Ofschoon de meeste leerkrachten op basisscholen de computer op een of andere wijze inzetten voor hun onderwijs, blijkt het gebruik van Internet nog weinig voor te komen.
Volgens recent landelijk onderzoek van de Universiteit Twente gebruikt inmiddels 93 procent van de leraren in het basisonderwijs de computer wekelijks. Een jaar geleden bedroeg dit percentage nog 80 procent. Opvallend is ook de toename van het gebruik onder kleine kinderen in de groepen één en twee, waarbij men in de periode van 1994 tot nu een verdrievoudiging ziet van 20 procent naar ongeveer 70 procent. Volgens onderzoek Dr. A. ten Brummelhuis duidt dit op een brede acceptatie van de computer als hulpmiddel bij het onderwijs, en ook op een substantiële mate van implementatie.
Stagnatie
Het regelmatig gebruik van Internet komt echter bij minder dan 5 procent van de leerkrachten voor. In tegenstelling tot de snelle groei van communicatiemogelijkheden in de samenleving lijken deze ontwikkelingen volgens Ten Brummelhuis vooralsnog aan het basisonderwijs voorbij te gaan. Ook in vergelijking met gegevens van een jaar geleden is er nauwelijks sprake van een toename op het gebied van elektronische communicatie en informatieverwerving binnen scholen. Ten Brummelhuis verklaart deze stagnatie doordat veel scholen de komst van een educatief netwerk afwachten. Een eerste pilot onder ruim honderd basisscholen die de voorhoede vormen, start dit najaar.
Opmerkelijk is dat ook dat een merendeel van de ondervraagden van mening is dat e-mail en Internet-gebruik gezien moet worden als een vaardigheid waarover alleen de ICT-specialist van de school dient te beschikken. Overigens blijkt dat slechts 14 procent van de schooldirecties van mening is dat de mogelijkheden van ICT voldoende worden benut.
Software
Slechts 20 procent van de scholen heeft de eigen plannen voor ICT neergelegd in een beleidsplan. Ten Brummelhuis stelt dat desondanks bijna alle scholen in de afgelopen twee jaar hebben geïnvesteerd in met name hardware, onderhoud en reparaties. Slechts 6 procent van de scholen heeft de afgelopen twee jaar geld uitgegeven aan programmatuur, wat te denken geeft over de markt voor software-ontwikkeling. Ten Brummelhuis meent dat er een verzadiging van de markt voor traditionele drill en practice-programmatuur plaatsvindt en dat het dus weinig zin heeft om nog te investeren in de ontwikkeling van dit soort traditionele educatieve software.
De behoefte aan scholing is groot, zo blijkt uit het onderzoek. Er bestaat weinig twijfel over dat leraren over kennis en vaardigheden op het gebied van ICT moeten beschikken. Slechts bij 3 procent van de scholen is de directie van mening dat alle leerkrachten voldoende geschoold zijn in het gebruik van ICT voor onderwijsdoeleinden. De vraag welke kennis en vaardigheden noodzakelijk zijn voor het leraarsberoep, is nog steeds niet beantwoord. De diverse activiteiten rond het digitale-onderwijsrijbewijs hebben nog geen algemeen aanvaarde en duidelijke omschrijvingen opgeleverd over de ICT-competenties voor docenten.
Onderhoud
Overigens blijkt dat het meeste geld dat aan ICT wordt besteed op de Nederlandse basisschool, gaat naar onderhoud. Een meerderheid van de scholen is tussen de 1000 en 5000 gulden kwijt aan onderhoud. Hierbij zit men meteen bij een van de problemen in de uitvoering Ritzens computerplan Investeren in Voorsprong: de gelden voor beheer en onderhoud. Uit de recente voortgangsrapportage blijkt dat nog niet duidelijk is welke bedragen de scholen hiervoor structureel tegemoet kunnen zien.