Minister Wijers van Economische Zaken wil van Nederland de informatiepoort van Europa maken. Het bedrijfsleven reageert lauw op de overheidsinspanningen om de elektronische snelweg inhoud te geven. "Er is nog veel evangelie nodig om ondernemers te overtuigen van de voordelen van elektronisch handeldrijven", erkent Rob Schuyt, werkzaam bij Booz Allen & Hamilton.
Veel bedrijven gebruiken het 2000-probleem als excuus om niet te investeren in elektronische dienstverlening. "Ze hebben het idee er op korte termijn miljoenen guldens in te moeten stoppen", ervaart Schuyt. Echter, "de ontwikkeling van een consumentenmarkt voor elektronische diensten is er een van de lange adem. Alleen gebeurt er nu te weinig." Schuyt betreurt dit, omdat e-handel in zijn ogen structureel belangrijker is dan de 2000-problematiek. "Daar liggen veel kansen voor Nederlandse ondernemers. Bovendien zijn er duizenden banen mee gemoeid." Het vervolg op het Nationaal Aktieplan Elektronische Snelweg moet de noodzakelijke brede consensus bij overheid en industrie tot stand brengen.
EZ liet Booz Allen & Hamilton een internationaal vergelijkend onderzoek doen naar de positie van de Nederlandse e-dienstensector. Het rapport Op weg naar de informatiemaatschappij van het onderzoeksbureau vormt mede de basis van de herijking van het Nationaal Aktieplan. De eindconclusie is tweeledig. Nederland moet zich richten op een beperkt aantal exportmarkten, en wel die waarop concurrentie met de VS nog mogelijk is. Schuyt denkt aan segmenten als digitaal uitgeven en e-diensten op het gebied van distributie en logistiek. Verder noemt hij software-ontwikkeling voor websites, e-direct marketing en -adverteren, en digitale producten en diensten voor de gezondheidszorg. Startende ondernemers kunnen steun krijgen via het Twinning-initiatief. Daarnaast moet Nederland oppassen dat buitenlandse ondernemers de thuismarkt niet overvleugelen. "Vooral de financiële wereld en de detailhandel moeten een defensieve houding innemen", aldus Schuyt. "Zij moeten eigen distributiekanalen voor elektronisch bankieren en -winkelen scheppen."
Blijkens het rapport is de markt van e-diensten met een groei van 40 à 45 procent een sterke groeimarkt. Geen enkele andere sector in de economie groeit momenteel zo hard. Dat is logisch omdat de markt nog tot wasdom moet komen. De VS lopen ver voorop met een besteding van ruim driehonderd gulden per hoofd van de bevolking. De rest van de wereld, waaronder Europa, staat nog aan het begin van de exploitatie van e-handelsdiensten. "Wereldwijd bedraagt de omzet negentig miljard gulden", meldt Schuyt. "Het betreft hier overwegend zakelijk gebruik. De massamarkt is nog niet tot ontwikkeling gekomen. Dat duurt nog minimaal vijf tot zeven jaar. In Nederland liggen de opbrengsten ongeveer op 1,2 miljard gulden." Het grootste deel komt van betaaltelevisie, e-uitgeven en e-gokken. "Veel bedrijven vinden het vooralsnog moeilijk een omzetmodel te creëren dat aantrekkelijk is voor de consument."
Desondanks bevindt Nederland zich in de Europese voorhoede met een besteding van tachtig gulden per hoofd van de bevolking en een verwachte groei van 70 procent. Een sterk punt is de dichte bekabeling. Een zwak punt daarentegen is het geringe dat Nederlanders hebben in Internet als economisch medium. Het gebrek aan gestandaardiseerde regelgeving en elektronische betalingssystemen is hier debet aan.