‘Als je geen lol hebt in je werk bij ons, ga dan maar bij Oracle werken, dan weet je tenminste zeker dat je geen lol hebt,’ zegt deze ceo. ‘Having fun’ is een belangrijk motto van de bedrijfscultuur. Een ander luidt: ‘kill the enemy’.
Om zijn meer dan 2500 werknemers op te peppen, leest Mister Nice Guy graag krantenknipsel voor met negatieve verhalen over aartsvijand Larry Ellison. Personeelsavonden worden steevast besloten met een optreden van de eigen huisband: The Raving Daves. Het lijkt te werken. Het personeelsverloop is een schamele 2 procent, één van de laagste in de industrie.
Mister Nice Guy is David Duffield. Zijn bedrijf heet PeopleSoft. Volgens de Amerikaanse pers is Duffield een aardige kerel, maar dan wel een aardige kerel who likes to kick ass. Misschien verklaart dat het wat schizofrene karakter van het bedrijf PeopleSoft waarvan hij oprichter, grootaandeelhouder en ceo is. PeopleSoft is een agressief bedrijf dat aan de ene kant niets minder wil dan de concurrentie op het gebied van enterprise resource planning vermorzelen en aan de andere kant tegelijkertijd een allercharmantst gezicht opzet tegenover de klanten. De concurrentie bestaat vooral uit bedrijven als SAP, Oracle en natuurlijk niet te vergeten Baan Company. De klanten zijn veelal bedrijven uit de Fortune 500, zoals AT&T, Kodak en IBM; maar ook universiteiten, ziekenhuizen en overheidsinstellingen maken gebruik van PeopleSoft software. Het bedrijf dat zijn hoofdkwartier heeft in het Californische stadje Pleasanton verwacht in 1998 voor meer dan één miljard dollar producten en diensten te verkopen.
Verschuiving
Niets wees er in het begin van de jaren tachtig op dat Duffield tien jaar later tot de toptien van de rijkste mannen van de Amerikaanse IT zou gaan behoren. Het management van het bedrijf Integral Systems luisterde wel naar Duffields pleidooien voor het omschakelen van mainframe naar gedecentraliseerde van client/server systemen, maar deed dat al gapend. PC’s? Windows? Lan’s? Ze zagen er niets in. De Human Resources software van Integral bleef alleen beschikbaar voor mainframe. Duffield zag echter de verschuiving naar client/server systemen aankomen en koos eieren voor zijn geld. Voor de derde keer in zijn leven startte hij een nieuw bedrijf: PeopleSoft.
Ondernemer van het jaar
Duffield zegt zijn fijne neus voor nieuwe trends in de IT te danken te hebben aan een jarenlange scholing als marketing-vertegenwoordiger bij IBM. Hij kwam terecht bij IBM na een opleiding als ingenieur en als manager (een MBA) aan Cornell University. In 1996 sloten Duffield en de universiteit elkaar weer in de armen toen de ceo van PeopleSoft door zijn alma mater werd uitgeroepen tot ondernemer van het jaar. Dat de liefde hier niet van één kant kwam, bleek uit een schenking van twintig miljoen dollar die Duffield in 1997 aan Cornell deed. Het is in de Verenigde Staten niet ongebruikelijk dat een succesvolle ondernemer nog eens denkt aan zijn oude school. Zo ook Duffield.
Na zijn carrière bij IBM startte Duffield in 1972 Integral Systems, een bedrijf dat programma’s voor personeelszaken en financiën leverde voor mainframes. Bij Integral Systems – dat uitgroeide tot een bedrijf met een verkoop van circa zestig miljoen dollar per jaar – was Duffield tegelijkertijd president, voorzitter van de Raad van Bestuur en de belangrijkste architect van de software. Al die functies bij elkaar gaven hem echter niet genoeg macht om het bedrijf in de jaren tachtig door de bocht te krijgen naar de client/server.
