Er zijn maar weinig mensen die op maandagochtend net zo energiek en fluitend naar hun werk gaan als directeur Michael Armstrong van AT&T. De hoogste man bij het Amerikaanse telecombedrijf laat zich regelmatig ontvallen dat de maandagmorgen zijn favoriete deel van de week is. "Ik heb dan veel adrenaline in mijn lijf."
Bij velen zegt een dergelijke uitspraak meer over hun weinig opwindende privé-leven dan over de ambities op de werkvloer. Bij de 59-jarige Michael Armstrong zeggen deze woorden alles over zijn ambitie om zijn naam te vestigen in het rijtje top-industriëlen van Amerika. Deze gedrevenheid komt voor een groot deel voort uit de afwijzing die hij in zijn IBM-periode te slikken kreeg. De toenmalige directeur van het automatiseringsbedrijf John Akers maakte voor zijn vertrek bekend dat Armstrong hem niet zou opvolgen. Armstrong, die toen al dertig jaar bij IBM werkte, was hevig teleurgesteld over dit besluit. Deze tegenvaller is een van de drijfveren van Armstrong om zich bij AT&T alsnog te bewijzen.
Beminnelijk
Armstrong startte zijn carrière in de eerste jaren van de computer-revolutie. Zijn functies bevonden zich altijd op het snijvlak van techniek en economie. Na een carrière bij IBM vertrok Armstrong naar Hughes, het elektronische onderdeel van General Motors. In oktober trad hij aan als hoogste man bij AT&T. Het was voor het eerst sinds tachtig jaar dat een buitenstaander het roer van de onderneming ter hand nam.
De telecom-directeur is volgens zijn naaste medewerkers een beminnelijk man. Hij moedigt zijn collega’s aan naar zijn kamer te komen als ze even willen babbelen. Afspraken zijn niet nodig. "Je kijkt gewoon naar binnen en roept ‘Hey Mike’", zegt president John Zeglis van AT&T. Armstrong loopt het liefst gekleed in een loszittende broek en een sweater door zijn kantoor. Als het even kan scheurt hij met zijn Harley Davidson naar zijn werkplek.
De man met de eeuwige glimlach heeft zich inmiddels ook van een minder vriendelijke kant laten zien. Hij schuwt harde maatregelen niet, blijkens zijn aankondiging in november 1997 dat 15.000 mensen de komende twee jaar met vervroegd pensioen moeten gaan. Hij was toen net een paar weken in dienst.
Overnames
De chief executive officer van Amerika’s grootste telecombedrijf heeft de branche onlangs opnieuw op zijn kop gezet. Met de overname van kabelbedrijf TCI krijgt AT&T de mogelijkheid om snel Internet-toegang, kabel-tv, lokale en internationale telefoondiensten aan te bieden aan de Amerikaanse huishoudens. Bovendien heeft Armstrong een manier gevonden om zijn bedrijf door de voortuin heen bij de klanten binnen te krijgen. Op deze manier is AT&T het eerste landelijke communicatie-bedrijf dat het probleem van de ‘laatste kilometer’ oplost. Op dit moment is het alleen mogelijk om het laatste stukje naar de huiskamers te overbruggen via het netwerk van de lokale telecombedrijven, de zogenaamde Baby Bells. Door dit probleem was er van concurrentie op de lokale markten geen sprake en bleef de ontwikkeling van innovatieve diensten vrijwel uit. De kabels van TCI kunnen, mits aangepast, deze laatste meters overbruggen. Het monopolie van de Baby Bells lijkt daarmee voorbij.
Met deze overname heeft Armstrong een van zijn doelstellingen gehaald. Bij zijn aantreden kondigde hij aan AT&T klaar te stomen voor het digitale tijdperk. De nieuwe topman wil de Internetmarkt betreden door de handel zijn onderneming bedrijft op het gebied van Internettoegang op te vijzelen. Door de overname van TCI krijgt AT&T een aandeel in provider @Home, dat Internet-toegang met hoge snelheid via de kabel biedt.
Bestedingen
Armstrong heeft nog meer overnames op zijn erelijst. In januari van dit jaar kondigde hij de overname aan van telecombedrijf Teleport. AT&T betaalde hiervoor meer dan twintig miljard gulden. Enkele analisten maken zich ongerust over het bestedingspatroon van Armstrong. Hij smijt de dollars ogenschijnlijk met gemak over de balk. Want ook de overname van TCI brengt hoge kosten met zich mee. Analisten schatten dat AT&T ongeveer duizend gulden per huishouden moet uitgeven om de mogelijkheid te bieden te telefoneren over de kabels van TCI. Deze berekeningen veroorzaakten zoveel onrust onder beleggers, dat de waarde van de aandelen van AT&T kelderde. Armstrong belegde snel een persconferentie en stelde de journalisten glimlachend gerust. "Ik heb geen berouw. Ik denkt dat TCI en AT&T een dynamische combinatie vormen." Ingewijden vermoeden dat Armstrong zich nu gaat inzetten voor een internationale overname. Volgens geruchten bespreekt hij momenteel de mogelijkheden voor een alliantie met British Telecom.
Ingeslapen reus
Een ander doel dat Armstrong zich bij zijn aantreden stelde was de ingeslapen reus nieuw leven in te blazen. Het enorme bedrijf dwaalde doelloos rond op de telecommarkt. AT&T moest in 1984 afstand doen van zijn lokale telecomactiviteiten, zo bepaalden de antitrust-autoriteiten. In 1996 stootte de onderneming zijn computer-afdeling af. Voormalig topman Robert Allen had geen duidelijke visie geformuleerd om de onderneming op de juiste koers te krijgen. Bovendien kenmerkten diens laatste jaren zich door blunders en mislukte overnames, met als dieptepunt de aankoop in 1991 van IT-leverancier NCR voor vijftien miljard gulden. Zes jaar later deed AT&T deze tak weer van de hand, na een verlies van bijna tien miljard gulden. Armstrong concludeerde bij zijn entree dan ook dat AT&T snel aan een inhaalrace moest beginnen.
Hij trok dan ook met veel bravoure ten strijde tegen de bureaucratie binnen de ex-monopolist. "Ik heb een dergelijke geldverslindende structuur niet meer aangetroffen sinds IBM in het mainframe-tijdperk", zei hij na enkele dagen werk bij AT&T. De nadruk moet volgens Armstrong meer komen te liggen op uitvoering. "Ik ben veeleisend. Als we iets willen doen, voer het dan ook uit. Studeer er niet te lang op. We zullen nooit alles weten wat we moeten weten. Maar we weten wel dat als we geen snelle beslissing nemen, we in de problemen komen", zo luidde een van zijn fijnbesnaarde commentaren. Armstrong nam meteen organisatorische maatregelen. Zo bracht hij het aantal commissies dat op maandag de topprioriteiten bespreekt terug tot één.
Hij zette ook de prestatiebeloning op de agenda. In december ging de Raad van Bestuur al akkoord met de nieuwe beloningsstructuur, waarbij 75 procent van de bonussen afhangt van de prestaties van de werknemers. Voorheen was dit 25 procent. Veel managers binnen het bedrijf maken langere dagen dan ooit. Een geplande vergadering kan onder leiding van Armstrong gemakkelijk uitlopen.
De directeur probeert ook een aantal bezuinigingen door te voeren. Hij wil de jaarlijkse uitgaven met zes tot zeven miljard gulden verminderen. "We moeten dit voor elkaar krijgen. De markt straft ons voor elke maand vertraging die we hierbij oplopen", zei hij in een interview met Business Week.