Nu bijna iedereen in Nederland de mond vol heeft over het werkgelegenheidswonder dat informatietechnologie heet, bevindt het informatica-onderzoek zich ineens in het middelpunt van de belangstelling. Met vijftien miljoen gulden extra wil de Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT) dit wetenschapsgebied stimuleren.
Informatica, een van de jongste takken van wetenschap, wordt als onderzoeksgebied eigenlijk niet serieus genomen in Nederland. Natuurkunde en scheikunde, in al hun verschijningsvormen, dat zijn pas echte onderzoeksgebieden.
Deze gevestigde disciplines schilderen Informatica vaak af als een vorm van toegepaste wetenschappelarij. Een pseudo-wetenschap met weinig eigenheid. In de begindagen van dit vak was dat ook het geval. Van grote en meeslepende onderzoeksprogramma’s was nog geen sprake en veel klinkende namen waarmee Nederland goede sier kon maken, waren er natuurlijk ook nog niet.
Maar de tijden zijn veranderd, zo mogen we afleiden uit het onlangs verschenen rapport waarin de AWT de minister adviseert over de besteding van zijn onderzoeksgeld. Het plan dat de Stichting Informatica Onderzoek Nederland (Sion) heeft opgesteld om te komen tot ‘maatschappelijke relevant’ onderzoek op dit terrein, komt vijftien miljoen gulden te kort. Haal dit geld weg bij fysica, astronomie en wiskunde, zo stelt de AWT voor.
Mocht de minister het daadwerkelijk aandurven om het informatica-onderzoek ten koste van deze disciplines tot bloei te laten komen, dan is er mijns inziens sprake van een radicale verandering in het denken over informatica als wetenschap. Het stempel van wetenschappelarij is daarmee verleden tijd.