kunnen bekijken. In een latere fase van het experiment zal ook `delay-tv’ worden getest. Snelnet-gebruikers die om half negen thuis komen, kunnen dan toch nog even het ‘8 Uur Journaal’ zien. De vraag is of dit soort ontwikkelingen niet het einde van het traditionele omroepbestel inluiden. De kijker kan immers zijn eigen tv-aanbod samenstellen, op zijn eigen tijdstip. Voorlichter Niels Kranenburg van het NOB denkt dat het zo snel niet zal gaan. "Veel mensen die moe van hun werk thuiskomen hebben er geen behoefte aan zelf hun programma samen te gaan stellen. Die willen gewoon kijken". Sowieso zal Snelnet niet snel beschikbaar komen voor grote delen van de bevolking. De business-unit NOB Interactive verwacht wel een spoedige toepassing als ‘doelgroepnet’, bijvoorbeeld het uitzenden van de programma’s van Schooltelevisie via het onderwijsnetwerk Edunet.