Een aantal ontwikkelaars en leveranciers van data-opslagsystemen is overeengekomen om een benchmark te ontwikkelen die kopers een beter inzicht moet geven in de prestaties hiervan. Ze hebben daarvoor de het Storage Performance Council (SPC) opgericht, dat in eerste instantie een standaard prestatiemeting zal opstellen voor raid-systemen. Tape en andere vormen van data-opslag volgen later.
Lid van SPC zijn ondermeer Data General, Compaq, Hewlett-Packard, IBM, Microsoft, EMC, Mylex, Sun Microsystems, Symbios, Unisys en Western Digital. "EMC participeert in het SPC om een maatstaf te ontwikkelen die verder gaat dan het simpelweg kijken naar kosten per megabyte of invoer/uitvoer per seconde", zegt Dana Lieske van het in raidsystemen gespecialiseerde bedrijf uit Hopkinton, Massachusetts. Het SPC zal gevormd worden naar het voorbeeld van het Transaction Processing Council (http://www.csrad.com) dat een prestatie-index beheert voor oltp-omgevingen.
Ondoorzichtig
Gemeten naar het aantal ontwikkelingen vormt data-opslag een relatief onderbelicht deel van de IT. Gegevensbanken bestaan echter niet langer slechts uit harde schijven en tapestations. Ze zijn geëvolueerd tot geavanceerde systemen die net zo complex zijn als andere delen van de informatieomgeving. Terwijl voor microprocessoren, servers en werkstations de prestatie-cijfers voor het oprapen liggen is de situatie op de opslagmarkt minder doorzichtig. De prijzen van opslagsystemen beslaan bovendien een groot gebied, van zo’n 4 gulden tot 40 cent per Mbyte, volgens Strategic Research, een marktonderzoeksbureau uit Santa Barbara.
De SPC gaat zich toeleggen op ‘host attached storage’, Unix of Windows NT systemen met daaraan direct gekoppeld een subsysteem van disks via SCSI of Fiber Channel. Er komt eerst een benchmark voor redundant arrays of independent disks (raid), want raidsystemen vormen intussen het grootste deel van de professionele opslagsystemen. Er zijn allerlei klassen van raidsystemen, elk met hun eigen technologie en prestaties.
Geen houvast
Bert van der Zande van Network Appliances, een fabrikant van fileservers uit Santa Clara, Californië, verwacht dat het ‘benchmarken’ van raid-subsystemen in combinatie met verschillende hostsystemen en daarop weer draaiend verschillende applicaties weinig houvast zal brengen. Hij ziet veel gelijkenis met zijn eigen gebied; de fileservermarkt.
In deze ‘wereld’ (waar data en applicatie gescheiden zijn) bestaat de benchmark Specsfs97 (voorheen Laddis, zie http://www.specbench.com). Deze test complete systemen als NFS-servers (Network file System) op doorvoer versus responsetijd. De Specsfs97-cijfers zeggen volgens Van der Zande op zich weinig. Fabrikanten interpreteren de benchmark elk met hun eigen invalshoek. "Het is heel belangrijk hoe je de cijfers uitlegt", zegt Van der Zande. "Sun doet dat anders dan wij. Ik vermoed dat een eenduidige benchmark voor raidsystemen ook een dusdanige hoeveelheid vrijheidsgraden zal opleveren dat het ook bij SPC moeilijk zal worden om appels met appels te vergelijken.’
Het opzetten van een zuivere benchmark wordt bijvoorbeeld bemoeilijkt door de introductie van de Fibre Channel interface. Die voegt snelheid toe, maar zorgt ook voor meer complexiteit. Fibre Channel-systemen kunnen op allerlei manieren worden uitgerust, waardoor het steeds lastiger wordt de raidsystemen op een eerlijke manier te vergelijken. De SPC-organisatie beseft dat niet alle systemen over een kam zijn te scheren. Video-servers en een financieel transactiesysteem laten zich niet nu eenmaal niet gemakkelijk tegen elkaar afzetten. De organisatie denkt echter op de proppen te kunnen komen met een of twee benchmarks waarmee meer dan de helft van de bestaande systemen kunnen worden vergeleken.