Vorige week woensdagochtend begon de dag slecht. In de wetenschap dat de drukinkt van Computable nog niet droog was, moest ik concluderen dat de bodem onder mijn commentaar die week al was weggevaagd nog voordat het nummer van Computable bij u op de deurmat plofte.
Ik wijdde het aan de vervolging van Microsoft en stelde dat het een goede zaak was de kwestie niet op Windows 98 toe te spitsen maar op Windows 95. Haastige spoed is zelden goed.
Waar ik volstrekt geen rekening mee had gehouden was het feit dat ook de justitiële autoriteiten die Microsoft achter de broek aanzitten niet onfeilbaar zijn. En dat is gebleken: een vormfout is er de oorzaak van dat het nu niet 1-0 maar 2-0 voor de softwarefabrikant staat. Microsoft kwam goed weg met de constatering van de rechtbank in hoger beroep dat rechtbanken zich niet met productontwerp moeten bemoeien en dat de kwestie helemaal niet zo moeilijk is dat hier bij wijze van ‘surrogaat-rechter’ een technische deskundige aan te pas moet komen om een uitspraak te kunnen doen.
Bij Microsoft knalden de champagnekurken. Maar ook woordvoerder van het Amerikaanse ministerie van Justitie hielden de stemming er goed in. Natuurlijk was het een tegenslag, maar de juridisch basis om Microsoft in september voor de rechter te slepen, is nog steeds aanwezig. Die mening delen zij met de groep die onder leiding van ondermeer Netscape, Sun en Oracle het anti-trust vuurtje brandende willen houden.
Volgens mij is de kans dat de vermeende monopolie-praktijken van Microsoft worden bestraft er alleen maar kleiner op geworden.