De grootste groep hogescholen van Nederland, Fontys in Eindhoven, gaat haar 33 duizend studenten ruim driekwart van de leermiddelen per computer aanbieden. In dit enorme project, Vespucci genaamd, krijgt elke afdeling van de hogeschool binnen vier jaar een eigen intranet. In totaal komen er vijftien.
De intranetten worden gekoppeld aan grote databases waarin, naast de teksten uit de meeste leerboeken, ook readers, opgaven, tentamina, studieresultaten, animaties en leerzame spelletjes zijn opgeslagen, vaak multimediaal. De hogeschool zet dit project op samen met marktleiders in hbo-studieboeken Wolters-Noordhoff en Educatieve Partners Nederland. Er bestaat al een werkend model van Vespucci. De officiële presentatie vindt plaats op 20 mei.
Vespucci draait op het Unix-platform. De keuze voor een database is nog niet gemaakt. Gezien de omvang van het project willen de uitvoerders voor de technische oplossingen alleen bewezen producten en diensten gebruiken, al moeten zijn enkele oplossingen op maat nodig. Fontys bezit een providerslicentie en is bezig met de aanleg van een eigen datanetwerk.
Bij het opvragen van een nieuwe studietaak test Vespucci de studenten steeds automatisch. De uitslag beïnvloedt het aanbod van studiestof. De studenten gaan twintig in plaats van dertig uur per week naar school. Naar schatting zijn 10 procent minder lokalen nodig. De docenten krijgen naar verwachting meer en sneller inzicht in de studieresultaten en kunnen actuele stof dagelijks toevoegen. Er komt een professionele helpdesk voor problemen met de techniek en met de leerstof.
De oprichters delen de investering van tien- tot twaalf miljoen gulden. De overheid geeft een subsidie van 1,2 miljoen gulden. De opbrengst van verkoop van licenties aan andere hogescholen wordt gedeeld. Die tarieven zullen gebaseerd zijn op de gemiddelde uitgaven van een student voor lesmateriaal. Andere uitgevers van leermiddelen verwachten dat door deze ict-projecten in het onderwijs de hoeveelheid gedrukte boeken jaarlijks met 10 procent zal teruglopen.