Moeizame start
De start van PeopleSoft in 1987 was allesbehalve voortvarend. Het kostte meer moeite dan Duffield had verwacht om er nu zijn klanten van te overtuigen dat client/server-technologie korte metten zou gaan maken met mainframes. Erger was een salvo van rechtszaken die werd aangespannen door zijn voormalige collega’s van Integral Systems. Het management van Integral beschuldigde Duffield ervan bedrijfsgeheimen te hebben meegenomen om zo PeopleSoft te kunnen lanceren. Duffield heeft dit altijd ontkend en zegt dat de rechtszaken waren ingegeven door jaloezie en broodnijd.
Toch beleefde PeopleSoft ook nog enig plezier aan het juridische steekspel. De enorme publiciteit die de rechtszaak kreeg, leverde PeopleSoft een geweldige naamsbekendheid op. De voldoening voor Duffield was compleet, toen zijn nieuwe bedrijf binnen een paar jaar Integral overvleugelde in verkoop- en winstcijfers. Zoals het binnenhalen van Boeing het Nederlandse bedrijf Baan Company lanceerde in de vaart der volkeren, zo was het binnenhalen van Eastman Kodak in 1989 de eerste grote klapper voor PeopleSoft. Duffield: "Ze kochten bij ons een product dat nog niet eens af was, maar ze zagen hoe ze het konden gebruiken. Kodak was aan het decentraliseren en ze wilden dat ieder van de twintig afdelingen de beschikking zo krijgen over zijn eigen programma’s voor personeelszaken, financiën en productie".
Grote jongen
In 1991 was Duffield ook terug in de mainframe-business toen het bedrijf Rolm Co programma’s van PeopleSoft wilde gebruiken – maar dan op mainframes. Vanaf dat moment begon PeopleSoft te concurreren op twee fronten en kon zich gaan meten met de grote jongens in de markt van de bedrijfssoftware als SAP en Oracle. Duffield besloot dat zijn bedrijf zich zou onderscheiden van de concurrentie door duurder te zijn. Een ongewone strategie, maar niet zonder succes: volgens duffield hielp het bij het binnenhalen van dure jongens van de categorie Fortune 500.
Om het de klanten naar de zin te maken, koos PeopleSoft voor een zo breed mogelijke aanpak. In zijn jaren bij IBM had Duffield geleerd dat de meest klanten het liefst met één leverancier werken. Wat PeopleSoft zelf niet kon bouwen, haalde het binnen via overnames en allianties. In september 1996 nam Peoplesoft een belangrijke stap: de overname van Red Pepper, een fabrikant van software voor productie en distributie. Na de overname van Vantive in 1997 kon PeopleSoft zijn klanten ook ondersteuningssoftware aanbieden. "We willen nummer één worden,’ zegt Duffield vastbesloten, in het Amerikaanse blad Edge.
Spijkerbroekencultuur
Mister Nice Guy zweert bij zijn afkomst als maker van software voor personeelszaken. Hij wil koste wat kost binnen PeopleSoft een ongedwongen en creatieve atmosfeer scheppen. Het bedrijf heeft dan ook een spijkerbroekencultuur met grote vrijheid voor de werknemers. Hoewel Duffield zelf de Bill Gates van de erp-software wil worden, werkt hij net als andere werknemers in zo’n kantoorkubus, die Amerikaanse bedrijven op celblokken doen lijken. Duffield heeft plaatjes van honden aan de muur, vliegt naar eigen zeggen altijd coach class en hij neemt zelf zijn telefoon op. En dan zijn er natuurlijk de knipsels over Larry Ellison en The Raving Daves die ook al eens op de Comdex hebben opgetreden. Op een bijeenkomst in 1997 van PeopleSoft danste Dave Duffield de macarena voor een publiek van vijfhonderd personeelsleden. Dat zal Jan Baan nooit in zijn hoofd halen.