Silicon Graphics (SGI) voegt zijn verschillende hardware-architecturen samen in een platform dat opereert onder een enkele versie van de eigen Unix-variant Irix. De firma meent dat Unix-besturingssystemen in de toekomst zullen doordringen in gesloten mainframe- en supercomputeromgevingen.
Om hierin mee te gaan, verwerkt SGI zijn architecturen voor Cray vector-processing, mpp (massive parallel processing) en smp (symmetric multi-processing) in een hardware-laag. Systemen op basis van deze samensmelting komen pas na de eeuwwisseling op de markt. SGI’s nieuwste Origin smp- en vector-systemen, respectievelijk bekend als de sn1-supernode en de sv1-supervector gaan dan over in de sn2 en sv2. Die toekomstige supercomputers krijgen functionaliteit voor gedeeld geheugen, zware clustering, vector-processing en massieve parallelle dataverwerking. Deze mogelijkheden zijn aanvankelijk ontworpen voor de risc-processoren van SGI-dochteronderneming Mips en toekomstige versies van zijn Cmos-vectorprocessor (Complementary Metal-Oxide Semiconductor).
Over naar Intel
Later ondersteunt de fabrikant deze zware eigenschappen ook voor Intels 64-bit Merced-chip, die onlangs met een half jaar is uitgesteld. Uiteindelijk wil SGI overstappen naar die relatief goedkopere processor-architectuur. De sn2 en sv2 zullen in wezen verschillende versies van dezelfde hardware zijn. Deze draaien hetzelfde besturingssysteem dat gebaseerd is op Irix 6.5, de huidige 64-bit Unix-versie van Silicon. Luc van der Ham, directeur HPC (High Performance Computing) van SGI Nederland, zegt dat deze systemen nog zeker vijf jaar in de toekomst liggen. JB