Op de G8-top in Birmingham vormde ook computercriminaliteit een belangrijk punt op de agenda. De acht leidende industrielanden (G8) hebben besloten een tien-punten actieplan uit te voeren ter bestrijding van de computercriminaliteit.
Daarbij gaat het met name om een betere uitwisseling van informatie en de aanpassing van nationale wetten. Bij de jacht op de elektronische sporen die computerfraudeurs achterlaten, zal het bedrijfsleven moeten helpen.
Samen met de computerindustrie zal worden gewerkt aan een wettelijk raamwerk voor het vergaren, presenteren en bewaren van elektronische data als bewijsmateriaal. Tegelijkertijd moet een zekere mate van privacy worden gewaarborgd. Ook moeten er afspraken komen over het delen van bewijsmateriaal met internationale partners.
De wereldleiders willen een breed scala van criminaliteit bestrijden, waaronder misbruik van Internet en andere nieuwe technologieën. Ze kregen ook video’s te zien die de politie had opgenomen van computer-hackers. Voor Roy Penrose, directeur-generaal van het Engelse ‘National Crime Squad’, was op de G8 een speciale rol weggelegd. Hij waarschuwde de wereldleiders voor een hausse in internationale computercriminaliteit. Zijn oproep was niet aan dovemans oren gericht. Tijdens de G8 werd de noodzaak tot samenwerking op dit gebied alom onderschreven. "We moeten samen proberen dit verschijnsel de kop in te drukken voordat dit zich gaat verspreiden," zei de Canadese premier Jean Chretien.
De G8-leiders waren vooral geschrokken van het verhaal dat een hacker Amerikaanse defensie-systemen was binnengedrongen via de computersystemen van een andere regering. Daarbij leek het alsof dat land iets in het schild voerde tegen de VS. Dankzij gezamenlijke actie van politie-autoriteiten in de VS, Groot-Brittannië en Colombia kon de Britse hacker in de kraag worden gevat.