Microsoft lijkt zich ervan bewust te zijn dat de hoogtijdagen van de PC geteld zijn. Het bedrijf lijkt zich net als ieder ander te realiseren dat het netwerkmodel met dunne clients (’thin clients’) de toekomst heeft. De opbrengst uit desktops loopt terug en dat dient te worden gecompenseerd door opbrengsten uit andere bronnen, hoewel de toekomst nog wel eens zeer problematisch kan blijken te zijn.
De voor de hand liggende zet is zich te concentreren op de servermarkt; Back Office en de andere producten zullen het geld binnen moeten gaan brengen. Een ander voorbeeld is Microsoft NT Terminal Server, waarmee dunne Windows terminal-clients worden ondersteund en waarbij voor iedere gebruiker een NT-licentie op de server dient te worden aangeschaft. Daarnaast begeeft Microsoft zich op diverse terreinen buiten de computerindustrie en investeert het bijvoorbeeld in netwerken (MSN), encyclopedieën (Encarta), spelletjes, informatieaanbieders en web-tv. Sommige van deze investeringen zullen succes hebben, andere niet: de aandeelhouders van Microsoft zullen niet weten hoe ze het hebben.
De belangrijkste ontwikkeling van dit moment is ongetwijfeld de overgang van een model met dikke clients (’thick clients’) naar een model met dunne clients. Microsoft heeft zijn fortuin vergaard door met zijn Office-producten iedereen dikke clients op te dringen. Zelfs bij een op servers gebaseerde technologie als Exchange is het dikke clients wat de klok slaat, vanwege Word, Excel en Powerpoint. Maar Citrix en Terminal Server hebben duidelijk gemaakt dat een presentatie-client het enige is wat er op de desktop nodig is. Door deze ’terminals’ in te bedden in een netwerk-computer wordt het mogelijk om te migreren van pc- naar nc-software: gebruik de terminal-client om de legacy-software op te draaien, terwijl nieuwe applicaties worden ontwikkeld op basis van browsers en Java. Over een paar jaar, wanneer de volgende generatie kantoorapplicaties in Java beschikbaar is en er in de browsers ‘just-in-time’ compilatie is geïmplementeerd om de prestatieproblemen op te lossen, kunnen de terminal-emulator en de oude PC-applicaties de vuilnisbak in.
Het concept van de Windows-terminals is, hoe belangrijk ook, slechts voor de korte termijn. Er zal niets van de ene dag op de andere veranderen, maar geleidelijk aan zullen nieuwe generaties applicaties worden ontwikkeld voor het dunne-clientmodel. In eerste instantie voor bedrijfstoepassingen, later ook voor kantoorproducten. De dunne client kan volledig gebaseerd zijn op een Java/browser-combinatie, die evengoed door Microsoft geleverd zou kunnen worden als door Netscape of Sun, ware het niet dat Microsoft dan failliet zou gaan. Dus dient Microsoft een andere oplossing te bedenken.
De sleutel ligt in het feit dat goed ontworpen dunne-client applicaties geen gebruik van Java hoeven te maken. Java is een optie, een goede zelfs, maar evengoed is gebruik te maken van traditionele manieren van programmeren, zoals Visual Basic.
In dat geval moet de code beperkt blijven tot de presentatielogica en moet voor de bedrijfslogica gebruik worden gemaakt van ‘remote procedure calls’ (rpc’s). Elke ‘remote procedure call’ kan worden gebruikt, zoals SQLxnet, DCE of Microsofts eigen product Dcom, dat niettegenstaande de opgeklopte ‘object’-hype niets meer is dan een rpc-mechanisme. En dat is alles wat we nodig hebben voor dunne-clientapplicaties op PC-basis.
Als de applicaties eenmaal gemigreerd zijn naar dunne-clientversies, kunnen we de ketenen die ons door de PC werden opgelegd, afwerpen. De PC en de bijbehorende dikke client zorgden niet alleen voor onuitstaanbare ontwerp- en onderhoudsproblemen, het beperkte clients ook tot scherm, toetsenbord en muis. Met het dunne-clientmodel is een geheel nieuwe generatie clients te ontwikkelen, die grotendeels gebruikmaken van dezelfde (of gelijksoortige) server-logica en data. Spraak, ’touch screens’, geldautomaten, machinebesturing, televisie enzovoorts; de mogelijkheden worden slechts begrensd door de verbeeldingskracht en vaardigheden van de ontwikkelaars. PC-achtige clients blijven uiteraard nog steeds bruikbaar, zodat met de applicaties van de dunne-clientrevolutie de beperkingen van de PC ontstegen kunnen worden. Het aantal clients zal zo enorm groeien dat de capaciteit van servers en netwerken ook zal toenemen. Iedereen, Microsoft en de zwaar onder vuur liggende componentenindustrie incluis, zou hiervan moeten profiteren.
Aldus is de weg geopend voor een nieuwe klasse van besturingssystemen, exclusief gericht op client-producten. Deze besturingssystemen verschillen in een groot aantal opzichten van de huidige besturingssystemen voor de PC. Bij veel producten, zoals besturingsapparatuur voor machines, zijn graphics onnodig. Veel producten zullen eenvoudig en goedkoop zijn, en dus zijn de grootte en de prijs van het besturingssysteem cruciaal; hoe kleiner hoe beter. Bovendien zullen veel nieuwere clients vrijstaand zijn, zoals bijvoorbeeld palmtop-computers, zodat het besturingssysteem niet vanuit een bestand kan worden geladen maar moet worden ingebakken in het ‘rom’. Hiermee wordt nogmaals de noodzaak benadrukt het simpel te houden; naarmate de code ingewikkelder wordt, neemt immers de kans op fouten toe. ‘Rom-code’ verschilt in zoverre van conventionele code dat de code en de data-segmenten van elkaar gescheiden moeten zijn. Dos kan bijvoorbeeld niet in rom worden opgeslagen, hoewel er wel voor rom geschikte compatibles bestaan. Verder zitten veel van de nieuwe clients in procesbewaking, waardoor ze realtime, ‘event-driven’ eigenschappen moeten hebben. Er zal een grote markt opengaan.