In Amerika is het mogelijk nog tijdens je leven een legende te worden, ook al heb je ‘slechts’ gestudeerd voor ingenieur. Deze status is zeker ten deel gevallen aan de 55-jarige Vint Cerf, de man die overal waar hij verschijnt wordt geïntroduceerd als ‘de vader van Internet’. Cerf zelf zegt hierover: "De reden dat ik deze titel heb gekregen, ligt deels in het feit dat de Amerikaanse cultuur helden nodig heeft en deels in het feit dat ik altijd bij Internet betrokken ben gebleven." Een ander reden is misschien dat het de pr-afdeling van telecombedrijf MCI goed uitkomt dat ze hun vice-president van de divisie Internet-architectuur kunnen afficheren als de officieuze oerschepper van cyberspace.
Met zijn kale hoofd, zijn klassieke gelaatstrekken, zijn grijzende slapen en zijn flinke baard lijkt Cerf voorbestemd om met zijn gezicht op een postzegel te prijken. En dat zal zeker gebeuren. Wanneer in 2074 wereldwijd het honderdjarig bestaan van de Internettechnologie wordt gevierd, is de kans groot dat er een postzegel verschijnt met daarop Vint Cerf en Robert Kahn in een schemerig kamertje van Arpa (het speciale onderzoeksinstituut van het ministerie van Defensie), werkend aan de historische ontwikkeling van TCP/IP. Niemand die trouwens in 2074 nog weet wat je met een postzegel moet doen.
Vint Cerf is niet onverdeeld blij met de eretitel "Vader van Internet" en de omschrijving van Internet als "The net that Vint built." Hij wijst er in interviews steevast op dat tientallen anderen vele jaren van hun leven hebben gegeven aan het ontwikkelen van de technologie die Internet mogelijk maakt. Het Internet heeft in zijn optiek dus vele vaders en misschien ook wel moeders. Maar toch, ere wie ere toekomt, het waren Vint Cerf en Robert Kahn die met de toepassing van een pakketgeschakelde technologie en het ontwikkelen van het Internet-protocol de basis hebben gelegd.
Stinkend rijk
Cerf had gemakkelijk stinkend rijk kunnen worden door zijn carrière iets anders te plannen. Hij heeft er echter steeds voor gekozen zijn kind te begeleiden en te vertroetelen. In 1992 richtte hij de stichting Internet Society op. Zijn doel was een soort thuishaven te maken van waaruit het beheer en de verdere ontwikkeling van Internet kon worden georganiseerd. In 1994 trad hij in dienst bij MCI als ‘senior vice-president of Internet-architecture and engineering’. In die positie staat hij nu midden in de strijd die is losgebarsten tussen de telecommunicatie-olifanten over wie de enorme stroom van voice- en dataverkeer wereldwijd gaat beheren. Een niet onbelangrijk aspect in deze strijd vormt de controle over Internet
Tovenaarsleerling
Vint Cerf moet zich regelmatig bij MCI een tovenaarsleerling hebben gevoeld die weggevaagd dreigde te worden door zijn eigen magie. De Internet backbone van MCI bezweek immers al een aantal keren min of meer onder de enorme vloed van data die Internet genereert. Tussen oktober 1994 en oktober 1996 groeide het verkeer via MCI’s commerciële Internet-dienst met een onvoorstelbare 5600 procent. MCI verkocht in 1996 dermate veel snelle Internet-aansluitingen aan bedrijven dat de backbone totaal overbelast raakte. Het resultaat: veel vertraging en boze klanten.
Het is Cerfs taak er nu voor te zorgen dat de capaciteit van MCI’s backbone steeds berekend is op de explosieve groei van het verkeer. Die verantwoordelijkheid zorgt uiteraard voor een flinke portie realiteitszin. Cerf was één van de eersten die – zeer tegen de gevoelige schenen van de Internet-idealisten – waarschuwde dat het onmogelijk zou zijn alle mogelijke diensten te blijven leveren voor een vast bedrag. En inderdaad, wie met de volgende generatie Internet-technologie willen beschikken over realtime applicaties en gegarandeerde on time aflevering van pakketjes zal daarvoor extra moeten betalen.
