Minister Melkert is apetrots. Hij heeft zijn wet Flexibiliteit en Zekerheid met groot politiek vakmanschap door beide kamers weten te loodsen. Op 1 januari 1999 is de Flexwet van kracht.
Maar, waar gáát het over? Hebben we het over flexibiliteit of over zekerheid? Een aantal jaren geleden was ik redacteur arbeidsmarktzaken voor Computable. Uit die tijd herinner ik mij dat de automatisering een bijzonder ondoorgrondelijke wereld is, daar waar het de kwestie tijdelijke contracten betreft. Freelancers lagen constant overhoop met fiscus en Gak. Detacheerders kregen te maken met forse navorderingen van beide instanties. Automatiseerders zaten jaar in jaar uit op kort lopende contracten bij een en hetzelfde bedrijf. Dat zag er zeer flexibel uit.
Maar wat betekent nu die flexwet voor de IT-branche. Ik heb het sterke vermoeden dat de doelstelling van de flexwet van Melkert niet zo zeer het flexibiliseren van de arbeid betreft als wel het inperken daarvan. Gelukkig helpt arbeidsmarktredacteur mr. M. Couzy – niet de eerste de beste kan ik u verzekeren – mij in dit nummer van Computable (zie pagina 11) uit de brand.
De wet moet juist voorkomen dat werknemers, ook in de automatisering, niet eindeloos aan het lijntje mogen worden gehouden met tijdelijke arbeidscontracten.
Flexwerken mag, maar er moet aan het einde van de tunnel zicht zijn op een meer solide basis: het vaste arbeidscontract. Zekerheid.
"Nu, dan verlengen we de contracten toch gewoon niet," hoor je de flex-ondernemers al denken. Daarmee is de flexwerker dus niet geholpen. Gelukkig voor automatiseerders is er de komende jaren zoveel werk voor handen dat er voldoende flex-werkgevers te vinden zijn die maar al te graag tijdelijk met automatiseerders in zee gaan.