Na een enthousiaste aanloop lijkt de elektronische handel in Nederland te blijven steken in goede voornemens, zo blijkt uit een voorspelling van het onderzoeksbureau IDC. Dit ondanks de berekende toename van de elektronische omzet van 120 miljoen gulden vorig jaar naar 350 miljoen dit jaar.
IDC publiceert half juni hierover een rapport dat ondermeer de Nederlandse situatie in verband brengt met andere Europese landen. De voornaamste problemen lijken het Nederlandse conservatisme en ontbrekende kennis te zijn. IDC heeft ook attitudes gemeten, ondermeer de bereidheid van IT-managers tot veranderen. Nederlanders blijken doorgaans half zo snel als bijvoorbeeld Scandinaviërs bereid om te veranderen.
Bij het opzetten van web-marketing constateren de onderzoekers vaak een gemis aan concentratie op kernactiviteiten. Verder blijft de gemiddelde Nederlandse Internet-gebruiker voorlopig een goed opgeleide mannelijke dertiger met een technisch of wetenschappelijk beroep. In 1998 besteedt hij vijfhonderd gulden op Internet en in 2001 vijftienhonderd.Business-to-business ligt dan op vijfduizend gulden. Desettop box met televisie en snelle kabel wordt de aanjager van e-handel voor de massa.
IDC hanteert als definitie voor e-marketing ‘het beheren en verrichten van zakelijke transacties in een digitale omgeving’. Het noemt als verschil met gewone marketing het wegvallen van de factor ‘plaats’ ten gunste van ’tijd’. De wachttijd tussen een advertentie zien en bestellen of betalen vervalt, en dat gebeurt allemaal op dezelfde plaats.