Sun Microsystems brengt eind dit jaar de Java-technologie Jini uit. Dit communicatieprotocol verbindt Java-apparatuur met netwerken en verzorgt automatisch de aanmelding, identificatie en het delen van bronnen, ongeacht het gebruikte netwerkprotocol.
Volgens Sun-mede-oprichter Bill Joy maakt Jini gedistribueerde computersystemen mogelijk die zowel apparaten als diensten huisvesten. Dat laatste omvat bijvoorbeeld het delen van printers en bestanden tussen PC’s, servers en Java-apparaten zoals digitale camera’s en scanners. Hiermee omzeilt deze technologie moeizame configuratieprocedures en interactie met een hostcomputer, aldus Sun. Daarnaast biedt Jini ook mogelijkheden voor het delen en verdelen van rekenkracht over een netwerk, waardoor een enkel programma op verschillende apparaten kan draaien.
‘Oude koek’
Jini bestaat uit een reeks Java-klassebibliotheken die draaien op een Java Virtual Machine (jvm). Het protocol heeft hiervoor de nieuwste remote method invocation (rmi) van Sun nodig, die alleen beschikbaar is in versie 1.2 van de Java developers kit (JDK). Microsoft biedt in zijn jvm-implementatie geen ondersteuning voor rmi; dit vormt dan ook een van de twistpunten in de nu lopende rechtszaak tussen Sun en Microsoft over diens gebruik van Java.
Ondertussen werkt Microsoft aan een eigen gedistribueerd besturingssysteem onder de codenaam Millennium. Het softwarebedrijf doet Jini af als ‘oude koek’. "Dit is het opnieuw uitvinden van oude netwerkdiensten, zoals het delen van bestanden en printers. Die mogelijkheden zijn allang in gebruik in niet-Java-omgevingen. Sun heeft dit nodig omdat Java-apparaten niet op netwerken kunnen aansluiten." Volgens Microsoft kunnen ontwikkelaars dezelfde soort diensten voor Java kunnen ontwikkelen door Windows-eigen api’s (application programming interfaces) te gebruiken. Sun bestempelt dit als de zoveelste poging de platform-onafhankelijkheid van Java te ondermijnen. JB