Tijdgenoten vooruit
Vincent Cerf houdt van het oplossen van problemen en is daarbij gewend op zijn tijdgenoten vooruit te lopen. In de vijfde klas van de lagere school was hij zover voor op zijn klasgenoten dat hij een hele zomervakantie spendeerde aan het oplossen van wiskundeproblemen voor de zevende klas. Ook hield hij van bouwen. Als jongetje maakte hij van kaliumpermanganaat en glycerinecapsules vulkanen die zeer spectaculair uitbarstten. Echt verkocht was hij, toen hij op vijftienjarige leeftijd voor het eerst een computer zag; drie kamers vol vacuumbuizen. Cerf was op slag gefascineerd door computers, een bevlieging die hem nooit meer heeft losgelaten.
In het mei/juninummer van Technology Review, een publicatie van het Massachussetts Institute of Technology (MIT), wordt Cerf geïnterviewd – uiteraard via e-mail – over de toekomst van Internet. Hij constateert daarin dat het idee van de free lunch de ontwikkeling van Internet nu in de weg staat. Cerf zegt: ‘Omdat Internet aanvankelijk gesubsidieerd werd door de Amerikaanse overheid, bleven veel van de kosten van Internet verborgen. Dat heeft tot gevolg dat voorstanders van een cyberspace-utopia hardnekkig blijven geloven dat de zegeningen van de wired wereld op een of andere wijze gratis of vrijwel gratis zullen zijn’. Cerf meent dat de prijzen voor het Internet-gebruik in de Verenigde Staten omhoog zullen gaan of abonnees zullen op een of andere manier moeten betalen naar gebruik.
Internet-telefonie
Wanneer Internet-gebruik duurder wordt, zal ook Internet-telefonie volgens Cerf iets van zijn financiële aantrekkelijkheid verliezen. "Nu is het nog zo dat telefoonmaatschappijen voor gesproken verkeer een flink bedrag per minuut moeten betalen voor het gebruik van lokale telefoonnetten. Internet-providers daarentegen, betalen ieder maand een vast bedrag. Dit verschil zal naar alle waarschijnlijkheid mettertijd verdwijnen", aldus Cerf. Toch zegt hij dat Internet-telefonie op den duur een groot deel van de gebruikers van de Pots (Plain Old Telephone Systems) zal wegsnoepen. Waarom? Cerf: "De kosten van routers en gateways zullen sneller naar beneden gaan dan die van switches (schakelaars) in het telefoonnetwerk."
Zal Internet daarmee toch de Pots overbodig maken? Cerf denkt van niet. In de toekomst zal er sprake zijn van een integratie van pakketgeschakelde en circuitgeschakelde technologie. Maar daarop moeten we nog wel even wachten. "We hebben nog geen technologieën waarmee Pots en Internet onzichtbaar en harmonieus kunnen samenwerken om zo de geïntegreerde diensten te leveren die de informatierevolutie heeft beloofd maar nog niet heeft geleverd." Cerf verwacht dat we zo rond 2010 een multimedia-apparaat in huis zullen hebben waarmee we zowel e-mail, voice-mail, videoberichten en faxen kunnen ontvangen en versturen.
Geen benul
Cerf mag dan de vader van Internet zijn, is hij ook een visionair aan wiens lippen we moeten hangen om iets van de toekomst te begrijpen? Niet volgens Cerf zelf. In oktober 1997 zeg hij tegen een journalist van Forbes dat hij in de jaren zeventig helemaal geen benul had hoe Internet zich zou ontwikkelen. "Ik had geen idee van de enorme omvang die het zou krijgen. Ik had ook geen idee dat de PC zo belangrijk zou worden en dat daardoor het netwerk zo explosief zou gaan groeien". Maar laten we eerlijk zijn, wie had dat nu wel?