De offertes van de hardware-leveranciers voor de levering van computers aan het onderwijs voldeden geen van allen aan de eisen van het ministerie. Dit heeft minister Jo Ritzen van Onderwijs gemeld aan de Tweede Kamer. Tijdens de aanbestedingsprocedure meldden zich in totaal achttien leveranciers bij het ministerie.
Ritzen maakte vorige week in een brief aan de parlementariërs bekend dat de scholen zelf de vrijheid krijgen om een computer naar keuze te kopen. De voorhoedescholen in het voortgezet onderwijs ontvangen per 1 mei een eenmalig bedrag van circa tweehonderd gulden per leerling. De minister voegt de scholen wel enkele tips, maar geen voorkeurslijst van leveranciers toe. Tijdens de vergadering van de vaste Kamercommissie voor Onderwijs meldde Ritzen dat geen van de offertes aan de eisen van het ministerie voldoet. Volgens een woordvoerster van het ministerie gaat het niet om de kwaliteit van de computers. De leveranciers hebben het beheer van de computers op de scholen te weinig ingevuld. "Een oorzaak hiervan is dat veel aanbieders vanuit het buitenland opereren en in Nederland niet over een dealer beschikken", aldus de woordvoerster.
Verschil
De leveranciers reageren verbaasd op de afwijzing van het ministerie. "Wij gingen ervan uit dat onze offerte aan alle eisen voldeed" reageert woordvoerder Walter van het Hof van IBM. "Wij vermoeden dat er verwarring is ontstaan over de inhoud van onderhoud en beheer. Er bestaat kennelijk een verschil tussen hetgeen de IT-branche hieronder verstaat en de definitie van het ministerie." Sales Manager Education Jaap van der Veen van Apple is eveneens verbaasd over de opmerkingen van de minister. "De vraag is of alle leveranciers verkeerd hebben gehandeld, of dat er iets mis is met de communicatie van het ministerie." Overigens heeft het departement de structurele kosten gecorrigeerd. De bedragen voor vervanging, onderhoud en beheer variëren vanaf 2002 van 355 tot 550 miljoen gulden per jaar. In eerdere uitlatingen sprak Onderwijs over 477 tot 669 miljoen gulden.
Europees
De afgewezen leveranciers kunnen nu met vele concurrenten dingen naar de hand van de scholen. Uiteraard hadden ze liever op de voorkeurslijst gestaan. De vrijheid voor de scholen om zelf met een leverancier in zee te gaan, brengt volgens woordvoerder Co Gersen van Hewlett Packard een aantal nadelen voor de onderwijsinstellingen met zich mee. "Het schaalvoordeel vervalt op deze manier." Ook Van der Veen meent dat een grote bestelling bij een leverancier prijsvoordelen met zich mee had gebracht.
Door de vrijheid die de minister geeft, moeten de scholen zelf een aanbestedingsprocedure starten. Sommige instellingen zullen bij de dealer om de hoek kijken, maar de grote scholen moeten waarschijnlijk een Europese aanbestedingsprocedure starten. Immers, overheidsopdrachten die een bedrag van 450.000 gulden te boven gaan, dienen via een Europese tender te verlopen. Dit kan lange procedures met zich meebrengen. Of de scholen hier blij mee zijn, is nog maar de vraag.
Onduidelijkheid over educatieve software
Over de ontwikkeling van educatieve software en de rol van de overheid bestaat geen overeenstemming. Dit bleek vorige week tijdens een in opdracht van het ministerie van Onderwijs georganiseerde studiedag over educatieve software. Dagvoorzitter Walter Etty, die al geruime tijd werkt aan een advies over het te ontwikkelen beleid rond software-ontwikkeling, verzuchtte dat uit de gesprekken die hij heeft gevoerd geen eenduidige richting valt op te maken. Etty wilde daarmee aangeven dat hij in zijn eindrapportage in juni voorzichtig zal zijn eenduidige voorstellen te doen. De bedoeling van de studiedag was een kredietregeling voor het onderwijs te presenteren waarmee kredieten voor risicodragende courseware-ontwikkelprojecten kunnen worden verstrekt. Het krediet wordt alleen terugbetaald als het project succesvol is. Deze regeling die loopt via het ministerie van Economische zaken is echter nog niet gereed.
Inmiddels is reeds een aantal initiatieven van start gegaan. Zo presenteerde Willem Broere het Interactie-project voor het primair onderwijs. Hierin werken, via publieke-private-partnerships, bedrijfsleven, overheid en onderwijs samen bij de ontwikkeling van educatieve software. Tevens werd bekend gemaakt dat 1,5 miljoen beschikbaar komt voor de scholen om zelf, of in samenwerking met lokale bedrijfjes, software te ontwikkelen. Volgens een van de aanwezige educatieve uitgevers zijn we daarmee weer terug bij de tijden van de Stichting Teachip in de eerste helft van de jaren ’80 toen het zelfprogrammeren hoogtij vierde. Een heilloze weg die eerder leidt tot echtscheiding dan tot goede programmatuur. JL