Langeafstandscommunicatie wordt gedomineerd door spraakverkeer. De internationale netwerken zijn gemaakt voor spraak. Zelfs toen het digitale tijdperk aanbrak, bleef de nadruk liggen op het maken van ‘kanalen’ die ‘end-to-end’ circuits konden ondersteunen met een bandbreedte van 64 Kbps, die voldoende was voor spraakverkeer (niet eens voor muziek, maar voor spraak!).
In feite is 64 Kbps tegenwoordig een verspilling van bandbreedte voor het transport van spraak. Dankzij compressietechnologie is acceptabel spraakverkeer mogelijk op kanalen van 16 Kbps, maar toen men eenmaal was begonnen met 64 Kbps, werd men min of meer verplicht dat te blijven gebruiken vanwege de behoefte om elke gebruiker en elke combinatie van apparatuur te ondersteunen.
Alhoewel de backbone-netwerken tegenwoordig allemaal digitaal zijn, worden de eindpunten nog steeds gedomineerd door analoog telefoonverkeer. De meeste huizen en hotelkamers beschikken nog steeds alleen maar over analoge lijnen. Om data over de bestaande netten te transporteren, was het dus noodzakelijk om spraak te simuleren, om data te moduleren voor verzending en weer te demoduleren bij ontvangst (vandaar ‘modem’). Gelukkig hield men zich voor één keer aan de standaarden en is het altijd mogelijk om een compatibel modem aan te sluiten.
Datatransmissie vereist toegang tot het digitale netwerk zelf. Het is onzin dat digitaal eerst naar analoog (spraak) wordt omgezet om vervolgens weer door het netwerk te worden gedigitaliseerd, en vice versa. Maar de netwerkaanbieders, de PTT’s, bekommerden zich totaal niet om data, de inkomsten waren immers afkomstig van spraakverkeer en dataverkeer was daarvan een raar soort afgeleide van. Toch boden ze een service aan, Isdn, die weliswaar geen toegang bood tot alle voorzieningen van het netwerk, maar wel rechtstreeks tot de gedigitaliseerde spraakkanalen. Dat is beter dan een modem (64 Kbps tegenover 34 Kbps, snelle verbinding, twee kanalen per fysieke lijn), maar het verhaal van het spraakverkeer is nog niet afgelopen. Waarom is het in 1998 nog steeds maar 64 Kbps en niet 1 Mbps of meer? Isdn is frustrerend, hoewel het beter is dan een modem.
Met Isdn wordt voor de eerste keer toegegeven dat niet alles om spraak draait. Bij Isdn wordt de spraak gedigitaliseerd en deelt deze transparant het netwerk met data. Er zijn echter nog steeds problemen die moeten worden opgelost wat betreft de kwaliteit van de service. Voor spraak is real-time verzending nodig met zo klein mogelijke vertragingen. Data is in tegenstelling hiertoe ‘schokkerig’ en kan schommelingen in de timing van de pakketverzending verdragen. Bij spraak kan een beperkt aantal fouten worden toegestaan, bij data niet. Een aantal van deze problemen kan worden opgelost door middel van end-to-end-protocollen, zoals bijvoorbeeld het opnieuw verzenden van een datapakket, maar bij het samengaan van spraak en data komt meer kijken dan alleen het digitaliseren van spraak.
Het ziet er echter naar uit dat data niet langer gedomineerd zal hoeven worden door spraak. De voorspellingen suggereren dat er niet zo heel ver in het nieuwe millennium meer dataverkeer op de netwerken zal zijn dan spraakverkeer. De geluidskwaliteit zal zelfs moeten worden aangepast, omdat hifi-geluid (muziek op verzoek) een grotere bandbreedte nodig heeft. Video, al dan niet geïntegreerd met televisie, zal nog hogere eisen stellen. De kern-backbone-netwerken beschikken reeds over voldoende bandbreedte om aan die toenemende vraag te kunnen voldoen, maar het blijft noodzakelijk om flink te investeren in de toegangspunten tot de netwerken. Andere factoren zullen eveneens hun weerslag hebben, met name aanbieders van kabeltelevisie en de toekomstige versies van Adsl, dat nu al ondersteuning biedt voor spraak en netwerkverkeer met een snelheid van 1 Mbps over conventionele telefoonkabels voor huishoudelijk gebruik.
Netwerkaanbieders hebben altijd lage kosten in rekening gebracht voor lokale gesprekken (in sommige landen zijn deze zelfs gratis) en hun opbrengsten gehaald uit interlokale gesprekken. Hierbij is men ervan uitgegaan dat lokale gesprekken relatief kort duren, maar de komst van Internet heeft ertoe geleid dat mensen die thuis met een PC met modem werken, uren online zijn tegen het lage tarief voor lokale gesprekken. Anderen, bijvoorbeeld adverteerders op websites, betalen voor de langeafstandsverbindingen van Internet zelf. Dit leidt er waarschijnlijk toe dat in de toekomst telefoongesprekken anders in rekening zullen worden gebracht, maar op het moment dwingt de angst voor concurrentie van onder andere kabeltelevisiemaatschappijen de aanbieders van telefoonnetwerken ertoe hun tarieven laag te houden. Maar als Internet internationale datacommunicatie tegen het tarief voor lokale gesprekken mogelijk maakt, waarom kan dit dan ook niet voor spraak gebeuren, laat staan voor video?
Om via het lokale telefoonnet een internationale verbinding te leggen, moet eerst verbinding worden gemaakt met een Internet-provider. In de praktijk wordt hiervoor het IP-protocol gebruikt. De situatie is daarbij omgekeerd: spraakverkeer gaat in dat geval via een mechanisme voor datatransport en niet andersom. Het is echter niet waarschijnlijk dat het IP-netwerk dat momenteel voor Internet wordt gebruikt, in staat is de kwaliteit van dienstverlening te bieden die nodig is voor real-time spraakverkeer. Instanties die over eigen IP-netwerken met een grote bandbreedte beschikken, hebben echter al interesse getoond. Er is nu een standaardprotocol voor het inpassen van spraak in IP-pakketten, met een goede kwaliteit van dienstverlening, en er bestaat al een aantal producten waarmee spraakverkeer over particuliere IP-netwerken in de praktijk kan worden gedemonstreerd. Spraak via ‘frame relay’-netwerken kan ook in de praktijk worden gedemonstreerd en is mogelijk zelfs beter dan IP, omdat kwaliteit van dienstverlening een standaardvoorziening is van frame relay.
Het nadeel van het transporteren van spraak via IP is dat er aan beide uiteinden compatibele systemen moeten zijn, wat openbaar telefoonverkeer op het moment uitsluit. Het is echter al wel bruikbaar op particuliere systemen en zou uiteindelijk geschikt moeten worden voor gebruik over Internet, hoewel het nog niet duidelijk is wie de internationale gesprekken moet gaan betalen. Misschien zullen de PTT’s uiteindelijk de mogelijkheid bieden om spraak via IP over een Isdn-netwerk te transporteren; wie zal het zeggen?