Unieke en volledige identificatie in een systeem voor gemeentelijke administratie van persoonsgegevens is een illusie, meent E.G.M. Reimerink
In het artikel ‘Gemeente aanbieder en afnemer’ (Computable, 10 april) wordt een praktisch probleem van de GBA (gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens) voor het voetlicht gebracht: ‘Een andere (en meer praktische) moeilijkheid is volgens Rooijakkers dat gegevens uitsluitend worden verstrekt indien de vragende partij de persoon uniek en volledig identificeert. Eén verkeerde letter of onvolledig identificerend gegeven, en het bevraagde systeem stuurt een foutmelding retour’
Dit roept direct de vraag op: wat is eigenlijk uniek en volledig identificeren? Ik ben van mening dat dit namelijk niet bestaat.
Stel dat de GBA de volgende records bevat:
Naam | ||
A.J.P. Janssen | A.J.P.T. Janssen | A.J.P. Janssen |
Adres | ||
Velperweg 8bis 6824 BH Arnhem | Velperweg 8a 6824 BH Arnhem | Velperwg 8a 6824 BH Arnhem |
Geb.datum | ||
030469 | 030469 | 040369 |
Wanneer een gemeenteambtenaar zoekt naar A.J.P.Th. Janssen woonachtig aan Velperweg 8bis te Arnhem en geboren op 04-03-69, komt geen van de records voor 100 procent overeen. De gezochte burger is onvindbaar. Maar is het reëel om te veronderstellen dat het hier, alleen vanwege een verschil in voorletters, huisnummertoevoeging of een verschil in geboortedatum daadwerkelijk om iemand anders gaat? Als het systeem slechts een foutmelding retour stuurt, dan zal de ambtenaar in kwestie in het beste geval verder gaan zoeken met andere criteria. Het gevaar bestaat echter ook dat de gevraagde dienst niet aan de burger kan worden verleend. Bovendien zou elke ambtenaar zich moeten afvragen: ‘wat weet ik bij een exacte match’ (in GBA-termen: unieke en volledige identificatie). Het kan namelijk nog steeds een tweeling zijn.
De eis dat de vragende partij ‘uniek en volledig identificeert’ veroorzaakt schijnzekerheid, vermindert gebruiksvriendelijkheid, is sterk kostenverhogend en werkt zelfs doublures in de hand. Beter is het te onderzoeken in welke mate de gezochte persoon op de ingevoerde gegevens moet lijken, en aan de hand daarvan het zoekresultaat te presenteren. Fouttolerante en intelligente zoekmethodieken hebben reeds in veel administratieve toepassingen hun nut bewezen.
Zoals in het artikel beschreven ‘sluipt er wel eens een foutje in het GBA’. GBA-systemen ontberen middelen om de fouten te voorkomen. In tegenstelling tot bij commerciële organisaties heeft de burger geen ‘drive’ om zelf actie te ondernemen om fouten en onvolkomenheden te laten corrigeren. Sterker nog: de burger wordt hierin gehinderd door ambtelijke procedures en moet vaak zelfs de kosten van de wijziging voor zijn rekening nemen. Het gevolg is dat de GBA en de werkelijkheid uiteen lopen. Om te voorkomen dat de GBA zèlf een illusie wordt, dient de gemeentelijke overheid gewoonweg te accepteren dat unieke en volledige identificatie onmogelijk is. Bij verdere ontwikkeling van de systemen moet hiermee rekening worden gehouden.
E.G.M. Reimerink, consultant Human Inference te Arnhem